De historie van kasteel
/ hoeve Lichtenberg.
|
Torenruïne,
hoeve en bakhuis vanuit de lucht 2021.
Foto: Breur Henket. |
|
Maastricht. Lichtenbergweg.
Zuiden. Overzicht vanaf de Wilhelminaweg met de ruïne en de
gelijknamige boerderij "Lichtenberg". Datering: 1/1/1910 -
31/12/1910. Fotocollectie GAM nummer 4299.
|
|
Ruïne slot Lichtenberg, reproductie uit boekje van
architect Brouwer te Maastricht.
Geen datering.
Bron: Rijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / Documentnummer
59.497. |
Lichtenberg: torenruïne,
restant latere aan- en uitbouwen van het kasteel Lichtenberg,
wellicht 10de-eeuws,
fundament en verdiepingen uit de 12de en 15de
eeuw. Vierkante toren (donjon of woontoren) van evenwijdige lagen vuursteen en keien
en hoger van kolenzandsteen en mergel. De twee verdiepingen op het oude
fundament zijn respectievelijk in
de XIIde en in de XVde eeuw ontstaan. Ca. 1400 werd het kasteel verwoest en
vermoedelijk in de XVde of XVIde
eeuw uitgebreid.
Hoeve Lichtenberg, gelegen om
een rechthoekige binnenplaats. Woonhuis deels nog 17de
eeuw. Kasteel Lichtenberg wordt vermeld op 20 april 1267 in een akte betreffende
een donatie aan de Onze Lieve Vrouw te Maastricht en op 7 januari 1312 in
verband met een grondstuk van het Collégiale van St. Martin te Luik: "...
juxta transitum de Lichtenberg, prope curtem (dichtbij
de hof) de Lichtemberch...".
In 1904 wordt de ijzeren trap aangebracht in de
ruïnetoren en een houten platvorm. Zo krijgt de toren opnieuw de functie van belvédère
- een uitzichttoren, haar oorspronkelijke functie als
“Verntoren” = uitkijkpost-wachtpost.
Emmanuel Henket kreeg o.a. deze foto
aangeboden ter gelegenheid van zijn 65ste verjaardag op 25 december 1941.
Foto: collectie familie Henket. |
|
|
1893 ruïne
Ligtenberg Bron: Rijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / Documentnummer
017531. |
|
|
Plattegronden
kelder, eerste en tweede verdieping.
Lompenpapiertekening.
Ongedateerd.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed, Amersfoort / Documentnummer
BT-021228. |
|
Gevelaanzichten.
Lompenpapiertekening.
Ongedateerd.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed, Amersfoort / Documentnummer
BT-021140. |
|
Panoramafoto van de binnenplaats van hoeve Lichtenberg anno 2006.
Foto: Breur Henket. |
|
Juli
1939 Hoeve Lichtenberg; een van de opmetingen.
Vervaardiger Verheus, D. - Tekenaar. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed, Amersfoort / Documentnummer
BT-020407.
|
Bovenstaand uit privécollectie. |
|
|
t Huijs
Ligtenberg. Collectie Schoemaker Atlas: Gelderland, Maastricht.
Makers Andries Schoemaker, Gerrit Schoemaker, Cornelis Pronk en
Abraham de Haen. Vervaardigingjaar 1710 - 1735.
Bron: Koninklijke Bibliotheek Den Haag. |
|
Omtrent 1212 bouwt Hugues de Pierrepont prins-bisschop van Luik,
het kasteel op deze
strategische plek.
Hugues (Hugo) werd geboren omtrent 1165 als zoon van Hugues de Wasnad,
edelman, overleden in 1187 en Clémence de Réthel. Hij was
prins-bisschop van Luik van1200 tot 1229, werd verkozen met de
steun van de Welfen, aangevoerd door de Duitse koning Otto IV, en
van de pauselijke curie. Hij kwam in conflict met de Brabantse
hertog Hendrik I, die Luik verwoestte (1212). Dankzij de tussenkomst
van de graven van Vlaanderen en Loon brachten de Luikenaars in 1213
de Brabanders een zware nederlaag toe (slag van Steps bij
Montenaken). Hugo breidde het territorium van het prinsbisdom uit
met het graafschap Moha door erfopvolging (1225) en met de stad
Sint-Truiden door ruil (1227).
Hij overleed in
het kasteel van Huy (Hoei) 12 april 1229. Zijn stoffelijk overschot
werd over water naar de St. Lambertuskathedraal te Luik
overgebracht en 13 april werd zijn lichaam hier begraven, dit in
weerwil van zijn persoonlijke wens om begraven te worden in de abdij
van Val Saint-Lambert te Huy. Hij werd als prins-bisschop opgevold
door zijn neef Jean d'Eppes (Johannes II van Rummen).
De huidige "toren" is een overblijfsel van de burcht die door
de prins-bisschop waarschijnlijk omtrent 1212 werd gebouwd om het doen en laten
van de hertog van Brabant in de gaten
te kunnen houden. Deze Hugo II van
Pierrepont, versloeg samen met Lodewijk II (eerste vermelding 1197,
† 29 juli 1218, kleinzoon van Lodewijk I en gehuwd met gravin Ada
van Holland (1203), hertog Hendrik I van Brabant bij Steppes (1213).
In hetzelfde jaar 1213 werd de hoeve Eijsden door Hugo van
Pierrepont, overgedragen aan Walerandus, zoon van hertog Hendrik III
van Limburg. Op 12 maart 1214 liet deze Hugues de materialen van de in zijn
opdracht verwoeste brug te Maastricht naar Nivelle vervoeren.
Volgens Collette is er in 1225 een houten brug te St. Pieter
ter hoogte van de
Dijk; deze brug werd later weer
afgebroken. |
Zegel van
Hugues de Pierrepont. Bron: E. Poncelet: actes
des Princes-Évèques de Liège. Hugues de Pierrepont 1200-1229 -
Brussel 1941. |
|
Visserij te Sint Pieter.
In onderstaand artikeltje lezen wij meer over de
verhouding Sint Pieter- Maastricht / Prins-Bisschop-Hertog van
Brabant:
De visscherij op de Maas te Sint Pieter was een
heerlijk recht en werd gewoonlijk voor zes jaren publiek uitgegeven
door Schout en Schepenen, ten behoeve van den Prins-Bisschop van
Luik, heer van 't dorp. In 't akkoord van 1283 tusschen den Bisschop van Luik
en den Hertog van Brabant nopens hunne wederzijdsche rechten te
Maastricht was onder anderen bepaald dat het Maaswater opwaarts tot
de halve brug aan den Bisschop en van de halve brug nederwaarts aan
den Hertog zo" behooren : item li eawe de Mouse au les damont
iuskes en le moiene doupont est toute al Eveske et delemoiene
doupont en aval est li dit eawe toute au duc. De visscherij
strekte zich dus uit van de halve brug te Maastricht tot aan de
heerlijkheid van Ternayen of Lanaie.
In 1536 werd zij verpacht voor 33 hornsgulden en ene
ton haring 's jaars, in 1578 voor 90 gulden 's jaars.
Bron: De
Maasgouw; weekblad voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en
Letterkunde 3de jaargang no 147, 20 oktober 1881. |
|
|
Jean-Baptiste Geneviève Marcellin Bory de
Saint-Vincent, Frans officier geboren op
6 juli 1778 te Agen en overleden op 22 december 1846 te
Parijs. Beoefenaar der natuurlijke historie en geograaf. |
|
Gedeelte uit een
kaart (ingekleurde litho) in M. Bory de St.-Vincent:
Description du Plateau de St.-Pierre
de Maestricht - Bruxelles. |
|
|
Opschriften
van Bory de St. Vincent en zijn begeleiders gedateerd 9
juli 1819. Bory bezocht en beschreef het
Zonnebergstelsel in 1816 en 1819. Bron:
Ir. D.C. Van Schaïk:
Maastricht en de Sint Pietersberg - Heer 1948. Benedenste: Dhr. Hans Ogg.
|
|
|
Ansichtkaart ingang Zonneberg onder
Hoeve Zonneberg. |
|
Bory de St. Vincent ,
Baron (1778-1846): carte du plateau St. Pierre; 22 x36
cm. Litho. Kaart van de St. Pietersberg bij Maastricht
ca. 1821. Bron: privé collectie. Deze niet ingekleurde topografisch kaart
is gepubliceerd in Bory de Saint-Vincent: Voyage souterrain, ou
Description du Plateau de Saint-Pierre de Maestricht et de ses vastes
cryptes; suivi d'une Relation de nouveaux Voyages entrepris dans les
Montagnes Maudites par M. Léon Dufour, docteur en médecine de l'ancienne
armée d'Aragon, Paris, Ponthieu, 1821. |
|
|
De ouders van Godefridus
Augustinus COLLETTE (COLLET) waren: Godefroid COLLETTE
geboren op 25 april 1642 te Tongeren. Godefroid huwde
Elisabeth Lutgardis DE LONCHIN in 1666 te Maastricht.
Elisabeth Lutgardis DE LONCHIN werd geboren omtrent 1640.
Godfried Augustijn werd geboren op 16 juni 1672 te
Maastricht en huwde Maria Elisabetha DE GODDING (GODDING),
dochter van Theodorus GODING (GODDING GODDINGH) en
Margueretae HINNISDAEL (HIENSDAEL), 23 maart 1695. Godfried
Augustijn werd begraven 82 jaar oud zijnde op 25 april 1755 te St. Pieter
(Minderbroederskerk). Elisa GODDING werd gedoopt op 26 mei
1675 te St. Pieter (de doop is ook te Maastricht
ingeschreven). Zij werd begraven op 16 mei 1715 te
St. Pieter (Minderbroederskerk). Zij werd 39 jaar oud.
Kinderen:
i. Maria Elisabetha COLET gedoopt 10 maart 1696 te St.
Pieter.
ii. Godefridus Theodorus Conrardus COLET gedoopt 7 november
1697 te St. Pieter.
iii. Petrus Joannes COLET Petrus gedoopt 5 september 1699 te
St. Pieter. Hij werd begraven op 8 oktober 1699 te St.
Pieter.
iv. Maria Margarita COLLETTE gedoopt 9 november 1700 te St.
Pieter.
v. Ida Beatrix DE COLLETTE gedoopt 17 april 1703 te St.
Pieter. Ide Béatrix huwde François DU MONT 27 mei 1726 te
Archennes (België).
vi. Barbara Lutgardis DE COLLETTE gedoopt 27 maart 1706 te
St. Pieter.
vii. Guilielmus Bernardus Godefridus COLLETTE gedoopt 27
maart 1708 te St. Pieter.
viii. Anna Catharina COLETTE gedoopt 4 maart 1712 te Urmond.
|
Godfried Augustijn was getuige bij het huwelijk van Jacobus
Fredericus DE JENETTE DE PELTERN en Maria Margaretha DE
COLLETTE op 2 juli 1725 te St. Pieter. Licentiaat in de beide rechten (J.U.L.). Hij
was hoogschout van Maastricht in 1747. Hij vervulde tevens het ambt
van schout van St. Pieter. Daarnaast was hij tussen 1695 en 1755
griffier van Neder-Canne. Hij woonde te Opcanne in kasteel de Harff.
Zijn huis te St. Pieter werd afgebroken (1). Godfried Augustijn was
ridder van het Heilige Roomsche rijk en heer van Harff en
Rindelborn. Hij was een der voornaamste en zeker een van de
vruchtbaarste kroniekschrijvers van Maastricht. Anno 1750 en 1755
komt hij voor op een lijst van personen, wonend in Op-Canne, die
schadevergoeding ontvangen voor schade veroorzaakt door oorlogsgeweld
(2). Hij tekende zijn eigen familiewapen (alliantiewapen) met als
datum 1695 (zijn huwelijksdatum).
Godefroid Auguste Collette tekende ook zichzelf -
waarschijnlijk ten tijde van zijn huwelijk,
huwelijksvoorwaarden of huwelijksaanzoek - en echtgenote
Maria Elisabetha De Godding De Canne.
Het wapen der famillie Gollette beschrijft ons Rietstap in zijn
Armorial Général:
Ecartelé au 1. d'or au chevron d'azur, chargé de
cinq étoiles du champ et accompagné de trois merlettes ancolies du second,au 2.
de sinople a deux lions affronté d'or, tenant chacun une epée d'argent, garnie
d'or, les pointes des lames croissées et supportant une couronne d'or: au 3 d'or
a la fasce de sable, accompagné de trois croisettes du même. au 4 d'or, a trois
chaperons de sable.
Bron: De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche
Geschiedenis, Taal- en Letterkunde jaargang 11, 1889 (7), no 33, 30 maart 1889. |
|
|
Zegel en handtekening van Collette onder
een akte betreffende het oude kerkhof van St. Pieter d.d. 2 april 1746.
Bron: collectie Breur Henket. |
Alliantiewapen Collette-Godding. Bron afbeeldingen:
handschriftencollectie 18.A RHCL. |
(1)
"De kercke van St. Pieter en wiert oock niet gespaard
maar wirdt oock afgebroken; zij stondt alsdoen op eene
andere plaats als de tegenwoordige, waervan ick in het
vervolgh op eene andere wijze zal beschrijven. Onder aen den
voet van St. Pietersfort (tegenover de toenmalige hoofdingang van de
onderaardse gangen aan de Mergelweg) stont een allerschoonst plaisant
huis, toebehoorende aen de heer Collette, hoogschout van
Maestricht, hetwelk door de soldaten oock met geweld
afgebroken wirdt (1747); in dit huis was eenen trap of opganck, die
100 gouden pistolen gekost had; alles was naer advenandt
daerbinnen even schoon met zalen, kamers en keldeers evenwel
voorzien; in dit huis wirdt op eenen voor-den-middag alles
geruineert en bedorven; tegenswoordig heeft den Cononick
Godding (3), neeve van
voorschreven heer Collette (volgens schrijver dezes
zijn kleinzooon), later Deken der Rijkskerke van
St. Servaes, dit goed anders doen opbouwen (" 't geudsje"), doch heeft het
tiende part geen schoonheid of weerde meer tegen het
eerste".
|
Het huis van Collette aan
de voet van de Pietersberg. Het
Jekerdal, met op
achtergrond de Grande Entrée, op de voorgrond het "Goedje" van
Collette, Vice-Hoogschout van Maastricht.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed, Amersfoort / Documentnummer
104351.
|
|
Het huis van Collette (2).
Collectie: tekeningen en prenten LGOG 46.
Ingang Sint Pietersberg, westzijde. Dorsale (rugzijde)
aantekening: Aan den ingang van de St. Pietersberg. Bij
Maastricht J. V. Liender. F. Techniek: penseel in kleuren. Circa
1740. |
(2)
"Hier volght nu de tweede ende laatste
distributie van het Frans geldt, hetwelck de inwoonders van
Op-Canne getrocken hebben den 28 July deses jaers 1755 voor
de Forageringe van het jaer 1747. Soo voor voragie,
vruchten, boomen en houdt als andersints; hier staet te
noteeren, dat de inwoonders van het landt die schaede
geleden hadden, in d'eerste en tweede distributiemaer
sesthien stuyvers van den gulden ontfangen hebben; als by
exempel die voor eenen gulden schade had, wiert met 16
stuyvers betaelt; item die voor twee gulden had, wiert met
32 stuyvers betaelt, doch waer de overige vier stuyvers van
den gulden gebleven zyn, hebbe ick noeyt connen
achterhaelen". De Heer Collette wordt in 1750
vermeld met een bedrag van 412 fl. en 17 st. en in 1755 met 365 guld. 15 st.
Opschrift in het noordelijk gangenstelsel "Theodorus Godding 1779".
Screenshot uit Verborgen geheimen 2, een productie van Tv Maastricht
(Vitrien).
|
|
Bron: (1) en (2) Victor de Stuers: Chronijk van
het dorp Opcanne W. Mengels 1740-1778 in de Publications de
la Société Historique et Archéologique dans Le Duché de
Limbourg, Tome 24, 1887, blz.167-297.
(3)
Kanunnik
van Sint Servaas Theodoor Johan Godding (1722-1797) is een oude bekende: de eerste fossielen van de
Maashagedis, een zeereptiel, werden al in 1764 in de St. Pietersberg gevonden
door J.B. Drouin. De beroemdste is de vondst van 1770.
Arbeiders vonden in één van de gangen van de St.
Pietersberg een aantal kaken. Barthlemy Faujas de Saint-Fond
(1742-1819) geeft een beschrijving van de lotgevallen van de
kaken (1799). Volgens hem riepen de groevearbeiders de hulp
in van de arts Hoffmann. Kanunnik Godding claimde de kaken
op grond van het feit dat ze onder zijn grondbezit gevonden waren en dat hij
zodoende rechtens eigenaar was - en
stapte naar de rechter. Eigenlijk is het dus Mosasaurus Godding (of met de
toevoeging van de naam van een van de groevearbeiders) en niet
Mosasaurus Hofmanni. In
1794 veroverden de Fransen Maastricht en eisten de kaken op.
Godding had intussen de kaken in zijn huis te Maastricht verborgen. Een
enigszins omstreden verhaal gaat dat een de volksvertegenwoordiger Fréchine
een beloning van 660 flessen wijn uitloofde voor degene die
het stuk onbeschadigd bij hem thuis bezorgde. De andere dag
al brachten 12 grenadiers de kaken bij Fréchine. Een mooi verhaal, maar waar? De
fossielen werden eind 1794 als oorlogsbuit naar Parijs verzonden, waar ze nu nog te
zien zijn in het Muséum National d'Histoire Naturelle. |
|
|
|
Afgietsel van de kop van een
Mosasaurus, een vondst uit 1770. Dit afgietsel is aanwezig in het Natuurhistorisch Museum te
Maastricht. Het afgietsel werd geschonken door Napoleon III, keizer van
Frankrijk (1852-1870). De originele vondst werd in 1794 door de Fransen naar Parijs
gestuurd. Foto's: Breur
Henket. Zie:
Natuurhistorisch Museum Maastricht. |
|
|
|
Joseph Eversen - commies bij het
Rijksarchief in Limburg; hij woonde te St. Pieter - "deelde mee" in de Maasgouw
van 27 april 1899. Opmerkelijk is dat Van Gulpen de vondst dateert van 1780. |
Dagblad De Limburger van 21
januari 2009. |
|
Een zekere Jongen, waarschijnlijk Arnoldus Jongen, hovenier en landbouwer,
gehuwd met Maria Catharina Henket (Hinken) stelde
een andere fossiele vondst
tentoon in een huisje aan de voet van Slavante (1840 Langs de Maas 5; in 1848:
Langs de Maas 57, zelfde huis anders genummerd). Op de foto links deze plek anno
2008.
Foto: Breur Henket. |
|
Collette mist toch ook nog
wel eens iets als chroniqueur. In Glanes Historiques à
Maestricht par Mr. G.D.L. Franquinet op pagina 6 t/m 8
schrijft Franquinet "Ni Collette dans son histoire manuscrite
de ce bourg, ni Perreau dans ses recherches historiques sur
cette seigneurie n'en font mention... Nous avons trouvé le
texte de ce document dans le registre des résolutions de la
ville, nommé 'dat lang verdragboek' *,
a la page 119 vo". Het betreft
een akte uit 25 januari 1248 welke als voorloper van "Die
oude caerte der stadt Maestricht" beschouwd kan worden.
*G.A.M.: inventaris nr. 44.
Lang Verdragboek (= raadsverdrag 1390-1428).
In het jaar 1284 hebben Jan van Vlaanderen
bisschop van Luik en Jan I van Brabant (twee zwagers) een
verdrag gesloten onder die naam (die
oude caerte der stadt Maestricht).
De door de Luikse bisschop Hugo van Pierrepont gestichte
"bourg" werd in 1248 door de prins bisschop Hendrik van
Gelder (Henri de Gueldre) verheven tot gemeente. In de archieven van Sint
Pieter is deze acte uit 1248 verloren gegaan, maar de
Latijnse tekst werd teruggevonden in het Lang Verdragboek
van de stad Maastricht.
Sint
Pieter kreeg als gevolg van
de akte uit 1284 een eigen rechtskring, losgemaakt uit
het gewone landrecht; dit is de
reden waarom de heerlijkheid ook als
"vrijheid"
of
"franchise"
werd
betiteld.
In
1212 geschiedde iets soortgelijks:
bisschop
Hugo van
Pierrepont besloot toen een
"bourg"
bij de
muren van Maastricht te bouwen
"er
accorda
à
ceux
qui viendraient l’habiter,
toutes les
franchises
dont
jouissaient les bourgois
liëgois de
Maestricht
".
Zie: Perreau,
Recherches St.Pierre p. 212/213.
|
"In
een veld van lazuur (blauw) een Heilige Petrus in
natuurlijke kleur, met gouden nimbus en gekleed in een toga
van zilver, houdende in de rechterhand een gouden sleutel en
in de linkerhand een boek van keel (rood) met gouden randen,
ter rechterzijde van den Heilige uit den onderrand van het
schild opkomende, een begroeide berg van goud (St.
Pietersberg) en ter linkerzijde eene kapel met spitsen
toren, alles van goud." Dit wapen werd bij Koninklijk
Besluit van 16 februari 1889 aan de gemeente Sint Pieter
verleend. Het wapen was gebaseerd op een zegelstempel uit
1426. Dhr. H. van den Broek tekende het gemeentewapen
volgens de beschrijving in het wapendiploma uit 1889.
Zie verder: Stichting
Oud Sint Pieter.
|
|
|
Symbolische
voorstelling van de tweeherigheid - het wapen
van de prins-bisschop van Luik en de hertog van Brabant.
Detail uit: de kaart Traiectum ad Mosam van
Braun and Hogenberg: Civitatis Orbis Terrarum II. Keulen 1575.
|
In de gedingregisters van Sint Pieter wordt
Sint Pieter ook aangeduid als "Libere Baronnie ofte Vrij-heerlijckheijt Ste
Peter binnen en bij Maestright". De zogenaamde Nieuwstad, het stadsdeel
buiten de Helpoort tussen de Pater Vincktoren en Poort Waerachtig, was
oorspronkelijk gebied van Sint Pieter. Het gebied kwam binnen Maastricht te
liggen door de bouw van een derde stadswal vanaf 1487, een wal gelegen in de
richting van St. Pieter. Het terrein zelf bleef behoren tot St. Pieter tot aan
de Franse tijd.
Afbeelding: RHCL. 01.071 Hoog- en Laaggerecht en Gezworen
Raad (Rechterlijk en Administratief) van Sint Pieter.
"amicus Cato, amicus
Cicero, sed magis amica veritas" is een Latijnse uitdrukking die zich
vertaalt naar "Cato is mijn vriend, Cicero is mijn vriend, maar de waarheid is
een betere vriend. |
|
De tweeherigheid te Maastricht is
ontstaan nadat in het begin van de 8ste eeuw de
bisschopszetel naar Luik werd verplaatst door bisschop
Hubertus; zelfs het lijk van zijn voorganger Lambertus nam
hij mee. Voorheen was Maastricht bisschoppelijke zetel (Sint
Servaas). Door deze verplaatsing traden de Luikse bisschoppen
in de rechten van hun Maastrichtse voorgangers. In 1204
beleende Filips van Zwaben zijn zwager Hendrik I van Brabant
met een deel van de stad. Sindsdien moesten de Luikse
bisschoppen hun gezag in Maastricht delen met de Brabantse
hertogen. De bevolking valt uit elkaar in Luikse - "die van
Onze-Lieve-Vrouw" - en Brabantse families - "die van Sint
Servaas". Met de parochie-indeling had dit echter niets te
maken. In de doopregisters staat altijd de nativiteit (Luiks
of Brabants) van de boreling vermeld; het kind krijgt
automatisch de nativiteit van de moeder. Dit alles werd
geregeld in 1297 in een aanvulling op de zgn. Alde Caerte
van 1284. Tot 1632 hebben "beide heren" onafgebroken de stad
"stadsstaat" Maastricht bestuurd. |
|
Transcriptie:
Johannes dei gratia prepositus
Johannes decanus archidiaconus
totumque capitulum maioris Ecclesie leodiensis
vniuersis in villa sancti Petri juxta Traiectum commorare
volentibus
salutem in domino.
Cum venerabilis dominus Henricus dei gratia
leodiensis electus
O[p]pidum in villa que dicitur apud sanctum Petrum juxta
Traiectum constituere intendat,
et illud jus et easdem libertates concedere que ceteri
op[p]idani
traiectenses habere dinoscuntur,
nos factis ipsius domini vtpote laudabilibus
consessum
(concessum)
et
assensum adhibentes vobis bona fide promittimus
quod illud jus et easdem libertates vobis conseruabimus et
conseruari
faciemus quantum in nobis est perpetuo illibatas.
In cuius rei testimonium presentes litteras sigillo ecclesie
nostre
duximus roborandas.
Datum Leodij anno domini Millesimo cc. xlviij
feria tertia ante conuersionem beati pauli. |
Vertaling:
Johannes proost bij de gratie Gods
Johannes decaan aartsdiaken
en het gehele kapittel van de
Grote(re)
Kerk van Luik
aan allen die wensen te verblijven in de Villa van Sint
Pieter bij Maastricht
heil in den Heer.
Aangezien de "vererenswaardige" heer van Luik Hendrik, bij
de
gratie Gods gekozen **
van zins is in de zogenoemde Villa bij Sint Pieter een
stad te vormen,
en
dat(zelfde) recht en dezelfde vrijheden te verlenen als men
kan
waarnemen dat de overige Maastrichtse stedelingen hebben,
beloven wij plechtig
(lett. te goeder trouw), aan de daden
van deze
heer, als zijnde prijzenswaardig, permissie en
goedkeuring verlenend,
dat wij dat recht en dezelfde vrijheden voor u in stand
zullen houden
en in stand zullen doen houden zoveel als ons mogelijk is,
voor
eeuwig, zonder beperking.
Ter getuigenis van deze zaak hebben wij besloten dat deze
brief
bekrachtigd moest worden met het zegel van onze kerk.
Opgemaakt te Luik in het jaar des Heren 1248
op dinsdag voor Bekering van Sint Paulus
(25 januari.) |
* *Hendrik
van Gelre of Montfort, broer van de graaf
van Gelre, was behalve Heer van Montfort ook
prins-elect (gekozen, maar niet gewijd) van
Luik in de periode 1247-1274. Door zijn
bisschopsonwaardige gedrag werd hij door
Paus Gregorius X oneervol ontslagen.
Regelmatig trok Hendrik met een leger
plunderend door het Luikse land. Hendrik van
Gelre werd hierdoor "vogelvrij" verklaard en
dat leidde tot het opstellen van zijn
testament. In 1284 werd hij door de
Luikenenaren tussen Linne en Montfort met
een vijfhoekige knots vermoord. Reinoud I
van Gelre was diens erfgenaam.
|
Deze tekst werd in het besluitenregister van
de Maastrichtse raad opgenomen in 1391 (G.A.M.:
inventaris nr. 44.Dat Lang Verdragboek blz. 119 v.).
Deze vermelding was het gevolg van de volgende gelegenheid.
In 1391 klaagden de inwoners van St Pierre bij de raad tegen
het recht van prijshoudendheid, waaraan hun industriële
producten (o.a. grondstoffen voor het brouwen van bier)
werden onderworpen, als zij de stad binnenkwamen, zich
beroepend op de verordening van 1248, waarin zij werden
beschouwd als burgers van Maestricht en waarin was
vastgelegd dat zij dezelfde privileges hadden als de andere
burgers, die waren vrijgesteld van dit recht.
De raad, aan wie ze het document lieten
zien, erkende de hierboven genoemde vrijstelling
waarover zij klaagden, bij resolutie op 18 december, en
om het te aan te tonen, werd in het register, boven hun
resolutie, een kopie van het document gedaan. Bij het
accorderen van de opheffing van prijshoudendheid,
hechtte de raad vooral waarde aan het motief dat de
inwoners van St Pierre de stad waren komen bewaken en
verdedigen toen de burgers op expeditie gingen. Deze
verplichting, tot aan nu onbekend, waaruit het recht van
afschaffing van prijshoudendheid volgde, werd door de
raad impliciet erkend vanwege de geciteerde resolutie,
waar de tekst van spreekt.
"Item
inden joere vander geboirt onse heeren Mº CCC ende xci
(1391) des neesten maendagh voer Sente Thomas daeghe
apostels so woirden copie des principaels briefs vors. Ter
bede solliger portere van sente peter inden gemeynen raet
gelesen ende alda verclairt van honre alden gewoenden ende
her comen als van firmyteit des sy ongehalden hebben geweest
te talen als sy sachten, hir omme so was des raets meyninghe
dat die portere van sente peter noch inder selver gewoenden
bliven ende gehalden solen werden angesien honne brieven van
previlegien vors. Ende ouch wy sy gehalden syn als die star
van Tricht uyt is bynnen den meuren vander stat te comen
ende die stat helpen te weren te hueden ende te verwaren of
mitter gemeyne stat te trecken daet hoer genuechde".
Vertaling door
Dhr. en Mevr. Roobol:
"Item in het
jaar A.D. 1391 op de maandag volgend op het feest van
sint Thomas, de apostel, is een afschrift van de brief
van de hoofdpersoon in de(ze) zaak te voorschijn
gekomen. Door de burgers van sint Peter is in de
Algemene Raad de eis neergelegd en door de bevestiging
van het verschijnen hiervan zijn zij niet gehouden
geweest te verdedigen wat zij zeiden. Hierom was de Raad
van mening dat de burgers uit sint Peter nog bij
dezelfde gewoonten zouden blijven en ze houden, vanwege
hun privilegebrieven die zijn voorgelegd. En aldus zijn
zij ook gehouden, als de stad van Tricht een uitval doet
binnen de muren van de stad te komen en de stad te
helpen beschermen en verdedigen of samen met de stad op
te trekken tot haar voldoening".
Conclusie: Hendrik van Gelder richtte in
1248 de gemeente Sint Pieter op. De burgers van Sint Pieter
hadden dezelfde rechten en vrijheden als de burgers van
Maastricht. Maastricht bezat in 1248 al een gemeentebestuur.
Gelet op het feit dat de burgers ("les citains") van
de Luikse steden welke goed met elkaar verbonden waren via
de Maas en andere verbindingswegen, met name Dinant, Huy,
Luik, Sint Truiden, Tongeren en vaker ook Maastricht reeds
vanaf 1229 een liga sluiten om sterker te staan tegen de
bisschop wat betreft hun eigendommen en plichten, kan
hieruit de conclusie getrokken worden dat Maastricht in 1229
reeds een gemeentebestuur had. |
Met dank aan Dhr.
August de Man voor de hulp bij de vertaling uit het Latijn; Dhr. Ger Coolen, Dhr. Jo Morreau,
Dhr. Lars en Mevr. Femke Roobol voor hun bijdragen. |
Een limiet (grens) bepaling van St. Pieter
in 1512 maart 15.
Hoogst waarschijnlijk een afschrift van de eerder opgestelde
limiet bepaling.
Reijnen Paelen ende Limiten van de Vrijheijt Sinte Peters der iaere duijsent
vijff hondert twelff den xve meert.
Den Gront van de Vrijheijt Ste Peter begint van de Jeker daer de
selve den Ouden Stadt muijr uijtcomt recht deur drivende in de Maese, ende soo
de Maese deur tot aen de muijren van Wijck, van dan recht op tot den Reijn
(grens) van de Jurisdictie van Heugem alwaer ligt eenen steen, van welcken steen
voorders recht op deur den stroom van de Maese achter de Weerdt geheten den
grooten Weerdt, Van dan Recht den Stroom op tot ront omme de Weijden van
Lichtenborgh tuschen den Hoogen Weerdt van Heugem tot aan de Maese, ende de
geheele Maese op tot aen de plaetse genaempt het Gat boven Den Weerdt van Heugem,
Van daer de Maese over de halve Maese opperwaerts tot tegens over de trappen
staende beneden Castart, scheijdende de Vrijheijt van Ste Peter van
de Heerlicheijt van Nivelle, ende langs de trappen opperwaerts deur den Bosch
tot aen den Luijcker wech den selven Wech inbegrepen tot op den Reijnsteen
(grenssteen) liggende langs den voorn: Luijcker Wech, Scheijdende de
Heerlickheden van Ste Peters, Nivelle ende Can, van daer met eenen
Rechten Reijn nederwaerts langs den Luijcker wech tot beneden het weghsken
comende uijt Can ende gaende naer Lichtenbergh, van dat selve weghsken leijdende
naer Kakrckensbergh (omgeving Marendal) tot op de hoogte tuschen Karckensbergh
ende het voors weghsken op eenen Limijtsteijn scheijdende Ste Peter
ende Can, Vandaer recht op het punt van Karkckensbergh voors, welcken bergh is
liggende geheel onder de Vrijheijt van Ste Peter. Vandaer rondt om
den selven bergh tot aen eenen grooten-gracht treckende van den voors bergh tot
op den Canner-wegh gaende van Can naer Maestricht, van daer opwaerts tot een
clein zouw (beekje, drassig land) gaende tuschen de bempden tot in de Jecker,
ende alsoo de halve Jecker aff tot Nedekom (Nekum, denk ik) van dan de selve
Jecker tot Altenae (?), alwaer de zouwe in de Jecker loopt, ende lags de zelve
zouw tot op de Montenakerwech, ende soo recht tot op de tongersse port, Tuschen
den selven wech ende Jecker is des Bisschops-Commer ( = commende) gehorende ten
erffelijcken Gerichte onder des Bisschops Gerichte, ende voor de forfaiten ofte
Strecken die behooren ten Hooghen Recht, staen ter Correctie van de Schepenen
der stadt Triecht volgens der Alder Caerten, ende soo voorts de Jecker aff deur
de Nieustadt tot in de Maese daer de Limijt-Scheijdinghe begonst is. |
|
Bron: 01.071 Hoog- en Laaggerecht en
Gezworen Raad (Rechterlijk en Administratief) van Sint Pieter, 1436-1796. Nr. 63
1706-1720. |
Syba van Tricht, gehuwd met ridder Flormannus van Lichtenborch (van
Haren), Heer van Lichtenberg en schepen van Maastricht,
verdeelt
tijdens een boedelverdeling te "Sente Pietre bi Tricht" op 20 april
1267, toen weduwe, goederen onder haar drie kinderen: Henric
(schepen van Tricht in 1287), Liesbet en Godevert ("Knobel van
Lichtenberg"). Flormannus is hoogstwaarschijnlijk een zoon van ridder Ogier
I van Haren en Elisabeth van Millen.
In "De monumenten in de gemeente Maastricht. Deel 2 - E.O.M. van Nispen
tot Sevenaer" wordt vermeld: Godevaert van Lichtenberg viel bij loting
ten deel: ‘... Dat hus ende den hof jn de breide strate ghelic alst
ghelegen es dat wilen was minre vrouwen ver Zyben voren ghenomt also
alse si der binnen wonde. achter ende vore. dat steynhus vore. dat
ridderhus de cokene de scure den bongart de stalle ende de porte vor
haren Jans Swaues porte ende den hof also alse he leget...’ (Franquinet,
Inventaris Predikheeren, blz. 14). In het deel, dat aan haar zoon
Hendrik toevalt is ook een ‘poort’, maar deze is in die dagen reeds aan
de oorspronkelijke bestemming onttrokken; van dit gebouw wordt n.l.
gezegd, dat er ‘Baudewin der touwere binnen wont’ en dat het ‘wile eyne
porte was’ (alsvoren blz. 19).
Ook de
grondrente verschuldigd door de land- of huisgebruiker, kwam ter
sprake. Ene Bollo van Lichtenborch dient te betalen "achte vat rogghen
alle jar". Syba stichtte het St. Bartholomeus altaar, gelegen
aan de voet van de trappen naar het koor van de O. L. Vrouwekerk van
Maastricht. De Bartholomeusbuste is verloren gegaan in
1795 - de buste kwam in de smeltkroes terecht. Jonkvrouw Elisabeth
(Liesbet) huwde jonker Rutgher van Were. Ridder Henric trouwde de
Luikse Nesa (Agnes) van Herk, dochter van Gerard van Herk, die het
burgerschap van Luik verwierf. Zij kregen vier kinderen: Henric,
Elisabeth, Godfried en Zyba. Deze Zyba huwt Gozewijn van Gozenhoven.
Vader Henric stichtte in de O. L. Vrouwekerk te Maastricht een
altaar ter ere van Sint Margariet. Zoon Henricus de Lychtenberg
staat in 1318 borg voor Gozewijn van Gozenhoven bij diens verwerving
van het burgerschap van Maastricht. Rond 1400 werd de woontoren waarschijnlijk
verwoest, later hersteld en er naast een nieuw kasteel opgetrokken. |
In een akte die
gepubliceerd werd op bladzijde 10 onder nr.10 en opgenomen is
in het Verslag over het Stadsarchief van Maastricht uit 1852 is
kort samengevat te lezen:
Dingsdag na Sinxen
1376. Bisschop Johan van Luik (Jan van
Arkel *ca 1314 † Luik 1378;
begraven in de domkerk te
Utrecht)
verklaart dat hij, tot behoud der
stad Maastricht, alwaar hij voor den Luiker opstand gevlugt is,
de vrijheid van St.Pieter heeft doen verbranden en verwoesten,
en dat de burgers der stad welke deel aan dat verbranden hebben
genomen en nimmer daarvoor aangesproken zullen worden.
Nederduitsch zegel verloren.
Eind 14de
eeuw is de toenmalige familietak Lichtenberg
niet meer in het bezit van het kasteel; wel blijft men de
Lichtenbergs tegenkomen op St. Pieter, de naam verandert geleidelijk
in Francen of Frans(s)en. Zij worden opgevolgd door Jan Happart.
Hij komt uit een geslacht dat te Wijk gegoed was. Financieel
"uitgebloed" door de oorlogen - verkoopt Happart het bezit
aan Rogier Bock. Deze wordt in 1410 als heer van Lichtenberg
vermeld. Zijn kleindochter huwde in 1439 Jan van Eynatten, heer van Neuborg (te Gulpen).
|
|
Het charter
gedagtekend woensdag na Pasen 1267 (20 april 1267). Vidimus (een
oorkonde met de tekst van een eerdere charter) zondag voor Sint
Servaasdag 1294. Bron:
Rijksarchief Limburg. |
Paus
Calixtus III.
|
De "caerte" bevat de
boedelscheiding. De erfgenamen verzoeken de schepenbank van St.
Pieter het officiële, rechtsgeldige stuk op te stellen en te
zegelen. Uiteindelijk is het algeheel familiebezit op Sint Pieter
eigendom geworden van Henric van Lichtenberg.
Bron: J. Notermans: Vijf charters van vóór 1300
in zogenaamd Maaslandse taal - Maastricht 1970.
Het
kasteel wordt door de familie Eijnatten verbouwd, uitgebreid en in 1455 stichtte
Jan (II) van Eijnatten bij het
kasteel een hermitage - een primitief kluizenaarsverblijf. De broeders verkregen
in 1456 van Paus Calixtus III toestemming de regel van Sint Franciscus te
volgen. 1489 richt Prins-bisschop Jan van Horne een convent met kerk op, onder de
naam Franciscaner Observanten. Jan Van Horne stierf in 1505 te Maastricht en
werd te Slavante begraven.
Tijdens de tachtigjarige oorlog
(1568-1648)
in 1578 werden de paters verjaagd en vervalt het klooster tot een ruïne. De
gebouwen werden in 1639 weer opgebouwd door de Recollecten welke verbannen waren
uit Maastricht. In het jaargetijdenboek van het
klooster van de Begaarden te Maastricht getiteld "Liber fratrum
tertii ordinis Sancti Francisci in Trajecto supra Mosam"
is te lezen dat tussen 1480 en 1500 "Engel van Lichtenborch, syn
soen mit beyde syn huysvrouwen Mechtelt ende Liesbeth, met allen
honnen kinderen" een jaargetijde (zieledienst) laten houden. Kosten:
"Et dederunt semel V florenos renensis"(eenmalig 5 Rijnse guldens).
Ook bestaat de mogelijkheid dat de zgn. "kluis van Hameleers"
van oorsprong deze hermitage was. Deze kluis is een grotwoning ten noorden van
het voormalige Minderbroederklooster. De bewoners van deze grot beconcurreerden
de paters franciscanen van Slavante door tol te heffen op de voorbijvarende
schepen en te bedelen ("het op termijn gaan") in omliggende dorpen, dit alles
tot grote ergernis van de gardiaan
van de Minderbroeders. De bisschop van Luik verbood de kluizenaars deze
activiteiten voort te zetten, waarop een van de kluizenaars naar Rome vertrekt
om hun zaak te bepleiten. De afloop van deze actie is niet bekend. Tot 1794 werd
de kluis door kluizenaars bewoond zoals blijkt uit de telling van
pastoor Theodoor Ridderbeekx
van 1763. Pastoor Ridderbeekx noemt Paulus Lambrechts († 21 november 1800 te St.
Pieter, 78 jaar oud, ouders onbekend) en Ludovicus Madian († 19 mei 1789 te St.
Pieter omtrent 84 jaar oud). Louis' vader was afkomstig van Dietfurt aan de
Altmühl in Beieren. 13 september 1715 had hij de burgereed afgelegd
en 20 september 1715 werd hij als burger afgeroepen in het snijder (kleermaker)
ambacht te Maastricht. Nadat de kluizenaars vertrokken waren uit deze grot werd de grot
bewoond door diverse St. Pieterse inwoners welke in de omtrek tuinland
bewerkten. Tot aan de Tweede Wereldoorlog woonde een familie Hameleers in deze
grotwoning.
|
Ligging van "de kluis" op een kaart van
Stichting Grafmonumenten Sint Pieter (kaart
samengesteld door Dhr. René Peels).
|
In de
schepenbrieven van het Kapittel van O. L. Vrouw te Maastricht lezen
wij onder No 533 (D):
1490 (November 30)
op Sint Andriessommer des heelgen Apostels.
Schout en schepen van St. Pieter
oorkonden, dat Heynryck Happart aan Michiel Olislegers, zijn
echtgenote Agnese en hun kinderen een erfpacht van 2 mud rogge,
pacht van St. Pieter en maat van Maastricht, uit alle goederen van
de hoeve van Liechtenborch waar ook te St. Pieter gelegen
"heet sy berch, dael, boschs, bampt, wyngart ende achterlant" niets
uitgezonderd, overdraagt en zij hem in het bezit van die pacht
stellen volgens gebruik van hun schepenbank, voor welk pacht de
voornoemde hoeve met toebehoor tot onderpand wordt gesteld. O.a.
schepen Herman van Eynatten zegelt in bruine was, onduidelijk: een
rechter schuinbalk vergezeld van 6 merletten aan iedere kant.
Prins-bisschop van Luik - Jan van Horn, wordt in
1505 op het grondgebied
van de Lichtenberg begraven in het
voormalig klooster Slavante.
Bij de belegering van Maastricht in oktober 1568 diende het huis en omgeving als
hoofdkwartier van de hertog van Alva.
Dit beleg heeft blijkbaar indruk gemaakt op
Willem
van Oranje en zijn tijdgenoten, zoals blijkt uit het elfde couplet van het
Nederlands volkslied:
"Als een Prins op
gheseten Met mijner Heyres cracht, Van den Tyran vermeten Heb ick den Slach verwacht, Die by Maestricht begraven
Bevreesde mijn ghewelt, Mijn ruyters sach men draven. Seer moedich door dat Velt."
|
|
|
Hertog van Alva
(1507-1582). |
Willem van Nassau
(1533-1584). |
Prins Frederik Hendrik
(1584-1647). |
Kolonel Pinsen van der AA (een
neef van Hooft) koos hier eveneens zijn hoofdkwartier in juni 1632
tijdens het beleg van Maastricht door Prins Frederik Hendrik.
|
|
Detail
uit de kaart "Frederici Henrici" van dezelfde situatie in 1632. Ook hier
is De Lichtenberg (in cirkel) goed te herkennen. |
Detail uit een kaart gedrukt te
Amsterdam in de Kalver-straet door Claes Jansz, Visscher 9
juni 1632. |
|
|
|
|
Na 1640 verliest het kasteel zijn
militaire functie en wordt getransformeerd in een versterkte woning
en gebruikt als boerderij. Het bovenste uit mergel gebouwde deel van de
burchttoren dateert uit deze tijd. De toren had een defensief
karakter. Rond een binnenplein werd een hoofdgebouw en zuidvleugel
gebouwd. Vele oude bouwmaterialen werden herbruikt. Door het
huwelijk van Maria Florentina van Eynatten op 15 januari 1659 met
Wolfgang baron Van Schaesberg komt het goed in het bezit van het
geslacht Van Schaesberg tot eind 18de eeuw. |
Op den 14 9bris 1662 heeft sich Gille
L’Abbaije V claert borger te wesen onder
het gardinaers ambacht ab Ao 1659
wesende halffve winne op Lichtenbergh
Bron:
Ambachten te Sint Pieter 1662.
|
|
Detail uit kaart collectie: tekeningen en prenten GAM.
Beschrijving: Maastricht. Detail (Sint Pietersberg) van de kaart van het
beleg van Maastricht [1676]. 'Plan de siège de Mastrick'. – Schaal [ca.
1:14.500]. – Schaalaanduiding op de kaart: 400 toises = 6,5 cm. - Westen
boven. Soort: tekening, historiekaart. Techniek: potlood, pen en penseel
in kleuren. Datering: 1/1/1676 - 31/12/1676 ; circa 1676.
Tijdens de zogenaamde Hollandse oorlog
werd Maastricht belegerd door Willem III van Oranje. Zijn troepen
probeerden de door de Fransen bezette vestingstad Maastricht te
ontzetten. Het beleg vond plaats van 6 juli tot 27 augustus 1676. Door
de nadering van een Frans ontzettingsleger werd het beleg echter
opgebroken. De generaal in Franse dienst Meinhard van Schomberg richtte
eind augustus 1676 in kasteel Lichtenberg zijn hoofdkwartier in. Bij hun
vertrek werd het kasteel grotendeels verwoest. |
1740 werd
Lichtenberg nog in volle glorie afgebeeld. 7 jaar later resteerde na een brand alleen
nog de oude toren. De brand was waarschijnlijk het gevolg van inkwartiering voor
en na de Slag bij Lafelt (2 juli 1747). In 1870 werd op de plaats waar de woonburcht heeft
gestaan een grote landbouwschuur gebouwd, met gebruikmaking van de
oude funderingen. Het huidige woonhuis bevat nog delen uit de 17de
eeuw. Het poortgebouw en de stallen stammen uit de 18de
en 19de eeuw. De laatste adellijke bewoners van
Lichtenberg waren August Fréderic Antoine Marie Graaf Van Schaesberg
(1730-1804) en Isabelle barones Van Cortenbach 9 (1747-1809).
Koster Joannes Hubertus Rosier vermeldt in
"het Register van begraffenis van het jaar 1877 st pieter": "1877
den 16 mei is begraven te st. pieter N. jakobs van Maastrig die zigt verhangen
heeft aan de Hegt van Lichthenberg aafgedaan door g. Rosier en pater wilhelmus
welken voorbij kwamen." Nicolaas JACOBS werd 12 oktober 1810 geboren te
Maastricht als zoon van Reinier JACOBS en Maria Catharina GROETEN. Nicolas
overleed te St. Pieter op 14 mei 1877, ruim 66 jaar oud en werd 16 mei 1877
begraven te St. Pieter. Hij was laatstelijk wonende te Maastricht in de
Abtstraat.
|
|
|
De sluitstenen van de families
Coenegracht en Straetmans boven de poorten zuidelijke
binnenplaats.
|
15 februari 1809
verkoopt de Franse administratie het geconfisceerde particuliere
bezit Lichtenberg aan Christiaan (Chrétien) Coenegracht "maire" te
Maastricht. Zijn kleindochter Maria Christina Sara Dorothea
Coenegracht bewoont vanaf haar huwelijk met Hubertus Theodorus
Laurentius Straetmans,16 juli 1862, het goed Lichtenberg.
Zie:
De graven langs de buitenmuur van de kerk.
Het bedrijf N.V. Kalkmergel-Mij. ‘Sint Pietersberg’, opgericht in
1916, groef kalkmergel af in een groeve aan de westkant van de Sint Pietersberg.
Johannes Theodorus van der Zwaan was directeur/oprichter van deze N.V.
Kalkmergel Mij. 'Sint-Pieterberg' te Maastricht en vennoot van de "Stacoma". Het
Staalconstructiebedrijf "Stacoma" zou later verhuizen van de Lage Kanaaldijk
te St. Pieter naar de Beatrixhaven te Maastricht. Van der Zwaan werd geboren op 23 april 1878 te Ter Aar (Langeraar).
Hij huwde huwde Maria Helena Cornelia Willems, dochter van Engelbertus
Willems en Clasina Maria Berger op 18 mei 1906 te Oud-Vroenhoven. Johannes
Theodorus van der Zwaan
overleed 11 november 1952, 74 jaar oud te Maastricht.
|
|
|
|
In
Het Vaderland donderdag 15 juni 1922 verscheen het bovenstaande
artikel.
De inhoud van de berichten heeft voor velen nog een hoog
actualiteitsgehalte. |
Gevolgd door
Het Vaderland van 27 juli 1922.
Er verschijnen nog tot 1945 verschillende artikelen in dit
dagblad over de aantasting van het landschap als gevolg van de activiteiten van
de industriële mergelwinning. Er wordt zelfs aangedrongen op een kapverbod.
|
|
|
Het Vaderland van 16 augustus 1923.
|
En soms ging het goed mis bij de werkzaamheden,
Het Vaderland van 21 mei 1924. |
De verongelukte was Antonius Mathijs KOPPEN,
zoon van Johannes Petrus Dominicus KOPPEN
en Maria Helena REGGERS. Anton werd 28 mei
1887 geboren te Maastricht. Hij overleed te Maastricht op 20 mei 1924, 36 jaar
oud. Hij was ongehuwd, dagloner van beroep en doofstom. Sterfhuis Hoogfrankrijk
11. |
|
Het Vaderland meldt op 12
april 1941:
|
|
Fragment uit M. Bory de
St.-Vincent:
Description du Plateau de St.-Pierre
de Maestricht.
|
|
Fragment uit de
Dictionnaire Géographique du Limbourg van Ph. Vander Maelen - Brussel 1835. |
|
De overlevering zegt dat de naam Lichtenberg
voortkomt uit de functie van de toren die ten tijde van Caesar een vuurbaken was om schepen te leiden, vandaar: "mons lucis".
Ook Bory de St.-Vincent geeft Lichtenberg een functie als lichtbaken. Pierre Kemp vermeldt in zijn verzameling Limburgse sagen en legenden
dat men gemeend heeft de naam af te leiden uit een woordspeling; op
de St. Pietersberg ter plaatse woonden namelijk eenmaal roofridders,
die de kooplieden "verlichtten" van hun bezit.
De hier genoemde verklaringen voor de naam
Lichtenberg als vuurbaken en "verlichtingsplek" kan men ordenden onder de
categorie mythen en sagen. De Lichtenberg is vernoemd naar de vroege eigenaren:
de familie Lichtenberg.
Bij de doop van Servatius Van de Masen (Maes) op 23 februari 1612 te
Maastricht, St. Catharina parochie, is een Catharina Van de Locht
doopgetuige. Gelet op de nauwe familierelatie van de familie Maes
met de familie Lichtenberg kan dit Catharina Van Lichtenberg zijn.
Zie ook: I. Evers en
P. Ubachs: Maastrichtse Mythen - Maastricht 2003.
|
Heren van Lichtenberg
(Lixtenbourg, Liechteborgh, Ligteberg, Lyechtenbergh, Lugteberg) te St. Pieter waren in de loop
der eeuwen (onder voorbehoud):
-
Nn Van Lichtenberg †
voor 20 apr. 1267 x Syba van Tricht † na 1267
-
Henri Van
Lichtenberg † waarschijnlijk 1312 x Nésa Van Hercke
† na 1291
-
Henri Van
Lichtenberg † na 1361 x Mechtilde weduwe van Nn Van Parys
-
Henri Van
Lichtenberg † voor 1377
-
Jean Happart † na
1410 (wapen Happarts 1407 - Adulphus Happarts: wapen 1434)
-
Rogier Bock Van
Lichtenberg † na 1410
-
Ogier Bock Van Lichtenberg
† voor 1455 x Jeanne Van den
Bosch van Mopertingen
-
Alyde Bock Van
Lichtenberg x Jean van Eynatten (* ± 1410 † 1461)
-
Herman Van Eynatten
(± 1450 † na 1510) x Alide Hoen Van Hoensbroeck (± 1450
† 9 april 1511)
Opmerking: Van Eynatten = Ab Eijnatten. De
familie Eynatten is afkomstig van het dorp Eynatten, gelegen tussen Aken en
Eupen dichtbij de Geulle.
In de
dingboeken of rolregisters van 1513-1525 zien wij de naam van
jonker Herman Van Eynatten
(derde regel) als schout (scholtet) vermeld.
Bron: RHCL01.071 Hoog- en Laaggerecht en Gezworen Raad
(Rechterlijk en Administratief) van Sint Pieter 1513-1525. |
|
Wapen joncker herman van
Eijnnatten, heer van liechteborgh, Abee 1538 (G.A. Collette).
|
|
Wapenspreuk van de
Eynattens: Enatent vel evolent (Ze zwemmen of vliegen weg).
Bron: A.A. Vorsterman van Oijen en G.D.
Franquinet: Annuaire généalogique des Pays Bas, Année 1874 - Maestricht
1874. |
|
Ansichtkaart Kasteel Geulle. Het kasteel werd rond 1620 in opdracht
van Conrard Ulrich baron van Hoensbroeck-Geul gebouwd.
Geulle was een heerlijkheid waarmee Wolther van Hoensbroek in 1560
werd beleend. Hij was Heer van Geulle en Bunde. In de mannelijke
lijn stierf deze tak, die een zijtak was van de latere rijksgraven
van Hoensbroek, uit. In 1785 kwamen de goederen van Geulle door
vererving in de familie Hoen, die op het kasteel Schaloen in
Oud-Valkenburg woonde. Philipine trouwde met Ladislas de
Villers-Masbourg, waardoor Schaloen in deze familie kwam. Haar
jongere zuster Theresia huwde graaf Adolphe De Hamal, rentenier in
Luik. Zij verkochten hun goederen in Geulle (ruim 170 kadastrale
nummers) in 1843 aan Emile of Theodore Emile Antoine Joseph, graaf
d'Oultremont, te Warfusée in de gemeente St. Géorge
(Noord-Frankrijk). In 1847 liet deze Belgische graaf het mooie
kasteel van Geulle afbreken. Alleen de voorbouw bleef over,
bestaande uit stallingen, remises, wachtkamers en verblijven voor
het dienstpersoneel. Later werd dit gedeelte verbouwd en als woning
voor de rentmeester ingericht. Het gebouw kreeg later de naam van
"kasteel van Geulle". Ook de bekende Limburgse schrijvers dr. Felix
Rutten en Marie Koenen hebben er gewoond. |
|
Anthonius Candidus De
Hoensbroek-Geul was de grootoud neef van Alide Hoen Van Hoensbroeck.
Hun gemeenschappelijke voorouder is Herman III Hoen van Hoensbroeck.
Anton's ouders waren Conrard Ulrich Van Hoensbroeck-Geul en Isabella
De Haudion. Anton werd geboren op 28 juli 1630 te Geulle. Zijn
eerste huwelijk was met Anna Maria Van Berghe 15 december 1655 te
Aken. Hij huwde voor de tweede keer met Maria Alexandrina Catharina
De Lamargelle, dochter van Arnold Theodorus Amor De Lamgelle en
Isabella Adolphina De Hoensbroeck, op 13 februari 1673 te Breust.
Anton was heer van Oost. Hij testeert op 28 augustus 1689 en
overleed 6 november 1693 te Oost. Anton werd begraven te St. Pieter.
Zijn tweede echtgenote overleed 6 februari 1730 in het kasteel te
Eijsden. Hun dochtertje barones Isabella Godefrida Francisca De
Hoensbroeck werd gedoopt op 18 februari 1674 te Maastricht in de
parochie van St. Catharina. Zijn overleed in 1681, 7 jaar oud en
werd 4 juni 1681 te St. Pieter begraven op Slavante bij de Franciscanen. Als godvruchtig aandenken
aan zijn zus, stichtte haar broer Ulricus Anthonius De Hoensbroeck,
heer van Oost en graaf van Fura ('s-Gravenvoeren), gehuwd met Marie
Anna Alexandrine Lamargelle, het altaar van Sint Antonius in de kerk
van de Minderbroeders te Slavante. Uiteindelijk komt dit altaar in
de oude kerk van St. Pieter "op de berg" terecht (1841) en wordt dan
toegewijd aan de H. Petrus. De H. Petrus moet later echter wijken
voor een andere devotie, die voor de O.L.V. van Lourdes. Het oude
St. Antoniusbeeld is helaas verdwenen.
-
Herman Van Eynatten
* 1489 † na 1575 x Catherine Van Bléhen Van Abée
-
Olivier Van Eynatten
† 26 mar. 1604
-
Hendrick Van Eynatten
* ± 1530 † 1601 x Alide Van Werst 1537
† 16 feb.1614
Index op de gichtregisters van St. Pieter 1581:
Frambach Bock van Lichtenborgh draagt over aan Hendrik van Eijnatten de helft
van de hof van Lichtenborgh met weideland en 'steenbergh'.
In een akte uit 1594 is te lezen dat
de derde zoon van Henrick van Eynatten en Alide van Werst, Olivier
van Eynatten, heer van Lichtenberg werd:
"Pour la 3e partie durat et joyrat Olivier de
Eynatten troisième fils, pour sa parte et portion les biens et
héritages de Lichtenborch, maison forte, cense, cherwaige (akkerland),
jardins, vignobles, terre, bois, hayes et ille gisante en la rivière
de Meuse, droite à l’opposite de la dite maison de Lichtenborch.
Ensemble la montaigne de pierres blanches (mergel) illecque
et revenus en rentes tant au lieu de St. Pierre comme embas de
laditte montaigne letout a chargé que lesdits biens doivent et come
les feu prédécesseurs les ont tenu, manié et possedez, aurat encore
la moitié parte" ... etc.
Een
"gerichtelijcke metinge" van landerijen van Lichtenberg. Titel: Register
der gerichtelycken acten ende gedengen geschiet en de gewassen voor die
stadthouder ende schepenen der vryheyt ende justicien van Sinte Pieters.
Bron: RHCL 01.071 17 Hoog- en Laaggerecht en
Gezworen Raad (Rechterlijk en Administratief) van Sint Pieter1586-1594. |
|
Olivier vertrek naar Hongarije om
daar te vechten. Voor zijn vertrek had hij de Lichtenberg vermaakt
aan zijn jongere broer Marcel. Olivier stierf in Hongarije in 1607.
Zijn broer Marcel was daarvoor in 1605 overleden. Hun moeder Alide
van Werst zorgde nu ook weer voor de boedelscheiding: Frederick kreeg
de Lichtenberg en Hendrik, het kasteel Abée.
-
|
Doopinschrijving Florentina AB
EIJNATTEN, dochter van Fredericus AB EIJNATTEN en Béatricis DE MERODE,
op 30 april 1616 te St. Pieter.De doopgetuigen waren: Baxo DE DUSSELE, nobilis ac generosus dominus
en Nn DE GENOULS ELDEREN, generosa domina. |
Maria Eva De Colijn overleed na 1653. In "Liber Recommendationis Pro Conventu Lichtenbergensi" wordt
vermeld:
"Anno 1653 hoc mense in templo conventus nostri
Lichtebergensis perfectum est illud opus ante chorum, organum
scilicet, quod generosus dominus
Godefridus Huyn Comes de
Geleen Ordinis Theuthonici Balluviae Juncetanae Archicommendator
ex sua liberalitate dedit. Et duo altaria lateralia quae tam ad
honorem B. Mariae Virginis quam S.P.N. Francisci generosus
Dominus Joannes d’Amstenraedt Dominus in Meer etc et generosa
Domina Maria Eva de Colijn
vidua defuncti Domini de Lichtenberch fieri curarunt. Patres et
fratres pro tantis benefactoribus fideliter orent".
"In deze
maand van het jaar 1653 is in de kerk van ons klooster
Lichtenberg het werk voor het koor klaargekomen, namelijk het
orgel, dat de vrijgevige heer Godefridus Huyn, graaf van Geleen,
hoofdcommandeur van de Balie Biesen van de Duitse Orde vanuit
zijn grootmoedigheid heeft geschonken. En bovendien twee
zijaltaren, zowel ter ere van de Heilige Maagd Maria als van
onze Heilige Vader Franciscus, die de vrijgevige heer Joannes
van Amstenrade, heer van Mheer, enz. en de vrijgevige vrouwe
Maria Eva de Colijn, weduwe van wijlen de heer van Lichtenberg,
hebben laten vervaardigen. De paters en de broeders moeten trouw
bidden voor zulke weldoeners".
|
|
|
Johann
Friedrich Freiherr von Schaesberg (1598-1671), de vader van Wolffgang
Wilhelmus baron Van Schaesberg. |
Grafsteen
van Nicolas Hoen van Hoensbroeck, commandeur van de Teutoonse (Duitse)
Orde van Bernissem, † 18 april 1567.
|
Ten gevolge van het huwelijk van Maria Florentina
Van Eynatten op 15 januari 1659 met Wolffgang baron van Schaesberg kwam het goed
aan dit geslacht, dat er heer van bleef tot in het laatst der XVIIIe eeuw.
Gedeelten van de uitlopers "de wilde berg" en "de
zwarte berg" lagen binnen de concessiegrens van de ENCI en mochten afgegraven
worden voor de cementproductie. Dit gold ook voor "het museum" dat gedeeltelijk
werd afgegraven. Links: jayme qui mayme / L de
Eynatten (ik houd van wie mij liefheeft); rechts:
Schaesborch 1637 / Si deus nobiscum / quis contra nos
(als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn - een afkorting van het
Bijbelvers in Romeinen 8:31). Deze opschriften zijn
waarschijnlijk van het echtpaar barones Maria Florentia VAN EIJNATTEN (AB
EIJNATTEN), dochter van Louis VAN EIJNATTEN en Maria Eva DE COLIJN (DE
COLIJN-BEUSDAEL), gehuwd met baron Jean Frederik VAN SCHAESBERG, zoon van Jean
Frédéric (Johann Friedrich) VON SCHAESBERG (VAN SCHAESBERG).
Foto: Dhr. Hans Ogg; de
opname is rond 1970 gemaakt in de zgn. Zwarte Berg, niet ver van het opschrift
van Bory.
Opschriften in "de
zwarte berg" een uitloper van het gangenstelsel Zonneberg.
|
|
-
Jean Fréderic Van
Schaesberg x Mathilde Marie Marguerite Von Schöler
-
Jean Guillaume Van
Schaesberg * 22 nov. 1696 † 5 nov. 1768 x Rose Véronique barones
Von Westerholt-Lembeck
-
August Fréderic
Antoine Marie Van Schaesberg * okt. 1730 † 9 feb, 1804 x Isabelle
barones Van Cortenbach. Laatste adellijke eigenaar van de Lichtenberg.
Door verkoop kwam de Lichtenberg aan
verschillende eigenaars (o.a. de families Coenegracht en Straetmans) om
tenslotte in 1921 over te gaan aan de "Société Anonyme Fabrique Portland et
Briquetterie de Raevels" (Maasgouw 1921, blz. 95).
1618 wordt Joannes Happaert nog
genoemd als "oriundus (komend van) ex villa de Lichtenberg,
parochus, St. Theol, licentiatus". Van 1619-1624 is hij pastoor van
St. Pieter. De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en
Letterkunde jrg 30, 1908 (20), no 9, 20 01-09-1908: in 1620 opende hij na
daartoe verlof te hebben gekregen van den proost van O. L. Vr. te Maastricht,
van Joannes a Chokier, vicaris-generaal te Luik, de graven van den H. Lambertus
en zijn ouders; daarbij waren tegenwoordig de deken van O L. Vr. Kapittel, de
kanunnik Lejeune, Frederik van Eynatten, heer van Gerdingen en Andreas Brouwens,
advocaat en commissaris curiae officialis Leodiensis te Maastricht, alsmede
Paulus van Rickelt, burgemeester van St. Pieter (consul municipii).
Claes HOEN was de tweede groot
kleinzoon van Ogier BOCK VAN LICHTENBERG en Jeanne VAN DEN BOSCH TOT
MOPERTINGEN. Kleinzoon van Nicolaas HOEN en Johanna DE CORSWAREM, dochter van
Aert VAN CORSWAREM en Maria DE WARFUSËE WAROUX. Claes HOEN was een zoon van
Herman HOEN en Maria VAN DAVE, erfdochter van Godfried, vrijheer van Dave en
Catharina DE WIDEUX. Deze grafsteen bevond zich in
een kamer van de Commanderij van de Duitse Orde te Bernissem. Momenteel in de
muur van de slottoren op het eerste binnenhof van het kasteel Bioul in de
provincie Namen. Aan de linkerzijde op deze grafzerk o.a. de
wapens H(er)HOE(n)SBROEK en LYCHTE(n)BORCH. De overige afgebeelde wapens zijn
van CORSWARM, WARIS, DAVER, ENGHYEN, WYDUE en GEYT. Bron: L. Herckenrode:
Collection de tombes, épitaphes et blasons, recueillis dans les églises
et couvents de la Hesbaye [...] - Louvain 1960.
Het kasteel van
Bioul, binnenplaats. |
|
Zie:
Familiewapens en
De Sint Lambertuskapel: Lage Kanaaldijk-Kapelweg te Maastricht.
|
Pachters en bewoners van de hoeve Lichtenberg
(voor meer details over eigenaren en pachters zie:
Kwartierstaat Marres):
1675:
Vaes Pannen, win van Lichtenborch.
Nicolaus
Karrebesier, inwoner van Lichtenberg, werd begraven op 30 mei 1705 te St.
Pieter.
De familie Duchateau te Sint-Pieter, vermoedelijk
afkomstig van het oude ridderlijke geslacht Du Château de Slins
leverde een aantal pachters voor de hoeve Lichtenberg.
|
|
|
Het wapen in de timpaan
van de voorgevel van hoeve Zonneberg
met de tekst Th. Duchateau 1873. Situatie 2007. |
|
Wapen:
gevierendeeld. I
en IV in goud en zwarte leeuw, rood getongd, II en III in blauw drie
gouden strijdknotsen schuin waaiervormig geplaatst. Drager: J. Th. E. H. Duchateau,
1825 - 1866. |
Detail hoeve
Zonneberg omtrent 1905. Bron: collectie
ansichten van Sermon Smitshuysen. |
|
|
|
Opschrift Jos Crijns 23 januari 1969 en
sluitsteen zuidzijde hoeve Zonneberg 1993. Situatie 2008. |
|
|
Opschriften E. Duchateau en J. Duchateau 18
mei 1883. Situatie 2008. Foto's 2008: Breur
Henket. |
|
2021: Hoeve Zonneberg vanuit de lucht. |
Marieke Crijns L'Homme, de laatste
bewoonster van hoeve Zonneberg, overleed 10 december 2011, 90 jaar oud te
Maastricht en werd 17 december 2011 te St. Pieter bijgezet. Zie:
vak E
Crijns. |
Walterus Du Chateau: * omtrent
1695; 6 februari 1748 begraven bij de Minderbroeders "op den
Slavantenbergh" huwt 1 juli 1727 te St. Pieter Maria Agnetis Eijssen (Eijsschen). Hij was
eigenaar van het goed "Naerenbergh" te St. Pieter, pachter van de
graven van Schaesberg en de hoeve Lichtenberg. Vanaf vermoedelijk de
tweede helft van de 18de eeuw pachter van de boerderij
bij Lichtenberg. Hij vertrok 1721 uit Fexhe-Slins naar Borgharen om
een boerderij te beheren, de Ferme d'Opharen. Arriveert dan vermoedelijk 1727 op
Lichtenberg (de pachttermijn was meestal 6 jaar). Dit echtpaar kreeg 10 kinderen.
Winand
Mengels vermeldt in zijn Chronijck van het dorp Canne in zijn Korte
beschryvinge van het jaer 1765:
"Dit jaer heeft men
beginnen steenen te vaaren ende fondamenten uyt te graven, en selfs eenige
muragien aen te leggen, aen de nieuwe winninge genaemt Nerenbergh, gelegen aen
de heyde van St. Peter, ontrent de Tombe; dese winninge is gemaekt geworden, of
heeft doen timmeren Maria Agnes Eysschen, weduwe
van wylen Waltherus du Chateau, die op Lichtenbergh
als pachter van den graeve van Schaesbergh eenige jaeren te voren gestorven is,
ten tyde van den hier gewesenen oorlogh; men heeft differente jaeren aen dese
winnige getimmert, eer dezelve volmaeckt is geweest".
Idem 1768:
"Den 13 April heeft
de wed. du Chateau, pachtersche op Lichtenbergh, eenen pubelycken uytroep
gehouden van peerden, koeyen, verckens ende allen het getuygh dienende tot den
ackerbouw".
Wapen Eijssen, getekend door K. van den
Sigtenhorst naar het wapen van Joannes Eijssen
op diens grafsteen te St. Pieter. De oorspronkelijke
kleuren zijn onbekend. In blauw een rechter schuinbalk
waaroverheen een linkerschuinbalk, over deze beide heen
een paal, alles van goud. Helmteken: een aanziende
meermin in natuurlijke kleur met gouden haar en gouden
staart, houdende in de opgeheven rechterhand een
zilveren spiegel in gouden lijst en in de opgeheven
linkerhand een gouden kam. Dekkleden: blauw en geel. Bron:
L.
Eijssen: Kwartierstaat Eijssen-Oosterbaan - Roermond
1988.
Zie:
Stichting
Grafmonumenten Sint Pieter.
Zijn derde kind Walter Du
Chateau - * 15 aug
1735 † 19 aug 1828 x Maria Gertrudis Pijls (Piels) - volgde hem
op als pachter; hij was ook burgemeester van St. Pieter.
Joannes
Lambertus Duchateau, zesde kind van Walter Duchateau (2) - * 2 dec 1774 † 23 feb 1840 x Anna Mechtildis
Snoeck - was ook pachter van de hoeve en wethouder van St. Pieter. 9
kinderen.
De eerder vermeldde Christiaan Coenegracht (* 29 juni 1755 †
overleden op 18 augustus 1818 x Sara Catharina Bemelmans) was lid van de
administratie van het Arrondissement Maastricht in 1794 en van 1796 tot 1798.
Hij werd door keizer Napoleon benoemd tot maire van Maastricht in 1808 en bleef
dit tot mei 1815; hij was president van het kiescollege van het arrondissement
in 1812. Hij had aan de universiteit van Leuven wijsbegeerte en rechten
gestudeerd, was na 1815 nog lid van de Provinciale Staten van Limburg en woonde
op huize "Hoogeweerth" te Heugem.15 februari 1809 verkocht de Franse
administratie het geconfisceerde particuliere bezit Lichtenberg voor 76.000
francs aan Christiaan Coenegracht "maire" te Maastricht. Zijn zoon Marie Joseph
Theodoor Coenegracht erfde het goed. Christiaan overleed in 1839. Zijn dochter
Maria Christina Sara Dorothea Coenegracht bewoonde na haar huwelijk met Hubertus
Theodorus Laurentius Straetmans (16 juli 1862 te Maastricht) het goed
Lichtenberg. Zie:
De graven langs de
buitenmuur van de kerk.
Bij de
Franse telling van eind 1800 werden op de Lichtenberg genoteerd:
Walter
Duchateau, pachter, 64 jaar oud
Marie
Gertrude Peijls, zijn echtgenote, 55 jaar oud
Jean
Lambert Duchateau, zoon, 19 jaar oud
Lambert
Duchateau, zoon, 16 jaar oud
Marie
Agnes Duchateau, dochter, 13 jaar oud
Walter
Duchateau, actieve zoon, 33 jaar oud
Ide
Judoigne, 22 jaar oud, dienstmeid
Joseph
Medrij, 35 jaar oud, dienstknecht
Christian
Cilissen, 21 jaar oud, dienstknecht
Jean
Hermans, 15 jaar oud, dienstknecht
Guillaume
Le Faux, 13 jaar oud, dienstknecht
|
|
Ruïne Kasteel Lichtenberg, gesigneerd met R. Gulde of R. Galde. |
De
dienstmeid en dienstknechten waren pas recentelijk woonachtig op de Lichtenberg.
De teller of ambtenaar voegde nog de opmerking toe dat men aanzienlijk geleden
had door de oorlogsomstandigheden van de afgelopen drie jaren. De boerderij en
alles wat zich daarin bevond werd door brand getroffen.
Waltherus Vervier werd op 3 maart 1815 geboren op Lichtenberg "van een arme
vrouw" (koster Rosier). In de aangifte van de geboorte werd zijn
geboorteplek "une etable ou elle se trouvait par charité" genoemd. Koster Rosier
vermeldt Lichtenberg.
Zijn ouders waren
Dieudonné Joseph Vervier en Maria Anna Levecque. Marie Anne was
geboortig van Glons in België en was bedelares. Donné huwde Marie Anne 11
december 1811 te Feneur (België). Walter werd geboren en gedoopt op 3 maart 1815 te St. Pieter.
De getuigen van de aangifte van de geboorte waren Marie Thérèse Everaerts,
weduwe van Pierre Ceulen, 82 jaar oud en van St. Pieter en Marie Bemelmans
dienstmeid geboortig van Eckelrade, 21 jaar oud. Peter en meter waren Mathijs Henderix en Maria Ida Gorren. Het
echtpaar Vervier-Levecque woonde bij huwen te Saint-Remy (België).
Nicolaus Janssen was in 1824 knecht bij Joannes Lambertus Duchateau op
Lichtenberg en daar woonachtig. Hij was een zoon van Petrus Janssen en Maria
Isabella Peusens uit Breust.
Nicolaus huwde Agnes Van Cosen (Kozen), dochter van Lambertus Van Cosen en
Mechtildis Eeertmans, 15 januari 1824 (7 januari 1824 kerkelijk huwelijk
Martinus Wijk) te Maastricht. Nicolaus werd geboren op 10 maart 1776 te
Maarland. Agnes was in 1824 in "Schinkepoort" meid te Wijk.
Petrus
Ludovicus Josephus Gravier voorheen woonachtig te Gronsveld met zijn eerste
echtgenote en in 1821 voormeesterknecht bij Joannes Lambertus Duchateau op de
Lichtenberg overleed 27 april 1849, 77 jaar oud te St. Pieter en werd begraven
op 30 april 1849 te St. Pieter.
Zijn
ouders waren Antonius Gravier en Maria Francisca Trouvin. Antoine werd geboren
omtrent 1750. Hij overleed 2 juli 1804, 54 jaar oud. Maria Francisca Trouvin
werd geboren omtrent 1744. Zij overleed 2 december 1780 omtrent 36 jaar oud te
Montdidier (Somme Picardie Frankrijk).
Pieter Lodewijk Joseph werd geboren te Montdidier en gedoopt op 18 maart 1772 te
Montdidier. Hij huwde (1) Anna Maria Stols (Stolz), dochter van Joannes Jacobus
Schols en Maria Lucia Werners, 23 november 1795 te Gronsveld. Anne Marie
overleed 23 september 1817, 53 jaar oud te Gronsveld.
Pieter Lodewijk Joseph huwde (2) Maria Joanna Vanderbooren, dochter van Joannes
Van Der Booren en Anna Catharina Claessens, 25 januari 1821 (28 januari 1821
kerkelijk huwelijk) te St. Pieter. Joanna overleed 20 november 1870, 80 jaar oud
te St. Pieter en werd begraven op 22 november 1870 te St. Pieter.
Joannes Franciscus Hardij was knecht op de Lichtenberg bij het huwelijk met
zijn derde vrouw Elisabeth THEUNISSEN op 7 mei 1836 te Canne.
Maria
Catharina Vaessen (Vaassens) woonachtig aan de Onze Lieve Vrouwepoort, bij de
weduwe van Joannes Lodewick Maria Helena Vaessen (haar zus) en voorheen gewerkt
op Lichtenberg bij Joannes Lambertus Duchateau overleed 25 april 1837, 67 jaar
oud te Maastricht en werd begraven op 27 april 1837 te Maastricht. Zij was een
dochter van Servatius Vaessen en Isabella Clewaert(s). Maria werd geboren op 15
maart 1770 te Amby.
Petrus
Magermans was in 1843 knecht op Lichtenberg. Petrus werd geboren omtrent
1815. Hij huwde Joanna Bekkers 12 juni 1843 te St. Maartensvoeren. Joanna werd
geboren omtrent 1807.
28
oktober 1866 wordt op het kerkhof van St. Pieter Joannes Hendrik Campsteijn (Kamstein)
begraven; "Knegt te Lichtenberg". Jan Hendrik werd geboren op
13 maart 1833 te Lanaeken (België ) als zoon van Hendrik Campsteijn en Barbara Schellings.
Hij overleed 27 oktober 1866, 33 jaar oud op Lichtenberg. Hij was
ongehuwd.
Begrafenisboek St.
Pieter: |
|
29 november 1786 betaalt Wilhelmus
Roijmans, leerknecht geweest zijnde bij Christianus Coenegragt, 26 gulden ter
voldoening van het "Ketel of Leergelt te behoeve van het goet Brouwer Ambacht"
te Maastricht. Bron: archief en collectie Dumoulin RHCL,
inventarisnummer 45. 17 januari 1795 wordt Wilhelmus Roijmans burger van
Maastricht onder het euffmengersambacht (ooftmengers = handelaren in groente en
fruit).
|
|
Uit het dagboek
van Joannes Rosier koster en schoolmeester te St. Pieter
(1778-1847):
"1821. Den eersten October op
Heugemer Kermismaandag is 's avonts naar Heugem gegaan Wilhelmus Frissen, oud 49
jaren, zoone van Joannes Frissen en Maria Anna Duchateau, hij was nog
jonkman en 's avonts naar huis komende is met de pont willen over de Maas vaaren
en hij is in de Maas verdronken, en Dynsdag den 2den October is hij gevonden
achter de Maasbrug te Maastricht en is daar gevisiteerd en is den 3den October
gebragt in een serk op de Blekerij bij Petrus Egidius Claessens en hij is in
Sint Pieter begraven op de kerkhof den 4den October 1821. De pont lag hier in de
Weert in den hoek gelijk men die plaats noemt, en zij hebben de pont gevonden
den dag daarnaar op de Blekerij, zo moest hij zeker daaruyt gevallen zijn, maar
hij was maar alleen als hij met de pont overkwam en thien jonkmans hebben hem
gedragen en die hebben vereert in de kerk een glaasen kroon van 75 frangs, de
jonkmans zijn geweest deze navolgende: te weten, Nicolaus Claessens, Wilhelmus
Blankers, Henricus Hinken, Wilhelmus Schrijnemaekers, Gerardus Ysermans,
Leonardus Moermans, Joannes Ysermans, schipper, Arnoldus Ysermans, Matthijs van
Lijf en Joannes Hendrix, en wij hebben hem met het kruys gehaalt op de Blekerij
den 4 October, Donderdags, hij was geboortig uyt Sint Pieter. Men zegt dat hij
is overgevaaren met een boonstek in de plaats van een vurk, want hij had zijn
vurk 's avonts naar Heugem gaande, verstoken, en die had hij niet meer konnen
vinden en is toen met eenen boonstek willen overvaaren, want men heeft zijn vurk
gevonden den dag daarnaar waar de pont gelegen had aan de Weert en het was ook
dien avont zulk ontstuimig weer dat de boomen uyt de grond waeyden en zo duyster
als het oyt geweest is, ik heb dit hier tot gedachtenis geschreven van aan dit
ongeluk te denken, die dit zullen lezen. Joannes Rosier".
"1822. Verkoop
van de landerijen van Willem en Lambertus Frissen den 5 Februarius.
Willem Frissen was verdronken in de Maas. Martinus Claessens heeft
gekogt uyt den rooden haan 2 groote, 10 kleen roede oude maat, yder
roede 3 honderd gulden Luyks geld. Lambeer Geelen heeft gekogt op de
Weert een groote roede oude maat, 200 en 65 gulden Luyks geld.
Arnoldus Ysermans heeft gekogt op de Weert 2 groote roede oude maat,
yder roede 300 en 50 gulden Luyks geld.
Het huis van Lambeer Frissen en 30 kleen roede land
is verkogt voor duysent gulden Luyks geld, Lambeer Frissen heeft dit
gekogt.
Lambertus Duchateau van Lichtenberg heeft gekogt 9
graote roeden aan Zonnenberg, oude maat, yder roede 93 Nederlanders.
Gilis Claessens heeft gekogt aan Zonnenberg 10 groote
en 3 kwaart roede oude maat, yder roede 100 en 3 Nederlanders. Gilis
Claessens heeft ook gekogt 11 kleen roede oude maat gelegen achter
de Blekerij, genaamt het Pastoorshofke voor 60 Nederlanders".
Andreas Joannes
Josephus Théodorus Hubertus (Thorus) Du Chateau (achtste kind van Joannes ) - * 28 sep
1826 † 14 mar 1886 x Maria Ida Gilissen - volgt zijn vader
Joannes Lambert als pachter van de hoeve Lichtenberg op. 6 andere kinderen van
Jean Lambert en de ouders blijven op de Lichtenberg wonen samen met 8 dienstknechten en 2
dienstmeiden (volkstelling 1840). Het gezin Duchateau-Gilissen krijgt 10
kinderen. Zie:
geruimd Brigg
en
geruimd Duchateau. Johanna Elisabeth Antonia Duchateau, jongste dochter van Andreas Du Chateau en
Maria Ida Gilissen werd op 12 april 1871 te St. Pieter op de Lichtenberg
geboren. Julia overleed 3 oktober 1952 te Maastricht en werd 7 oktober 1952
begraven te Maastricht op het R.K. Kerkhof Oostermaas.
Detail
uit een kaart uit 1846 met de ligging van het huis.
Bron:
inventaris
Rijkswaterstaat te Maastricht 07.H05/2 nrs. 1725 - 1727 - 1729.
Diens eerste kind
Franciscus Hubertus Theodorus Waltherus Duchateau - * 7 december 1858
† 11 september 1931 gehuwd met Marie Elise Poilvache - bewoonde aanvankelijk
als pachter de hoeve Lichtenberg en was rentmeester van de
families Regout voor haar bezittingen in Meerssen en De Loë voor
het kasteel Mheer. Walters jongste zoon Waltère - * 4 februari 1925 -
wordt bewoner van de hof Caestert te Visé. Joannes Hubertus Francisca Duchateau * 13 januari 1870 † 21 oktober 1935
en gehuwd met Anna Josephina Yerna - was een van de laatste Duchateau´s die nog op de
hoeve Lichtenberg zijn geboren. Hij was eigenaar van een gedeelte van de
Duchateaugroeve op de St. Pietersberg. In de beginjaren van de vliegerij heeft
hij eens het terrein afgezet en een toegangsprijs geheven toen bekend werd dat
er vliegtuigen zouden passeren op weg naar Italië. Zijn oudste zoon Waltherus
Theodorus Maria Antonius Duchateau, magazijnknecht van beroep, werd op 5 juni
1900 te St. Pieter geboren. Hij overleed 21 augustus 1922, 22 jaar oud als
gevolg van een noodlottig ongeval te Maastricht en werd 25 augustus 1922 te Maastricht begraven
op de begraafplaats aan de Tongerseweg.
|
|
Het familiegraf Duchateau
- Yerna op de Begraafplaats Tongerseweg te Maastricht. |
|
|
Bidprentje van
Waltherus Theodorus Maria
Antonius Duchateau. |
1874 komt Peter Hardy van de Reinekenshof te Eijsden naar St. Pieter. Hij pacht de hoeve
van Gregorius Egidius Philippus Straetmans gehuwd met Maria
Josephina Paulina Schoenmaeckers.
14
november 1877 doet hij samen met veldwachter Joannes Hermanus Vranken aangifte
van het overlijden van zijn tante Maria Agnes van Haeren, dochter van Petrus van
Haeren en Anna Maria Schreuder. Maria Agnes werd 15 januari 1795 geboren te
's-Gravenvoeren (België). Zij overleed te St. Pieter op 13 november 1877, ruim
82 jaar oud op Lichtenberg om 3 uur in de voormiddag en werd 15 november 1877
begraven te St. Pieter. Zij was ongehuwd. Laatstelijk gewoond hebbende te
Eijsden.
Handtekening
Petrus Hardij onder de overlijdensaangifte in 1877: |
|
|
Inschrijving in het begrafenisregister van St. Pieter. |
Le courrier de la
Meuse 4 maart 1882: |
|
|
Jan Hubert Vossen, opvolger als pachter van de
familie Peter Hardy in 1901. |
|
|
Tijdens
de oogsttijd (Tweede Wereldoorlog) was iedere helpende hand welkom.
Links even poseren op de vensterbank van het woonhuis - opvallend is
de jonge Duitse militair in uniform - en rechts Duitse gasten
bij de waterput van de hoeve Lichtenberg.
Foto's: collectie fam. Ceulen-Vossen. |
|
Oktober
1939.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed, Amersfoort / Documentnummer
9.208. |
18 april 1888 wordt Maria Philomena
Hubertina Victorina Hardy geboren, de latere Mevrouw
J. Zeguers; † 11 mei 1986. |
In 1898 werd Edmond Arnold Jules Crets door
zijn huwelijk met Marie Elisabeth Emilie Straetmans eigenaar van de
ruïne Lichtenberg en belangrijke delen van de Sint Pietersberg.
Edmond Arnold Henri Jules Crets, geboren op 28 augustus 1886 te
Maastricht, was de zoon van wijnhandelaar Jules Jacques Crets,
geboren op 7 januari 1840 te Maastricht. Zijn moeder Anna Henriette
Joanna Elisabeth Schreuder was de dochter van Johan Henricus
Schreuder, majoor der Dragonders en adjudant van Koning Willem II.
Het gezin Crets-Straetmans (behalve Edmond zelf) werd begraven in de
grafkelder onder de Onze-Lieve-Vrouwekapel van de kerk van St.
Pieter op de Berg. Deze grafkelder wordt gedeeld met de aangetrouwde
familie Tielens. Edmond overleed te Ukkel (België)) op 9 november
1932, 64 jaar oud. Zie ook:
https://www.breurhenket.com/Omdekerk/omdekerk.htm.
Familiewapen
Crets.
Als nieuwe eigenaar legde Edmond
Crets zich erop toe om het bredere publiek te interesseren voor de
ruïne en zijn omgeving waardoor zijn bijnaam in de stad al snel "Crets
van de berg" luidde. Onder zijn leiding kwamen onder meer de
Wilhelminaweg, Chalet Lichtenberg en het uitzichtplatform op de
ruïnetoren tot stand.
Behalve op de openstelling voor
het publiek, richtte Edmond Crets zich ook op de mergelexploitatie
en legde in de groeve een smalspoor aan om de gewonnen mergel naar
buiten te vervoeren. De benadering illustreert de kleinschaligheid
van de winning zoals deze destijds op veel locaties in Zuid Limburg
nog de gewoonte was. Veelal waren enige handen vol personen
betrokken bij het blokbreken dat jaarlijks hooguit enige duizenden
blokken opleverde. Ook de verbonden bedrijvigheid zoals de
cementfabriek in Vijlen en 3-tal kalkbranderijen in Voerendaal waren
in die fase van een veel beperktere omvang dan in omringende landen.
Een kleine vertienvoudiging van
de prijs van mergel in WO I maakte dat diverse betrokkenen gingen
nadenken over de oprichting van een meer grootschalige Nederlandse
cementindustrie. Edmond Crets verbond zich in 1916 aan het
consortium 'Nationale Cementfabriek' om te onderzoeken of een
serieuze industrie onder Nederlandse vlag kon worden gestart. Na een
aantal jaren van te vergeefse pogingen gaf Edmond Crets in 1920 een
tweetal notarissen de opdracht om de Lichtenberg en de bijbehorende
terreinen inclusief groeves en de mergelwinning, openbaar te veilen
in het koffiehuis Aux Pays-Pas aan het Vrijthof. De verkoop bleef
echter uit. Ook de gemeenteraad van Maastricht zag af van aankoop.
Buitenlandse ondernemingen zien wel mogelijkheden. In 1921 koopt de
Belgische onderneming Cimentieres et Briqueteries Réunies de kavels
alsnog. De werkwijze van CBR is echter bepaald anders dan van de
eerdere exploitanten die oog hadden voor het natuurschoon en de
cultuurhistorische waarde van het gebied. Het bedrijf begint de berg
van bovenaf af te graven en voert de mergel grootschalig af naar
cementfabrieken in België. Natuurliefhebbers worden wakker en de
gemeente Maastricht onderhandelt alsnog met CBR dat het Chalet en de
ruïne Lichtenberg behouden zullen blijven. Ondanks deze toezeggingen
komt het verzet tegen de wijze van afgraving nu op gang. In de
volgende jaren wordt in kranten en tijdschriften met regelmaat
aandacht besteed aan de teloorgang van de Sint Pietersberg. Er
worden Tweede Kamervragen gesteld en er volgen toezeggingen van
ministers die echter geen opvolging krijgen. De gemeenteraad krijgt
veelal de zwarte piet toegespeeld. De krant het Vaderland schrijft
op 16 augustus 1923 hoe de gemeente een verkoopprijs van 170.000
gulden van de hand wees terwijl de pachtsommen van gebouwen al
voldoende rente opleverden. Intussen krijgt de grootschalige
mergelexploitatie steeds verder vorm. In 1925 dient een
Belgisch-Zwitserse combinatie een vergunningaanvraag in voor de bouw
van een cementfabriek bij Sint Pieter. De gemeente besluit de
vergunning te verlenen en in 1926 wordt de acte gepasseerd van de
oprichting van de N.V. Eerste Nederlandsche Cementindustrie.
Met dank aan Dhr. Philip
Koenders, nazaat van de familie Crets.
|
Bernardus Hubertus Vossen (1852-1941) gehuwd met Maria Catharina
Schiepers (1858-1917) heeft niet slecht geoogst in 1917: |
|
Bron:
inventarisnummer 59b van het Archief der voormalige Gemeente
Sint Pieter. Met dank aan Dhr. G. Coolen. |
Pie Vossen - * 1 dec 1918 † 19 mei 1994 -
was de laatste pachter op hoeve Lichtenberg. Zijn zus Netta Ceulen-Vossen groeide op hoeve
Lichtenberg op. Zie:
vak B 1.
14
december 1928 overleed Henricus Hubertus Nicolaes, 60 jaar oud te negen uren
namiddag te Maastricht (St. Pieter) op de Lichtenberg. Hendrik werd geboren op
10 september 1868 te St. Pieter en werd begraven op 17 december 1928 te Canne.
Hij bleef ongehuwd en was landbouwersknecht op de hoeve Lichtenberg en woonachtig op het
toenmalige adres Lage Kanaaldijk 115. Van zijn overlijden werd aangifte gedaan
door Johannes (Sjeng) Vossen, landbouwer, 38 jaar oud en Hendrikus Lamkin,
voerman, 38 jaar oud. Sjeng Vossen bestierde samen met zijn vader Bernard Vossen
als landbouwer Hoeve Lichtenberg.
|
De inschrijving
van het overlijden in het begraafboek van de parochie St. Pieter. |
De ouders
van Henricus Hubertus Nicolaes waren: Lambertus Nicolaes geboren op 13 mei 1825
te Canne. Lambert huwde Maria Anna Paulina (van) Bogaert op 30 november 1859 te
Canne. Lambertus overleed 20 augustus 1879, 54 jaar oud te St. Pieter en werd
begraven op 22 augustus 1879 te Canne. Maria Anna Paulina Bogaert werd
geboren op 20 augustus 1830 te Voerendaal. Lambert wordt genoemd als "van de
Molen van Regout". Hij werkte/woonde bij de Nekummermolen, in die tijd de
glazuurmolen van Regout.
Siebrand Vos schreef in
Dagblad De Limburger van 22 maart 2007:
Familiewapens gevoerd door de
verschillende bewoners.
De
heraldiek of
wapenkunde houdt zich bezig met de kennis van en regels voor
wapens als kentekens die onderscheid moeten maken tussen
families of gemeenschappen, zoals landen, steden en
gemeenten. Bovendien dient het begrip heraldiek om het
gebruik van deze wapens zelf aan te geven. Onder wapens
worden verstaan: gekleurde erfelijke of blijvende
(onveranderlijke) kentekens van een familie of instelling.
Deze kentekens werden in de regel afgebeeld volgens bepaalde
regels in de vorm van het afweerwapen van een middeleeuwse
ridder, namelijk als schild met helm, helmteken en
dekkleden.
Het wapen Eynatten (linkerhoek) en
Bock-Lichtenberg (rechterhoek) op de grafsteen van Herman
van Eynatten † 1594, gelegen voor de St. Lambertuskapel.
Zie:
De Sint Lambertuskapel: Lage Kanaaldijk-Kapelweg te
Maastricht.
De heraldiek stamt uit de ridderlijke
middeleeuwen. De heraldiek bleef niet beperkt tot de
ridderstand. Langzamerhand begon het gebruik van wapens ook
door te dringen tot andere lagen van de bevolking. Aan deze
ontwikkeling lag het toenemend gebruik van zegels in het
handels- en rechtsverkeer ten grondslag. Voor de zegels werd
meestal een wapen gebruikt. Niet alleen de adel, maar ook
andere groepen uit de samenleving maakten hiervoor gebruik
van heraldische vormen.
Omdat vroeger veel mensen niet lezen of
schrijven konden, "ondertekenden" zij een akte of
overeenkomst met een soort logo of tekeningetje. Dit
persoonlijk kenteken bestaat meestal uit een aantal rechte
strepen, later werden ook gebogen lijnen toegevoegd. Dit
zijn de zogenaamde
huismerken of handmerken. Vaak werd dit teken
onveranderd van vader op de oudste zoon vererfd; andere
verwanten brachten kleine veranderingen aan. Reeds in de
zesde eeuw komen huis- of handmerken voor, maar
waarschijnlijk zijn ze ouder. Als merkteken van vee, van
gereedschap en dergelijke komen deze tekens ook tegenwoordig
nog voor. Burgerlijke families in de steden zegelden eerst
met een huismerk. Daarna werd het huismerk gebruikt als
teken op een schild. Kwam de familie tot meer aanzien, dan
werd het huismerkwapen meestal door een zuiver heraldisch
wapen vervangen. Zo ontstonden de burgerlijke wapens. De
burgers kozen voor hun wapens figuren uit het stadsleven en
uit de symboliek van die tijd. Zo groeiden deze wapens,
waarvan alleen de uiterlijke vormen nog ridderlijke afkomst
aangaf, uit tot algemene familiesymbolen.
De wapens van het Koninkrijk der Nederlanden,
zijn provincies, gemeenten en waterschappen, en de wapens
van adellijke families zijn wettelijk beschermd. Naar
schatting zijn er in Nederland 80.000 verschillende
familienamen (waarvan slechts 0,5% van adel) en ongeveer
40.000 verschillende familiewapens. De Nederlander voert het
wapen van zijn familie uit eigen recht. Er is van niemand
toestemming nodig. Het is echter een goed heraldisch
gebruik, niet het wapen van iemand anders te gebruiken.
Het Centraal Bureau voor Genealogie biedt
sinds 1971 de gelegenheid tot registratie van reeds
bestaande of nieuwe familiewapens.
Schetsen van
Limburgse wapens opgetekend door
Louis Baron De Crassier ten
behoeve van door hem gepubliceerde artikelen in de Maasgouw.
In de
heraldiek worden de begrippen kleur,
metaal en
bontwerk gebruikt (in
het spraakgebruik worden kleur en metaal nog wel eens
samengevat in de term "kleur"). Van ouds kent men twee
metalen en vier kleuren: goud en zilver, rood (keel), blauw
(lazuur), zwart (sabel) en groen (sinopel). De kleur purper
werd vroeger niet van rood onderscheiden; nu is dat wel het
geval, maar het wordt in onze streken maar zelden gebruikt.
Allerhande andere kleuren komen hier en daar wel voor en
stammen vooral uit de tijd dat er weinig aandacht was voor
de heraldische mores. De metalen goud en zilver worden wel
weergegeven door geel en wit. Naast de metalen en kleuren
kent de heraldiek ook nog het zogenaamde
bontwerk: hermelijn en vair. Beiden bontwerken komen
met variaties voor. Bron:
Heraldiek.
|
Michel Roberti de Terbiest mailde mij
nog het volgende:
L'ancien Propriétaire du Château
d'Abbée-Scry est Camille HENROZ époux de Louise SIMONIS petite-fille du
Sculpteur Eugène SIMONIS. C'était mes grands-parents, côté matenel. J'ai vécu et
joué dans ce château et ses allentours. Effectivement il y avait une plaque de
pierre avec les armes d'EYNATTEN et de son epouse. Mais que de souvenirs.
Cher Ami. Félicitations pour cette
histoire du château de Lichtenberg. En regardant la copie que j'ai faite pour ma
bibliothèque personnelle, j'ai vu le nom de COENEGRACHT. Cette Famille est allié
aux ROBERTI de St-Truiden. Notre nom d'origine est ROBIERTS. Puis ROBERTI depuis
166u. Ils ont été Receveurs dans les Commanderies des Chevaliers Teutoniques
(Bernissen, Ordingen, Zepperen et Alden Biesen). Encore félicitations et bonne
contination.
|
Detail uit een ets vervaardigd door
Romeijn de Hooghe in 1700 van de balie Alden-Biesen en haar twaalf onderhorige
commanderijen. Vogelperspectief van de versterkte commanderij met
kloosterhospitaal. |
Info: Adrianus ROBERTI.
De ouders van Adrianus ROBERTI waren Henricus ROBERTI en
Maria CHAUDOIR.
Adrien (Adriaan) werd geboren omtrent 1786. Adrien
overleed 31 juli 1861, 75 jaar oud te Gorssem (België). Adrien was Directeur der
Belastingen.
Bekende kinderen van Adrien (Adriaan) en Maria Charlotta Theresia (Marie
Charlotte Thérèse) AERTS:
i. Adriaan Lodewijk Emile ROBERTI geboren op 9 november 1818 te Sint-Truiden.
Adrien Louis Emile huwde Anna Leonardina Josephina COENEGRACHT, dochter van
Hubertus Josephus Christianus COENEGRACHT en Anna Catharina Francisca HERMANS,
27 augustus 1844 te Maastricht. Adrien Louis Emile overleed 3 juni 1900, 81 jaar
oud te Munstergeleen.
ii. Maria Ferdinanda Francisca Euphrosina ROBERTI geboren op 13 januari 1824 te
Maastricht. Françoise Euphrosine huwde Aphrate Lodewijk Alexander COENEGRACHT,
zoon van Franciscus Xaverius Alexander COENEGRACHT en Maria Pernette Adela DE
RIGANO, 28 augustus 1848 te Maastricht. Françoise Euphrosine overleed 13 maart
1888, 64 jaar oud te Maastricht.
iii. Johannes Hendricus Furius ROBERTI geboren op 17 december 1826 te
Maastricht.
iv. Antonia Lambertina Cijdonia ROBERTI geboren te Sint-Truiden. Antonia huwde
Joseph Flore KEELHOFF 19 april 1853 te Maastricht.
|
|
|
|
Wapen De Merode.
|
In
zilver een schuinbalk van keel, vergezeld van 6 zoomsgewijs
geplaatste merletten van hetzelfde.
Eynatten.
|
Familiewapen familie von Schaesberg.
Bron: Leo Peters: Geschichte des
Geslechtes von Schaesberg bis zur Mediatisierung - Assen 1972.
|
Schaesberg volgens
Crassier.
|
|
|
Het Gemeentewapen van
Schaesberg - 28 juni 1869: "Van zilver, beladen met de H.
Fredericus in natuurlijke kleur, gekleed met een mantel van
keel, omzoomd van goud, en met een onderkleed van zilver,
gebloemd van goud, hebbende een zilveren, van goud omzoomde,
bisschopsmuts op het hoofd, houdende in de rechterhand een
gouden bisschopsstaf en in de linkerhand een opengeslagen
boek van zilver; ter halverwege opkomende uit een
gevierendeeld schild zijnde 1 en 4 van zilver, beladen met 3
ballen van keel, geplaatst 2 en 1 en chef vergezeld van een
barensteel van azuur; 2 en 3 van goud beladen met een
hertengewei van sinopel". |
Onbekende bron Luikse wapens. |
De familie Retersbeek voerde een
hertenschedel als wapen. Toen de Schaesbergse goederen toegevoegd werden bij gebrek aan opvolging
door Retersbeek,
voegde ze dat familiewapen, drie bollen met barensteel, aan
het hare toe, zodat na enige tijd het gevierendeelde wapen
ontstond. Het gemeentewapen van Schaesberg uit 1869 is
van dit wapen afgeleid. |
|
|
|
|
Wapen Huis Bock-Lichtenberg 1558.
|
Wapen Herman Hoen van Hoensbroek 1558. |
Lichtenberg in Gelderland - een Ambachtsheerlijkheid. Verleend:
7 oktober 1818. "In zilver een vink van natuurlijke kleur,
staande op een grond van groen." Het wapen is waarschijnlijk
een verbastering van het wapen van de familie Van
Lichtenberg, die een patrijs in het wapen voerden. |
|
|
Alliantiesteen in de schuur aan de oostkant
(zie rechts).
Foto: Stichting Oud Sint Pieter.
|
|
Uit: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le
Limbourg à Maestricht Tome LXXI- Maastricht 1935. P. Doppler:
Verzameling van charters en bescheiden betrekkelijk het Vrije
Rijkskapittel van St. Servaas te Maastricht:
4 mei 1666 geeft Maximiliaan Hendrik Van Beieren, prins-bisschop van
Luik zijn goedkeuring aan de hierboven genoemde overeenkomst.
|
Maximiliaan
Hendrik van Beieren, 1621-1688, sedert 1650
aartsbisschop en keurvorst van Keulen (daarnaast ook nog Hertog van
Bouillon, Markgraaf van Franchimont en Graaf van Loon en Horn). Hij lag echter doorlopend overhoop met zijn
steden Keulen en Luik; bouwde de citadel van Luik, om de stad in
bedwang te houden. In 1672 verbond hij zich met Lodewijk XIV en deed
een inval in de Nederlanden, samen met de bisschop van Munster. In 1683 werd hij ook nog bisschop van Munster.
5 september 1951 vonden de
gebroeders Vrancken bij het opruimen van een gang in de "Wilde Berg"
in het gangenstelsel van de Zonneberg een zilveren muntenschat. In
een apart uitgehouwen kuiltje lagen 156 zilveren munten netjes
opgestapeld. De eigenaar hoopte dat doortrekkende krijgsbenden zijn
eigendom zo niet konden vinden. Dat is inderdaad gelukt; de eigenaar
is echter zijn schat nooit komen ophalen. Of hij was overleden of
kon de plek niet meer terugvinden. De oudste munt was van 1616 en de
jongste van 1668. Lodewijk XIV, de Franse zonnekoning, maakte vanaf
1668 plannen om de vesting Maastricht te veroveren en dat is ook
gebeurd in 1673. Dit is wellicht de reden voor het verbergen van
deze munten. Op 23 van de Luikse munten prijkt de afbeelding
van Maximiliaan Hendrik van Beieren. De afkortingen op de munt
verwijzen naar zijn titels. Op onderstaande afbeelding een Luikse ducaton met Maximiliaan Hendrik van Beieren.
Foto uit:
Enci-Schakels 1952, No.1.
|
Limburgs Dagblad 1951:
|
|
1673. Detail uit:
Beleg van Maastricht door Lodewijk XIV gezien vanuit Wijck. Maker:
Gasper Bouttats. Linksboven Lichtenbergh en S. Peeter. |
|
|
|
1985
kwam ondergetekende - lees de maker van deze website - voor het eerst in contact met de laatste pachter van de hoeve Lichtenberg
Dhr. Vossen. Met steun van de Provincie Limburg, het Gewestelijk
Arbeidsbureau, de ENCI, instituten voor maatschappelijk en sociale
zorg, volksgezondheid en met middelen van het Europees Sociaal
Fonds, startte Stichting Nieuwe Werkvormen (SNW) met het natuurlijk
beheer van het gebied St. Pietersberg, parallel met het beheer van
de Hoge Fronten te Maastricht en de Eijsder Beemden. Zelf was ik als
projectleider verantwoordelijk voor de opbouw en het verdere beheer
van deze projecten. SNW trachtte mensen via werkprojecten een
zinvolle invulling te geven van hun werkdag ter verbetering van hun
welzijn. De eerste mergellandschapen verschenen op de St.
Pietersberg, de stallen op de hoeve werden heringericht als
schapenstal, er kwam weer opslag van hooi en stro, een herder
inclusief bordercollie werd aangetrokken, er kwam een "adoptieactie"
voor schapen enz. enz. De hoeve werd weer intensief gebruikt. De
Provincie begon met de restauratie van het dak, het bakhuis was
inmiddels gerestaureerd. Door gebrek aan financiële middelen en door
"interne belangenconflicten" rond SNW, was SNW in 1994 gedwongen de
werkzaamheden te staken. De taken, inclusief de schaapskudde, werden
overgenomen door Stichting Het Limburgs Landschap. De vele
vrijwilligers van SNW moesten op korte termijn hun werkzaamheden,
die zij jaren zeer enthousiast en met veel inzet uitgevoerd hadden,
stoppen. Via de E.N.C.I. en de provincie Limburg is het gebied nu
eigendom van de Vereniging Natuurmonumenten.
|
De
plaquette aangebracht in het poortgebouw van de hoeve
Lichtenberg op 8 februari 1995 bij de overdracht St.
Pietersberg aan de Vereniging Natuurmonumenten. |
De hoeve anno 2005. |
|
|
Stichting Oud Sint Pieter heeft een eigen
museum ingericht in de hoeve Lichtenberg. |
Meer informatie:
www.oudsintpieter.com. |
|
|
|
Stripverhaal: Willy vandersteen: De Rode Ridder
nr.126. De duivel van de Lichtenberg, uitgegeven 1 september 1988.
Voor dit verhaal verplaatsen we ons naar
Maastricht omstreeks de 12de eeuw. In de schemer glijdt er een
roeiboot over de maas, waarin zich de kasteelvrouw van Lichtenberg,
Dymphna, met haar zoontje Olof bevinden. Uit het gesprek dat zij
voeren blijkt dat de kasteelheer Allard al lange tijd op kruistocht
is, maar zij verwachten ieder moment nieuws van hem te horen.
Bovendien wordt ons duidelijk dat zich een roversbende in de streek
ophoudt die slechts op het duister wacht om argeloze mensen te
overvallen. De soldenier die als escort aanwezig is, dringt er dan
ook op aan om naar het kasteel terug te keren...
Bron: collectie Breur Henket.
De legende van Lichtenberg:
In een
van de grote slotzalen van het kasteel Lichtenberg zat in de late
avond een luidruchtig gezelschap ridders bij elkaar, merendeels
verwanten en vrienden van de burchtheer. Terwijl de wijnbeker
vrolijk rond ging, vertelde men elkaar de belevenissen van oorlogen,
steekspel en minnekozerij; ter afwisseling klonken de ritmische
akkoorden van harp, fluit en vedel door de ruimte. Een van de
naburige slotheren, bekend om zijn onverschrokkenheid, doch die
eveneens de naam had van aan drank en speelzucht verslaafd te zijn,
hield zich weer bezig met zijn geliefkoosd dobbelspel en dronk
daarbij de ene beker wijn na de andere. Er werd grof gespeeld. De
ridder, die niet wilde luisteren naar de wijze raad van zijn
vrienden om het spel te staken, wilde hij niet al zijn bezittingen
verspelen, verloor zonder ophouden. Doch zo groot was zijn
hartstocht voor het spel, dat hij zelfs zijn ziel zou hebben
verdobbeld. Ten slotte bleef hem niets meer over dan zijn
onontbeerlijk zwaard, een meesterstuk van smeedkunst met schitterend
edelgesteente ingelegd. Hij was bijzonder gehecht aan dit prachtige
wapen, dat steeds bij alle gevechten dienst had gedaan. Hij wilde
juist besluiten om het te verpanden, toen een hevige bons op de
poort allen deed opschrikken. Waarschijnlijk was het een late
bezoeker, die nog om nachtverblijf kwam vragen. Enige ogenblikken
later werd een monnik binnengeleid, een eerbiedwaardige
verschijning. Toen de ridder de monnik gewaar werd, begon hij hem te
bespotten en sprak: "Ik ben van plan om eerst mijn zwaard en
vervolgens mijn ziel te verdobbelen. Bent U het daarmee eens,
heilige man?" De monnik, die wel bemerkte, dat de man door drank
beneveld was, antwoordde: "Edele Heer, het leven is slechts kort en
het hiernamaals eeuwig. Gebruik het leven dus goed, want ook uw uur
kan spoedig slaan. Vannacht om twaalf uur zal ik voor uw ziel
bidden. Bekeert U voor dat het te laat is. Moge de Heilige Maagd U
bijstaan!" Enige ogenblikken bleef de ridder sprakeloos, maar toen
hij tot bezinning kwam, kende zijn woede en verontwaardiging geen
grenzen. Hij zou die onbeschaamde indringer wel eens leren!
De monnik was echter spoorloos verdwenen. Dit prikkelde
zijn woede nog meer. Hij, die hel noch duivel vreesde, zou zich door
het gewauwel van een bedelmonnik laten intimideren! Hij beval zijn
knecht om onmiddellijk zijn paard te zadelen. Donkere wolken hadden
zich opgestapeld, de atmosfeer was drukkend geworden en een zwaar
onweer was in aantocht. De eerste bliksemstralen doorkliefden al de
donkere hemel. Tevergeefs trachten zijn vrienden hem te weerhouden.
De onversaagde ridder bestijgt zijn paard en drukt het de sporen in
de flanken, tot bloedens toe. Op hetzelfde ogenblik verlicht een
verblindende bliksemstraal heel de omtrek, onmiddellijk gevolgd door
een knetterende donderslag. Het paard schrikt en jaagt als razend
voort, maar de ruiter blijft in het zadel zitten. Bij stromen gutst
de regen neer, fantastisch worden de beboste hellingen telkens door
de bliksemstralen verlicht. Steeds gaat het voort, man en paard
lijken, te midden van de ontketende elementen, op een
spookverschijning. Eensklaps staat het fiere strijdros pal. Hoe de
ridder ook aan de teugels rukt en trekt, het helpt hem niets. Bij
het licht van een bliksemflits ziet de ruiter ineens, dat hij zich
aan de rand van een peilloze afgrond bevindt, waarin in de diepte
een woeste stroom bruist. In zijn verwarring schijnt het hem toe of
afzichtelijke gedaanten uit de diepte opduiken en hem met geweld in
de afgrond willen sleuren. Hij herinnert zich de waarschuwing van de
monnik; zou dit het begin van het einde zijn? Hij, die steeds als
overwinnaar uit het strijdperk op alle steekspelen is getreden,
waaraan hij heeft deelgenomen, hij, die steeds zijn vijanden heeft
verslagen, hij, die als een echte Don Juan in zijn leven ontelbare
vrouwenharten heeft veroverd, hij die nimmer angst heeft gekend,
staat hier als verslagen. In een ondeelbaar ogenblik ziet de
slotheer dit alles voor zich, doch vergeet, dat hij zich aan God
noch gebod stoorde. Het noodweer neemt nog in hevigheid toe; de
bliksem is niet meer van de lucht. Het dondert, davert en ratelt, de
wind giert en huilt, de gehele natuur schijnt ontwricht en hij, de
nietige mens, te midden van de losgebarsten elementen, voelt zich
thans eenzaam en verlaten. Voor het eerst in zijn leven siddert de
onoverwinnelijke ridder die nooit angst heeft gekend! Heeft hij het
kostbare leven, dat de Schepper hem schonk, niet verbrast in
losbandigheid en heeft hij wel iets goeds gedaan? Opeens walgt de
ongelukkige van zijn vroeger leven en zou hij wel alles willen doen
om het ongedaan te maken!
Voor het eerst
sinds zijn jeugd wil hij weer bidden, maar hij kan zich de gebeden
niet meer herinneren. "Ave Maria", roept hij in zijn doodsangst. Een
daverende donderslag weerklinkt; dan valt plotseling een stilte in
en temidden daarvan begint een klokje te beieren. Zachtjes klinken
de tonen van het angelus voor middernacht door de duisternis. De tot
inkeer gekomen ridder heeft berouw over zijn vroeger zondig leven en
voelt zich tot in het diepst van zijn ziel bewogen. Zijn edel paard
keert zich plots om en rent dan in wilde galop verder; in razende
vaart gaat het langs diepe kloven, langs bossen en velden, weg van
de onheilsplek. Als de laatste klank van het klokje wegsterft, staat
hij voor de ingangspoort van het klooster van de Observanten. Op
zijn herhaald geklop opent een broeder ten slotte de deur. De ridder
verzoekt toegelaten te worden, vertelt aan de broederoverste zijn
belevenissen, belooft zijn leven te zullen beteren en smeekt zijn
laatste jaren in boetedoening in het klooster te mogen doorbrengen,
wat hem wordt toegestaan.
Zie ook: Pierre Kemp:
Limburgse sagen en legenden - Maastricht.
|