Grafmonumenten in de doopkapel van de kerk
(de voormalige uitvaartkapel).
De aannemers die aan de kerk verbouwd hadden,
schonken in 1955 een doopvont - een hardstenen kuip - aan de kerk op de
Berg.
Architect Harry Koene was de ontwerper. Afgebeeld werd waarschijnlijk het
verhaal van "Jona en de walvis". Het koperen deksel heeft de vorm van een kroon
en is vervaardigd door de edelsmid Nico Kreemers.
Een doopvont (fons=bron) is een
waterbekken en dient om het doopwater te bewaren en hiermee mensen te dopen. De
achthoekige vorm is symbolisch en verwijst naar zowel de nieuwe schepping, als
de achtste dag waarop de besnijdenis van Jezus Christus plaatsvond.
Een
houten beeld voorstellende Maria van Thüringen. Dit beeld is een
geschenk van pastoor Theunissen, de pastoor welke in 1954 de kerk heropende.
Olieverf op doek: de sleuteloverdracht aan
Petrus; een
voorstelling van de "traditio clavium". 18de eeuws. Het evangelie
naar Mattheus (Mattheus 16:17-19) vermeldt Petrus als rots van
de Kerk. Jezus zegt: "Jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn
kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar
niet kunnen overweldigen. Ik zal je de sleutels van het
koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend
verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op
aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn".
Dit schilderij werd aan de kerk geschonken door
André Beckers.
Het schilderij hangend op de centrale muur in de kapel is een voorstelling van "Het laatste Avondmaal", ca.
1800 en vermoedelijk afkomstig uit het klooster van Slavante.
Op de rechtermuur een schilderij,
olieverf op doek, met
voorstellende Jezus Christus aan het kruis op Golgotha. Waarschijnlijk 18de
eeuws. Dit schilderij werd
geschonken door Dhr. en Mevr. Meijer.
Gebrandschilderd
raam gemaakt door Sjef Hutschemakers ter
gelegenheid van het afscheid van pastoor Frans Delahaye in 2016.
Afgebeeld is St. Franciscus van Assisi, prekend voor de vogels en
vissen.
Links: Cecilia Hardi - Hier is begraven / Cecilia Hardi Stirf / Den 25 April / 1763 / Bidt Godt Voor de Ziel
Caecilia HARDI,
dochter van Servatius HARDIJ en Anna PELSERS, huwde Franciscus THUIJS. Hun dochter Maria Gertrudis THUIJS werd gedoopt op 12 Januari 1763 te St. Pieter. Maria werd op 25 juli 1763
te St. Pieter begraven. Midden:
Petrus Teunissen - Hier ligh Begra / ven Den Eesam / Petrus Teunise / Sterf den 20 / 7Ber J761 / Bidt voor De / Zile
Petrus THEUNISSEN senior werd omtrent 1690 geboren,
als zoon van Lambertus THEUNES (THEUNISSEN) en Elisabeth PASMANS (PAESMANS) - op
3 mei 1692 te St. Pieter werd een Petrus THEUNISSEN gedoopt).
Hij huwde Maria Ida DASSEN 26 mei 1711 te St. Pieter. De huwelijksgetuigen waren
Gertrudis SERVAES en Leonardus MEESEN. Waarschijnlijk was hij eerder getrouwd
met Anna PAULI (Anna werd begraven op 16 februari 1711 te St. Pieter). Indien
dit juist is moet de geboortedatum van Petrus bijgesteld worden.
Bekende kinderen allen gedoopt te St. Pieter:
i. Joannes THEUNISSEN (THONISSEN) gedoopt op 21 april 1712. Jean (Jan) huwde
Maria JEURISSEN (JORISSEN) 22 februari 1735 te St. Pieter. Jean werd 20 december
1794 te St. Pieter begraven.
ii. Matthias THEUNISSEN gedoopt op 30 januari 1714. Bijnaam "de smaalen Thijs". Mathieu huwde Elizabeth
NELISSEN 28 januari 1742 te St. Pieter.
iii. Maria Agnetis THEUNISSEN gedoopt op 1 april 1716. Agnes huwde Matthias DE
ROSIER (ROSIER) 3 februari 1743 te St. Pieter.
iv. Cornelius THEUNISSEN gedoopt op 12 december 1717.
v. Joanna THEUNISSEN gedoopt op 21 juli 1721.
Petrus werd 2 juli 1724 te St. Pieter voor het altaar in de kerk
begraven. Maria werd geboren omtrent 1690. Zij werd 24 maart 1734 te St. Pieter
begraven. Is de Petrus TEUNISE van de grafsteen welke 20 september 1761 te St.
Pieter begraven werd een nakomeling van Petrus
THEUNISSEN "senior"?
Rechts: Henricus SchrIJnEmakers - Hier Light beg / raeven Den Eer / saemen
Hendric / k Schrynmaec / kers out Borge / mester Deser / Vryheyt van St / Pieter Stierf / Den -
J Mey J763 / R. I. P.
De familie SCHRIJNEMAKERS (ook geschreven met AE, EE, AA en CK) komt al, voor zover nu bekend, sinds 1574 voor te St. Pieter (Thiel SCRINEMEKERS). De meeste Schrijnemakers behoorden tot het hoveniers- en smidsgilde; ook treden zij meerdere keren op als burgemeester.
Henricus SCHRIJNEMAKERS: zijn ouders waren Hendricus SCHRIJNEMAEKERS en Elisabetha HERTEN. Hendrikus werd gedoopt
op 29 april 1691 te St. Pieter. Hij huwde Elisabetha HERTEN 26 april 1716 te St. Pieter. Hendricus werd 31 december 1742 te St. Pieter begraven. Elisabetha HERTEN werd gedoopt op 7 oktober 1679 te St. Pieter. Elisabeth huwde
(1) Lambertus PAULI op 4 januari 1698 te St. Pieter. Lambertus Pauli overleed 10 augustus 1713 te St. Pieter. Elisabeth huwde
(2) Hendricus SCHRIJNEMAEKERS 26 april 1716 te St. Pieter. Elisabeth werd op 6 januari 1742
te St. Pieter begraven. Henricus werd gedoopt op 12 december 1724 te St. Pieter.
De doopheffers waren Wilhelmus SCHRIJNEMAKERS en Catharina HENDRIX. Hij huwde Mechtildis SERVAES,
dochter van Franciscus SERVAES en Mechtildis WAELRAEVE (WALRAVEN), 2 augustus 1744 te St. Pieter.
Kinderen, allen gedoopt te St. Pieter: i. Henricus SCHRIJNEMAKERS gedoopt op 14 september 1746. Hij overleed te St. Pieter 6 oktober 1746. ii. Mechtildus SCHRIJNEMAKERS gedoopt 31 juli 1748. Mechtel overleed
6 augustus 1748, 7 dagen oud te St. Pieter en werd te St. Pieter begraven op 6 augustus 1748. iii. Mechtildus SCHRIJNEMAKERS gedoopt op 14 juli 1751.
Zij huwde Arnoldus BLANCKERS (BLANCKARS BLANCKAERS) 15 januari 1775 te St.
Pieter. Megthildis overleed 23 januari 1814, 63 jaar oud te St. Pieter. iv. Henricus SCHRIJNEMAKERS gedoopt
op 14 juni 1755. Henrij huwde Cornelia VAN DEN BROECK 8 oktober 1775 te St. Pieter.
Marie Cornelie overleed 18 januari 1798, 54 jaar oud te St. Pieter in het huis
De Bleekerij. Henri overleed 17 augustus 1803, 48 jaar oud en werd begraven op
17 augustus 1803 te St. Pieter. v. Maria Elisabeth SCHRIJNEMAKERS gedoopt op 1 september 1760.
Zij huwde (1) Arnoldus PERENBOOM voor 7 maart 1794. Arnoldus overleed 7 maart 1794 te Maastricht. Maria huwde
(2) Joseph CLAESSENS op 26 augustus 1797 te Maastricht. Maria overleed 22 oktober 1803,
43 jaar oud te Maastricht "Rue de Tongres".
Henricus was tuinder en burgemeester van St. Pieter voor 1763. In 1763 was Leonard GORREN dienstknecht; dienstmeid was Marie SCHRIJNEMAECKERS. Henricus
overleed 38 jaar oud en werd op 1 mei 1763 te St. Pieter in de kerk voor het altaar
begraven "In heiligdom voor het altaar ofwel afgebeeld is".
Everardus Everaerts / Mattheus Everaerts - Catharina Marres
- Een kruis. Een hart met drie nagels -
D.O.M. / Hier - Ligt - Begraven - Den / Eersamen - Everard [E]ver[ae]r[ts] / Gestorven - Den - 1 - April 1761 / Als - oock - Den - Eersaemen -
Matthevs / Everaerts - Sijnen - Soone - Gestorven / Den - J6 April 1750 - Met - Sijn - Hvysvrov / De Eersaeme - Catharina - Marres / Gestorven - Den - J4 December - J759 / B.G.V.D.S.
De ouders van Everardus EVERAERTS waren Matthias EVERAERTS (EVERAERT EVERAEDTS EVERARTS EVERDTS) en Isabella HOUWI (HOUVI BOUVI?). Matthias werd gedoopt omtrent 1640 te St. Pieter. Isabella overleed en werd 4 mei 1666 te St. Pieter begraven. Matthias huwde
(2) Elisabetha POTMANS op 4 mei 1666 te Maastricht parochie St. Nicolaas. Matthias overleed 20 oktober 1701 te St. Pieter
aan dysenterie en werd 20 oktober 1701
te St. Pieter begraven. Elisabetha POTMANS werd omtrent 1642 te Heugem geboren. Lisbeth werd op 28 mei 1716 te St. Pieter
bijgezet.
In de 17de eeuw zien we dat velen overlijden aan pest of
dysenterie te St. Pieter. Rond 1632 - het beleg van Maastricht in de 80 jarige
oorlog - vooral veel pestdoden en rond 1672 en daarna - rampjaar, de Hollandse
oorlog en Lodewijk XIV- veel dysenteriedoden.
Hun zoon Everardus werd gedoopt in 1672 te St. Pieter. Hij huwde Oda (Ida) PERI
(PERRIJ),
dochter van Arnoldus DE PERI en Helena JANSSENS, 16 november 1693 te St. Pieter.
Everard overleed 25 maart 1761 te St. Pieter en werd 28 maart 1761 in de kerk van Lichtenberg
(Slavante) begraven. Hij was omtrent 89 jaar oud.
Kinderen allen gedoopt te St. Pieter: i. Elisabetha EVERAERTS gedoopt op 19 oktober 1694.
Zij huwde Antonius PEREBOOM (PEERBOOM PEEREBOOM) 5 oktober 1716 te St. Pieter.
Elizabeth overleed 89 jaar oud en werd begraven op 22 maart 1763 te St. Pieter
in de kerk.
ii. Arnoldus EVERAERTS gedoopt op 14 september 1696. Arnoldus
overleed 13 jaar oud en werd op 25 september 1709 te St. Pieter
begraven. iii. Mattheus EVERAERTS gedoopt op 13 september 1698.
Doopgetuigen waren Everardus PERI (PERRIJ), Eva HUIJNEN en Maria DE ROSIER. Mathias huwde Catharina MARES
(MARRES MAREEZ),
dochter
van Michiel MARES en Catharina LENAERTS,
13 mei 1727 St. Pieter. Mathias overleed 16 maart 1751, 52 jaar oud en werd
18 maart 1751 bij de Minderbroeders te Lichtenberg in de kerk
begraven. De overlijdensdatum is afwijkend van de datum op de steen. Mathias was landbouwer en daarnaast burgemeester van St. Pieter. Catharina overleed 14 december 1759,
51 jaar oud en werd 16 december 1759 bij de minderbroeders te Lichtenberg in de kerk
begraven.
iv. Henricus EVERATS gedoopt op 2
december 1701 te St. Pieter.
v. Helena EVERAERTS gedoopt 8 april 1707 te St. Pieter.
Belonge vermeldt in 1960 de volgende grafstenen welke hij situeert in de
toenmalige doopkapel. De grafstenen bevinden zich in de ruimte van
de verwarmingsinstallatie en zijn nog maar gedeeltelijk zichtbaar. Deze
grafstenen zijn gelet op de overlijdensdata oorspronkelijk afkomstig ofwel uit
de in 1747 afgebroken kerk van St. Pieter locatie Blekerij/St. Lambertuskapel,
of uit de kerk van Slavante (1797 gesloten door de Franse revolutionairen), of
uit de eerste kerk te St. Pieter boven, ingewijd in 1760 en afgebroken in 1897.
Zie:
Historie
van kerk en kerkhof St. Pieter.20 maart 2007
kreeg Dhr. Jo Morreau onverwacht een telefoontje van koster Dhr. Jo Rosier over
het feit dat de verwarmingsruimte in de kerk leeg was gemaakt en dat dezelfde
ochtend de nieuwe c.v. installatie hierin werd geplaatst. Als een hazenwind spoedde de altijd alerte Jo
Morreau, conservator van het het
Sint-Pieters Museum op de Lichtenberg,
zich naar huis om een fototoestel te halen en kroop vervolgens letterlijk op
zijn knieën door het stof, dit keer niet om te bidden, maar om
deze unieke gelegenheid te benutten foto's te maken van de tijdelijk bijna
volledig zichtbare
grafstenen. Een enkele rand van een grafsteen is niet zichtbaar door een later
geplaatste muur. Jammer dat deze geplande vervanging van de verwarmingsketel niet
eerder bekend was bij Stichting Oud Sint Pieter en bij Stichting Grafmonumenten
Sint Pieter. In dat geval hadden wij ons beter kunnen voorbereiden en nog betere
foto's kunnen maken. Ook was het de overweging waard geweest, deze grafstenen
eventueel te
verhuizen naar een betere locatie zodat deze grafstenen permanent zichtbaar
zouden zijn.
- In een medaillon een wapen: een staand zwaard, terzijde waarvan links een lelie; helm met wrong en dekkleden; helmteken? -
Hier is begraven Den Eersaemen /
Ioannes Caen Ald. Borgemr / Deser Vryheyt Gestorven Den
/ 26. April Ao 1711. In Synen Eersten / HouwelYck getrouwt met D. / Eerbaere Maria Matthys Gestorven / Den 27 - Augusti - Ao. 1694 / Als oock de Deuchdsaeme
Margareta / Jaspars syn tweede Huysvrouwe / Gestorven Den □□
Joannes CAEN huwde Maria MATTHIJS (MATHIJSSEN) omtrent 1675.
Kinderen, allen gedoopt te St. Pieter:
i. Joannes
CAENEN geboren op omtrent 1675. Joannes werd begraven op 2 september 1686 te St.
Pieter.
ii. Petrus KAEN gedoopt
op 7 augustus 1678. iii. Nicolaus CAEN gedoopt op 20 april 1681. Hij huwde
Maria Joanna BROUNS 24 maart 1705 te St. Pieter. Nicolaus overleed 10 augustus
1724, 43 jaar oud te St. Pieter. Maria Joanna BROUNS werd begraven op 28
februari 1763 te St. Pieter in de kerk.
iv. Maria CAEN gedoopt
op 20 april 1684. Maria werd begraven op 21 juni 1692 te St. Pieter. 8 jaar oud. v. Cornelia CAEN gedoopt
op 13 april 1685. Cornelia werd begraven op 28 november 1688 te St. Pieter. 3
jaar oud. vi. Maria CAEN gedoopt
op 3 april 1687. Maria werd begraven op 27 augustus 1694 te St. Pieter. 7 jaar
oud. vii. Maria CAEN gedoopt
op 7 juni 1692.
Joannes huwde (2) Margaretha JASPARS (JASPERS) 11 juni 1695 te St. Pieter. Joannes
overleed 26 april 1711 te St. Pieter en werd begraven
op 28 april 1711 te St. Pieter in de kapel. Hij was burgemeester (consul) van St. Pieter geweest. Maria MATHIJSSEN werd begraven
op 27 augustus 1694 te St. Pieter in de kerk. Margarita JASPARS werd eveneens begraven te St. Pieter in de kerk.
Joannes CAMUS - Christianus VAN DEN BROECK - Cornelia BLANCKAERTS
- † / I.H.S. Een hart, waarboven 3 nagels -
Ici Git Honnorable / Iean Camus Bourgeois De Cette / Franchise Dont La Belle / Soeur Marie Minet Vefve / D'Evrard Camus a Fonde / Le Sa..t (salut?) qui se chante Tous / Les Lundis Dans Cette Eglise / Lequel Trespassa / Le 9 D'Avril 1722 / Ende
Cristiaen van den / Broeck out Borgems / Deser Vryhydt St. Pieter / Stie[r]f Den 7 Feb. 1763. En de / Eerbaere Corneli Blanckers syne / Hvysvrovw sterf den 29 Februari / 1764 / R. I. P.
Joannes CAMUS overleed 9 april 1722 en werd
13 april 1722 te St. Pieter in de kerk begraven. Jean was gehuwd met Elisabeth CREININCK (CRENUIC).
Kinderen:
i. Maria Oda CAMUS 18 mei 1709 gedoopt te St.
Pieter. Maria is 10 juni 1711 overleden te St. Pieter, 2 jaar oud.
ii. Maria CAMUS 17 januari 1711 gedoopt te St. Pieter. Maria is omtrent 17
januari 1711 overleden te St. Pieter.
iii. Maria Ida CAMUS 11 februari 1712 gedoopt te St. Pieter.
iv. Waltherus CAMUS 23 januari 1714 gedoopt te St. Pieter.
v. Nn CAMUS 10 september 1716 gedoopt te St. Pieter. Nn werd 18 september 1716
begraven te St. Pieter.
Zijn broer Everardus CAMUS huwde Maria MINET,
weduwe van Joannes BOUGIART (BOVIAERS), 13 oktober 1686 te St. Pieter. Maria
werd 23 mei 1711 begraven te St. Pieter. Zij was toen handelaarster en weduwe.
De ouders van Christianus VAN DEN BROECK waren Petrus VAN DEN BROECK en Margarita GORREN. Petrus werd
22 januari 1671 gedoopt te Maastricht. Pieter huwde (1) Margarita GORREN 25 oktober 1699 te St. Pieter. Pieter huwde (2) Anna PELSERS 30 mei 1713 te Maastricht, parochie St. Martinus. Pieter overleed 10 november 1719,
48 jaar oud te Maastricht. Margarita GORREN werd gedoopt
op 18 februari 1670 te St. Pieter. Margriet overleed 17 maart 1713, 43 jaar oud
te St. Pieter.
Christiaen werd gedoopt
op 5 november 1700 te Maastricht, parochie St. Martinus. Christiaen huwde Cornelia BLANCKAERTS (BLANCKERS),
dochter van Engelbertus (Angelus) BLANCKARTS (BLANCKAERTS BLANCKERS) en Maria BROUNS (BRAUNS BROENS BRUENS),
3 februari 1732 te St. Pieter.
Kinderen allen gedoopt te St. Pieter: i. Petrus VAN DEN BROECK gedoopt
op 8 februari 1733. Petrus werd 31 juli 1737 begraven. 4 jaar oud. ii. Marie VANDENBROECK gedoopt op 24 april 1735.
Zij huwde Wilhelmus ISERMANS (den ouden) 22 januari 1764 getrouwd te St. Pieter.
Maria overleed 85 jaar oud te St. Pieter en werd 6 juli 1819 bijgezet te St.
Pieter (in de kerk als laatste begraven).
iii. Engelbertus VAN DEN BROECK gedoopt
op 5 november 1736. Engelbertus werd 28 februari 1745 te St. Pieter
begraven. 4 jaar oud. iv. Anna Margaretha VAN DEN BROEK (VAN DEN BROECK VAN DER BROECK)
gedoopt op 5 maart 1739. Anne Margarita huwde Franciscus HAMELERS (HAMELEERS) 15 februari 1767 te St. Pieter. Anne Margarita overleed 3 januari 1818,
78 jaar oud te St. Pieter en werd 5 januari 1818 te St. Pieter
begraven. v. Christianus VAN DEN BROECK gedoopt op 6 juli 1741. Chrétien huwde Joanna Maria DEBEAR (DUBAER DE BAAY) 12 april 1779 te St. Pieter. Christiaan overleed 17 juli 1789,
48 jaar oud te Heugem en werd 17 juli 1789 begraven te Heugem-Gronsveld. vi. Maria Cornelia VAN DEN BROECK gedoopt
op 13 oktober 1743. Marie Cornelie huwde Henricus Antonius SCHRIJNEMAKERS 8 oktober 1775 te St. Pieter. Marie Cornelie overleed 18 januari 1798,
54 jaar oud in het huis op De Bleekerij te St. Pieter.
Christiaen overleed 7 februari 1763,
62 jaar oud te St. Pieter en werd begraven op 9 februari 1763 te St. Pieter in de kerk. Hij was in leven burgemeester van St. Pieter. Cornelia werd gedoopt
op 20 februari 1704 te St. Pieter. Zij overleed 29 februari 1764, 60 jaar oud te
St. Pieter en werd 2 maart 1764 bijgezet te St. Pieter (in de kerk). Na het overlijden van haar echtgenoot in 1763 wordt zij
vermeld als "brandaviniste"
(brandewijnstookster), herbergierster en hovenierster. Bij haar woont dan haar
ongehuwde broer Joannes (Jean) BLANCKERS in.
Verder nog 3 tegels (29x29 cm):
1. Hubertus Herten
Hier Light / Begraven / Hubertus Herten. sterf / Den 26 / November / 1760 R: I: P:
De ouders van Hubertus HERTEN waren Paulus HERTEN en Catharina HENDRICX (HENDRIX).
Paulus HERTEN (HIRTE) werd gedoopt op 2 november 1677 te St. Pieter. Hij huwde Catharina HENDRICX 31 januari 1704 te St. Pieter.
Paulus overleed op 49 jarige leeftijd en werd begraven op 18 juli 1727 te St.
Pieter. Catharina HENDRICX (HENDRICKS HENDRIX) werd gedoopt
op 1 september 1677 te St. Pieter. Zij overleed op 79 jarige leeftijd en werd
begraven op 18 november 1756 te St. Pieter.
Hubertus werd gedoopt
op 2 juni 1706 te St. Pieter. Peter en meter waren: Mathias HAMELERS en
Elisabeth JANSEN. Hij huwde Cornelia ISERMANS (EIJSERMANS) 23 februari 1727 te St. Pieter.
De huwelijksgetuigen waren: Gerardus DE ROSIER en Cornelia BLANKARTS. Hubert overleed 26 november 1760,
54 jaar oud en werd 28 november 1760 in de kerk te St. Pieter
begraven. De kosten van de begrafenis waren: 8 florenos.
Cornelia, dochter
van Thomas ISERMANS (IJSERMANS) en Cornelia BLANCKARTS (BLANCKAERTS),
werd gedoopt op 19 februari 1698 te St. Pieter. Zij overleed op 78 jarige
leeftijd en werd begraven in de kerk op 29 februari 1776 te St. Pieter. In 1763
was zijn tuinster en woonde bij haar broer Arnold in één kamer.
2. Maria Catharina COX
Hier Light Beg/rav: M: Cathar: / Hvysvr: van Ian / Ieukens Stirf / D: 7 Meert 1763
/ R. I. P.
Maria Catharina COX huwde Joannes JEUCKENS (JEUKENS),
zoon van Arnoldus JEUCKENS en Maria Anna VLECKEN, 3 oktober 1757 te St. Pieter.
Bekende kinderen allen gedoopt te St. Pieter: i. Arnoldus JEUCKENS geboren
op 24 augustus 1758. Arnold overleed 30 september 1758 te St. Pieter. ii. Anna Elisabeth JEUCKENS gedoopt
op 23 augustus 1759. iii. Joannes Arnoldus JEUCKENS gedoopt op 11 mei 1761. iv. Joannes Gerardus JEUCKENS gedoopt
op 16 januari 1763 te St. Pieter. Jean huwde Maria Catharina HEUNDERS 17 januari 1790 te St. Pieter. Jean overleed 14 maart 1807 te St. Pieter.
Catharina overleed 7 maart 1763 te St. Pieter en werd aldaar begraven
op 9 maart 1763.
3. Anna PELSERS
Hier Light Begraeven / Anna Wed: Vaes / Hardy Den 16 / Xbris 1764
De ouders van Anna PELSERS waren Lambertus PELSERS en Sophia RUTTEN. Lambertus werd omtrent 1660 geboren. Hij huwde Sophia RUTTEN voor 21 september 1680. Lambrecht werd begraven
op 28 november 1697 te St. Pieter. Sophia RUTTEN werd gedoopt op 12 november 1661 te Maastricht parochie St. Nicolaas. Sophia huwde
(2) na het overlijden van haar echtgenoot Reinerus MARES op 9 april 1698 te St. Pieter. Sophia werd 18 oktober 1722 te St. Pieter
begraven.
Anna werd gedoopt op 24 augustus 1691 te St. Pieter.
Zij huwde Petrus VAN DEN BROECK, zoon van
Christianus VAN DE BROECK en Anna Maria NN, 30 mei 1713 te Maastricht parochie St. Martinus.
Pieter (Peter) overleed 10 november 1719, 48 jaar oud te St. Pieter.
Anna huwde na het overlijden van haar echtgenoot, Servatius HARDI (HARDIJ),
zoon van Servatius HARDIJ (HARDIJS) en Caecilia BROEKEN, 22 mei 1725 te Maastricht.
Kinderen o.a.:
i. Anna Ida HARDI 4 augustus
1727 gedoopt in Maastricht (St. Martinus). Anna huwde Franciscus JANSEN 22 september 1754 te St. Pieter. Anna werd
op 23 januari 1792 te St. Pieter begraven.
ii. Maria HARDI gedoopt
op 10 september 1732 te St. Pieter. Zij huwde Paulus JONGEN 13 februari 1752 te St. Pieter. Maria overleed 10 oktober 1811 te St. Pieter en werd aldaar
op 13 oktober 1811 begraven. iii. Caecilia HARDI gedoopt op 5 juli 1737 te
St. Pieter.
Zij overleed 25 april 1763 en werd op 27 april 1763 te St. Pieter begraven (zie:
Cecilia Hardi).
Anna overleed 16 december 1764 te St. Pieter en werd
17 december 1764 in de kerk van St. Pieter begraven.
Opschrift:
H. Rochus B.V.O. / J.M. Kribs / Past. St. Pieter / aug.
1888.
Het kapelletje dateert uit 1888 en is in opdracht
van pastoor J.M. Kribs gebouwd ter ere van Sint Rochus (de
cholera-epidemie van 1865/1866 eiste veel slachtoffers op St.
Pieter). Oorspronkelijk lag de Rochuskapel op de splitsing van twee
oude wegen: die van de weg van Lichtenberg naar Canne en de huidige Luikerweg.
In tijden van nood werd vaak
een beschermheilige aangeroepen en beloofde men
een
kapel te bouwen als men voor het dreigend onheil gespaard bleef.
Als gevolg van de mergelwinning werd
1972 het
kapelletje verplaatst van het kruispunt van de Luikerweg met de weg
van Lichtenberg naar Kanne naar een nieuwe plek: de toegangsweg naar de
Lichtenberg en ingezegend door pastoor Theunissen. Foto's:
Stg. Oud Sint Pieter en collectie Rob Kamps.
28 maart 1992 werd een begin
gemaakt met de restauratie van de Sint Rochuskapel. Het kapelletje
werd van een nieuw beeld van Sint Rochus voorzien - een cadeau van de
Veldekekring aan de Stichting Oud Sint Pieter. Pastoor Lei Smeets
zegende de kapel in.
De restauratie van de Sint
Rochuskapel door Stichting Oud Sint Pieter werd voltooid middels een
feestelijke inwijding en inzegening op 21 oktober 2006.
Opschrift en het
inmiddels nieuw vervaardigde kruis (Dhr.
W.A. Rousseau). De H. Donatus achter
het traliewerk in de nis van het dak. Het beeld werd in 2006
gerestaureerd door Breur en Chris Henket.
De heilige Donatus van Münstereifel. Sjabloondruk van
Pellerin, omtrent 1900.
2006.
2020. Donatus kreeg last van schimmels door de
vocht en luchtverontreiniging tastte het beeld aan. Rochus vertoonde
stootplekken en was ooit wat ruw overgeverfd. In 2019 kreeg Breur
Henket het verzoek beide beelden in goede staat te brengen en zo
geschiedde.
De kapel werd en wordt
beschermd door de Heilige Donatus van Münstereifel. Deze was
een heilige, martelaar en Romeins soldaat. Donatus behoort tot de zogenaamde
catacombenheiligen, heiligen van wie in historisch opzicht niets bekend is, maar over wie
diverse legenden bestaan. Volgens een legende behoorde hij tot het Legio
fulminatrix (Bliksemlegioen). Vandaar dat Donatus afgebeeld wordt met een
pijlenbundel, bestaande uit bliksemschichten, in de hand. Hij wordt vereerd in
het Rijnland en de Lage Landen, als beschermer tegen onweer en blikseminslag.
Zijn feestdag valt op 30 juni.
De pestheilige, Rochus
van Montpellier - geboren in 1295 in Montpellier en daar overleden
in 1327 - genoot een zeer ruime verering. Rochus trok op zijn achttiende naar
Rome. Onderweg verzorgde hij slachtoffers van de pest, maar op de terugweg
raakte hij zelf besmet. Hij genas echter mede dankzij een hond die dagelijks
zijn wonden likte en hem voedsel bracht; aldus de legende. Terug in Montpellier
werd hij van spionage beschuldigd en in de kerker opgesloten. Hij wordt vaak
afgebeeld met een staf en een boek; een hond met een stuk brood in
zijn bek en hij heeft een pestzweer op zijn dij.
De H. Rochus is
de patroon van gevangenen, zieken, ziekenhuizen, artsen,
apothekers, chirurgen, boeren, kunsthandelaren, tuinlui, meubelmakers,
stratenmakers en de patroon tegen besmettelijke ziekten in het bijzonder de
pest, cholera, hondsdolheid, beenkwalen, knieaandoeningen, ongelukken.
Feestdag 16 augustus.
Een fragment uit een afbeelding naar
een tekening van Van d'Argent uit de Katholieke Illustratie van 1887.
De
gemeente Sint Pieter had in 1861 ook nog 2 kleine eilanden of platen in de
Maas in bezit: het Sint Franciscus eiland gelegen tegenover de Lichtenberg
en het Sint Rochus eiland gelegen tegenover de Kleine Weert.
Th.
Schaepkens van Riempst schreef De Broederschap van de H. Rochus -
Maastricht 1954. Dit broederschap was een broederschap van de Sint
Nicolaaskerk te Maastricht, en het boekwerkje werd uitgegeven op de
feestdag van de Heilige Rochus "op St.Rochus 16 augustus 1954".
Wat velen niet weten is dat er nog
een Sint Rochuskapelletje was niet op, maar in de berg.
In de wand van mergel was
een kleine nis uitgehakt om er een beeldje in te plaatsen. Een grote spijker
onder deze nis diende om de verlichting aan te hangen. In het onderschrift stond: "Heilige Rochus, bid voor ons", met de namen van de waarschijnlijke makers: P.
Perken, H. Proon en F. Scasburgh. Bovendien in sierlijke letters het jaartal
1659. Foto:Enci-Schakels, twaafde jaargang juli-augustus 1953 No.5.
Het kruispunt met de oorspronkelijke plek van
de Rochuskapel op een kaart uit 1632 en op een landkaart van omtrent 1925.
Het klooster Slavante -
detail uit een tekening van Jan de Beyer uit 1740:
Deel van een pilaar van de kerk van het Observantenklooster,
voorheen tentoongesteld in het Sint-Pieters Museum op de Lichtenberg.
Tijdsbeeld:
1484. De paus bekrachtigt de verkiezing van
Jan van Horne tot bisschop van Luik. Willem van der Mark tekent de vrede van
Tongeren. In Luik krijgt een permanente commissie de opdracht om de
belasting van elke sociale klasse te bepalen en te innen.
1485. Van der Mark wordt in Maastricht
onthoofd.
1492. Na een nieuwe periode van chaos keert
Jan van Horne terug als bisschop van Luik.
1495. Het bisdom Luik wordt bij Westfalen
gevoegd.
1504. Een zware aardschok treft het
Maasland. De kracht wordt geschat op een schaal van vier (4) in Luik.
1505. Jan van Horne overlijdt en wordt
opgevolgd door Everhard van der Marck (Mark) * Sedan 31 mei 1472 † Luik 16
februari 1538.
Frater
Antonius Gonsales, recollect, schrijft in zijn
De Reyse van Jerusalem, gedrukt te Antwerpen in 1673:
Uit
de Maasgouw van 10 december 1887:
Het
klooster te Slavante in 1740.
De ruines van het kasteel
Lichtenberg zijn ook nog duidelijk zichtbaar. Gravure van Hendrik Spilman
uitgegeven door Isaac Tirion (1705-1769) uit "Het verheerlykt Nederland of
Kabinet van hedendaagsche gezigten", Amsterdam 1754 - privé bezit.
Met de bouw van de kerk werd in 1640 begonnen; op het feest van
de H. Apostel Barnabas (11 juni) werd de eerste steen gelegd door de Hoog.Eerw.
Pater Hermannus Lisens, Provinciaal der Minderbroeders. Enkele maanden later, op
het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen (8 december 1640, waren de werkzaamheden
zover gevorderd, dat in de kerk de H. Mis kon worden opgedragen. Ofschoon het
volgend jaar het werk voltooid was, werd om verschillende redenen de consacratie
der kerk uitgesteld. Deze had eerst plaats op 10 september 1648, door Richardus
Straven, wijbisschop van Luik. Bron: Pater Dalmatius van Heel 0.F.M., Het
Minderbroedersklooster te Lichtenberg bij Maastricht genaamd „Slavanten”, blz.
24.
De officiële naam van het klooster op de St.
Pietersberg was Conventus Montis divinae gratiae: klooster van de
goddelijke genade. In de volksmond werd het woord Observanten of Ter Observanten
in de 18de eeuw verbasterd tot Obslavante en Slavante. De kloosterlingen die
hier woonden, Franciscanen-Observanten, ook wel minderbroeders, recollecten of
bruine paters genoemd, geven zelf een verklaring voor het woord Slavante: hun
verblijf was gelegen op de oostelijke helling van de St. Pietersberg en lag dus
vol in de ochtendzon "de soleil levant", de opkomende zon - denk aan het
impressionisme en het bekende Zonnelied van Franciscus!
Geloofd zijt gij, mijn Heer,
met al uw schepselen,
vooral heer broeder zon, die de dag is,
en door wie Gij ons verlicht.
En hij is mooi en stralend met grote luister.
Van U, Allerhoogste, draagt hij het zinnebeeld.
Strofe uit het Loflied van
broeder Zon.
De kloosterlingen duiden dan ook hun verblijf aan als "dat
van de soleil levant". Deze uitdrukking werd wellicht door de
dorpelingen van St. Pieter verbasterd tot Slavante. Op een kaart van Bory de St.
Vincent wordt de bewuste locatie Lavandegh ou Slavande genoemd.
Bory de St. Vincent , Baron
(1778-1846): carte du plateau St. Pierre. Detail uit een
ingekleurde kaart van de St. Pietersberg bij Maastricht ca. 1821.
Ook kan het eenvoudig zo zijn dat de locatienaam
bij of op de Observanten leidde naar het woord Slavante, we zullen het nooit
zeker weten. In documenten leest men vaak de benaming conventus Montis
Lucis, klooster van de Berg van het Licht, vulgo (gewoonlijk) Lichtenbergh. De
heilige Franciscus van Assisië (* 1181
† 4 oktober 1226)
stichtte de genoemde orde. Paus Innocentius geeft
Franciscus en zijn eerste elf gezellen omtrent 1210 toestemming te
leven volgens het evangelie. In de 15de
eeuw bezint men zich over het (te) werelds leven van veel hunner collega's en
worden de strenge regels van de stichter nauwgezet geobserveerd: nageleefd.
Strikte armoede was zeer lang het kenmerk van
de orde der Franciscanen. Dat hield in dat de broeders niet
alleen afstand deden van persoonlijk, maar ook van
gemeenschappelijk bezit. Te midden van de andere kloosterorden
werden ze door Franciscus de mindere broeders, Minderbroeders,
genoemd. Toen zijn medebroeders eens een klein huisje hadden
gebouwd om tenminste enige bescherming tegen wind, regen en zon
te hebben, klom Franciscus op het dak en begon pannen naar
beneden te gooien tot ze beloofden het huis weer af te breken.
Elke vorm van bezit was Franciscus een gruwel. Hierdoor werd het
noodzakelijk om het noviciaatschap in het leven te roepen. De
nieuwe broeders werden niet meteen minderbroeders, maar moesten
een jaar in het noviciaat om hun vrome bedoelingen te bewijzen.
De volwaardige broeders hadden hun kappen vast zitten aan hun
pij, de novicen moesten een losse kap dragen.
De oudst bekende afbeelding van
Franciscus van Assisi, een fresco in het klooster van San
Benedetto in Subiaco.
In 1455 liet graaf Johan van Heijnsberg,
prins-bisschop van Luik en als zodanig ook Heer van de vrije heerlijkheid St.
Pieter, op de plek van de kluis (kluizenaarsverblijf; ermitorium) bij
Lichtenberg een klein en primitief klooster bouwen door de
Minderbroeders-Observanten, aan wie Johan dezelfde rechten en gunsten verleende
als verleend aan hun ordebroeders te Maastricht. Deze kleine kluizenarij werd
tussen 1485 en 1489 tot een volwaardig klooster uitgebouwd met financiële steun
van de prins-bisschop van Luik Jan van Horne (Johan IX van Horn; geboren omtrent
1450 en vanaf 1483 tot aan zijn dood was hij de 59e bisschop van Luik, zoon van Jacob I, graaf van Horne en van Joanna, gravin van Meurs). Voorwaarde voor zijn financiële steun was wel dat de broeders
voor hem in het klooster een persoonlijk vertrek zouden inrichten. Dit
vertrek diende als buitenverblijf maar ook als vluchtoord voor de bisschop als
de Luikenaren hem de grond onder zijn voeten te heet maakten. Hij was ook in het
bezit van een
slot te Curingen bij Hasselt en verbleef vaker in het klooster Van den
Biessen te Maastricht. In 1484 hield Jan van Horne zijn blijde inkomst te
Maastricht. Jan van Horne ontvlucht Luik als gevolg van politieke onrust en overlijdt 18
december 1505 te
Maastricht, vermoedelijk in een kanunnikenhuis aan de Helmstraat en werd 19 december
om 2 uur 's middags in het Minderbroederklooster te Slavante voor het hoogaltaar
ter aarde besteld. Naast hem werd in 1506 zijn wij- en hulpbisschop Libertus van Broeckem (De Broeckem, Broekom ± 1420-1506) begraven.
Op het grafmonument van Jan van Horne (waarschijnlijk in
1587 verloren gegaan) bevond zich volgend inschrift:
Quis hic sepultus lector
inquiris ?
Ego sum Joannes, Horna cognomen mihi.
Amator huius montis et fratrum Fui.
Me Legia voluit principem et patrem suum.
At non quietem, sed dedit curas graves.
Et bella varia mihi tulit legie pedum.
Ut hic quiescam luxque perpetua
Detur in Monte Lucis, hoc peto:
Pro me roga placeat
Precare erater ingeminans Deo.
De grafstenen worden beschreven in De Maasgouw;
Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde jrg 6, 1884
(5), no 227.
Frater Judocus, een gardiaan uit het klooster van de Observanten
“montis lucis” (Lichtenberg), schrijft zijn naam met de datum 7 augustus
15(4?)75 op een wand in een mergelgroeve.
Bekend is het verhaal over vier monniken van het klooster
Slavante welke in 1640 op eigen houtje, zonder gids, de gangen van het
groevestelsel ingingen op zoek naar een geschikte plaats voor een te maken
kapel. De overlevering luidt, dat zij een draad afrolden om de
weg terug te vinden. De draad brak en de broeders verdwaalden in het onderaardse
labyrint. Eerst een week later werden hun lijken gevonden. Als herinnering aan
deze tragedie staat in de wand gegrift:
"4 Kloosterlinghe in dit spelonck
verdooldt synde dood trug ghefonde ten Jare 1640". Deze
monniken zouden teruggevonden zijn in de zogenaamde Zwarte Berg waar ook
tekeningen stonden van de aangetroffen lijken.
Een werkelijk gebeurde tragedie of een van de vele verzinselen
van de gidsen?
Bron: Anoniem. Enkele aanwijzingen betreffende
de bezienswaardigheden van het Gangenstelsel Zonneberg St. Pietersberg.
De Sint Antoniuskapel een overblijfsel van het voormalig klooster Slavante. De tekst op het A.N.W.B.-bord luidt:
SLAVANTEKAPEL 1681
Mergelstenen kapelletje met dubbele pilasters,
geprofileerde kroonlijst en volutefronton,
waarin een gedenksteen met het jaartal 1681
en
een gedenksteen met de wapens van de families
Bocholtz en van Groesbeek.
De Kapel was toegewijd aan
St. Antonius van Padua en behoorde bij
het klooster van de Observanten,
welke benaming in de volksmond verbasterd
werd tot "Slavante".
De zijwanden worden elk door twee vensters met flauw gebogen bovendorpel onderbroken. De ruimte is overdekt met een stucplafond, oorspronkelijk met wapens beschilderd
(niet meer aanwezig).
De kapel in 1906.
Situatie 2022.
Opstanden voor- en zijgevel, verticale en
horizontale doorsnede. Techniek pen in zwart en aquarel op calque. -
Ontwerper Sprenger, W. ?. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed,
Amersfoort / Documentnummer 283761.
Wapen. Gevierendeeld: I en IV een zwart kruis van de Duitse Orde in een zilveren veld; II en III ook gevierendeeld: a en d drie zilveren luipaardkoppen in een groen veld (Bocholtz, van vaderskant); b en c een rode golvende dwarsbalk in een zilveren veld (Van Groesbeeck, van moeders kant). Het wapen wordt bekroond door drie helmen met als helmtekens een zwaan (Bocholtz),
een vlucht (Duitse Orde), en een zwaanshals, gehalsband met een golvende
dwarsbalk (Van Groesbeeck).
Het wapen is van Edmund, Godfried van Bocholtz, ridder van de Duitse Orde en
landcommandeur van de balije Alde Biezen. Hij maakte het mogelijk het kapelletje te bouwen, dat ook bekend is als de St. Anthonius- of Wamsteekerkapel, zo genoemd naar de in 1939 overleden kluizenaar Wamsteeker die in het huis ernaast woonde.De kapel was aan Anthonius van Padua toegewijd.
In het gemeentewapen van Groesbeek is de
rode golvende dwarsbalk prominent aanwezig.
Het beeld van deze heilige, dat in de kapel stond opgesteld, is in het huis ernaast in veiligheid gebracht, want het bouwwerk dreigt - na begin deze eeuw op initiatief van Jhr. Victor de Stuers gerestaureerd te zijn - weer het slachtoffer te worden van verval en verwaarlozing.
Bij het wapen van de
familie Von Bucholtz (Bocholtz) zien wij de drie luipaardkoppen en de zwaan terug.
Bron: Het Vaderland van 9 augustus 1921.
In Eijsden werden bij
werkzaamheden aan een woning een achttal haardstenen aangetroffen.
Waaronder bovenstaande. Het is een typisch Luikse steen met links het
wapen van keizer Maximiliaan II (1564-1576) en rechts het wapen van de
Luikse bisschop Gerard van Groesbeek (1563-1580). Dit laatste wapen
toont een kronkelende rivier ("een geënte dwarsbalk"). In het midden
staat de Luikse perroen met de letters L en G. Het woord DILIGE kan het
devies van een van de heren zijn geweest of gewoon "Van Luik" betekenen.
MAX IMP is Maximiliaan Imperator. Jaartal: 1566.
Bron: Limburgsch Dagblad van 23 maart 1950.
Bronnen:Groesbeek - Heraldrywiki. Bron en foto:
Publications (PSHAL) 123 (1987) H. Stoepker: Archeologische kroniek van
Limburg over 1986 - Maastricht 1987.
Slavante in 1908.
Slavante op TV Maastricht, uitzending 5 juli 2012.
Harry van Eck en zijn vrouw Nel (†) vertellen o.a. over het vroegere
gastenverblijf van Slavante:
De kapel verkeerde in slechte staat van
onderhoud. Restauratie was dringend noodzakelijk.
2011 is men met een grondige restauratie
van de kapel gestart. 5 mei 2012 werd de kapel ingezegend.
Zie:Stichting Oud Sint Pieter.
Helaas zorgden nieuwe problemen ervoor dat de kapel in 2016 opnieuw onder handen
moest worden genomen. De gemeente Maastricht investeerde in 2016 wederom om deze
oudste vrijstaande kapel uit 1681 te behouden.
Herplaatsing kerstgroep Antonius
Wamsteeker in de St. Antoniuskapel op 22 december 2012:
Casino Slavante - buitensociëteit daterend uit 1846;
de meeste restanten van het klooster van de paters Franciscanen zijn verdwenen.
Tafelkleden, vaatdoeken en ander wasgoed liggen op de hagen om te "bleken". Na sluiting van het klooster Slavante in
1796 werd dit nationale complex voor 12100 francs verkocht aan een zekere J.W.
Dubois, een gewezen Franciscaan van Slavante. 25 Germinal an 6 (14 april 1798)
wordt de sociëteit van de Amis de la Patrie van Maastricht zitting houdend op de
berg bij de Recolletten (Observanten) verplaatst naar de zaal van de Redoute te
Maastricht.
Anna Maria Joanna
Barbara (Anne Marie Jeanne Barbe) DUBOIS was in 1825 herbergierster en woonde op
het Slavanteklooster. Zij werd gedoopt op 26 juli 1742 te Maastricht, St.
Catharina en overleed 11 februari 1825, 82 jaar oud te St. Pieter. 13 februari
1825 werd zij begraven te St. Pieter. Zij was weduwe van Joannes Christianus
SAUER begraven op 13 juni 1795 te Maastricht bij de broeders Recollecten.
Waarschijnlijk is zij een familielid van genoemde J.W. DUBOIS. Haar dochter
Joanna Theresia SAUER woonde tot haar huwelijk in 1823 eveneens op het
Slavanteklooster.
In 1793 trachtten Franse
revolutionaire troepen Maastricht in te nemen. De Fransozen werden
echter verjaagd. Na invoering van de dienstplicht in Frankrijk werd
onder leiding van de Franse generaal Jean-Baptiste Kléber Maastricht
tot overgave gedwongen. Een voortdurende bommenregen richtte veel
schade aan in Maastricht. De overmacht was te groot. Liberté,
égalité, fraternité: vrijheid, gelijkheid en broederschap (tot
mislukken gedoemd) overspoelde Maastricht. Het christendom werd
afgeschaft en een nieuwe religie ingevoerd: de cultus van de rede.
Lieske Veugen zou als "Godin der Rede" gefigureerd hebben op het
altaar van de Waalse kerk te Maastricht. Kerkelijke eigendommen en
goederen werden geconfisqueerd en verkocht. Het klooster der
Minderbroeders Observanten, in de volksmond "Slavante" genoemd
ontsnapte de dans niet.
Slavante wordt nog genoemd in de
archieven van het Hoog- en Laaggerecht en Gezworen Raad (Rechterlijk
en Administratief) van Sint Pieter, 1436-1796. 15 maart 1794: er is
blijkbaar op 14 maart op klaarlichte dag in het klooster iets
gestolen. Henri Engelbert Cartenstat, advocaat en sedert 14
september 1792 schout te Sint Pieter geeft opdracht ter plekke te
gaan informeren met toestemming van de pater gardiaan naar het
gebeuren aldaar. De uitkomst van dat onderzoek wordt niet meer
vermeld.
Petrus Egidius Claessens "Brasseur
de profession" koopt op 22 november 1827 van Christiaan BROUWERS en Thomas VAN
LIJF het voormalige klooster der Minderbroeders Observanten, in de volksmond
"Slavante", voor 4000 Nederlandse Gulden. De koper liet de kerk en het grootste
gedeelte van de kloostergebouwen afbreken en het overblijvende gedeelte
inrichten als casino; hij bouwde er op het vrijgekomen terrein een café. Bij
akte van 12 mei 1843 - het sterfjaar van vader Petrus Egidius Claessens, verkoopt
zoon Pieter Gillis CLAESSENS "Slavante" aan de "Groote
Sociëteit" te Maastricht voor 12000 Nederlandse Gulden.
Uit: Het Algemeen
Handelsblad van 5 augustus 1880.
11
januari 2009:
Ralph
Faun stelde voor onze site deze mooie heliumballonopname van de
slingerweg naar Slavante ter beschikking voor publicatie.
Briefkaart naar een
pentekening van Henri Schoonbrood (1898-1972): landschap Slavante.
Verdwenen
grafmonumenten bij Slavante.
In De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en
Letterkunde jrg. 37, 1915 (29) treffen we een lijst van namen aan van paters
en broeders in het klooster Lichtenberg (Slavante) verblijvenden.
1640 April 10.
Nomina Patrum et Fratrum qui se inscribi curarunt in hac confraternitate hac
decima Aprilis huius anni 1640 postquam ab haereticis Mosaetraiecto expulsi sunt
et modo habitant in hoc conventu Montis Lucis (de namen van de paters en
broeders die zijn verdreven uit het ketterse Maastricht en woonden in het
klooster Lichtenberg).
In de zomer van 1704 moest de gardiaan van Lichtenberg pater
Philippus Corselius naar Rome.
Opmerking: er
zijn door Van Heel (Necrologium) en Belonge (Genealogische en heraldische
gedenkwaardigheden) soms verschillende data genoteerd. Deze zijn
geel gemarkeerd.
Op zerken:
Anno Domini 1784
29 Novembris pie in Domino obiit in hoc conventu V.P. Josephus van Riet
S.P.C.
Terminarius et Portarius fidelis, Jubilarius ac vir vere pacificus.
Niet
teruggevonden; vgl. De Maasgouw 1919, blz. 9b.
In de Publications de la Société
Historique et Archéologique dans le Limbourg à Maestricht Tome LXXXVI-LXXXVII -
Maastricht 1950-1951. Pater D. Van Heel: Necrologium van de
Minderbroederskloosters (Liber
recommendationis pro coNventu Lichtenbergensi) te Maastricht en te
Lichtenberg (Slavante) p. 273-327, vind ik hem terug (fol. 162): 29: "Anno D.
1784 29 Nov. pie in Domino obiit in hoc conventu V.P. Josephus van Riet S.P.C.
terminarius et portarius fidelis, jubilarius ac vir vere pacificus".
Vertaling: "In het jaar 1784, op 29 november,
overleed vroom in de Heer, in dit klooster de eerwaarde pater Joseph van Riet,
terminarius en trouwe portier, jubilaris en zeer vreedzaam man".
Richard Keijzer wees mij op
Kramers' Algemeene Kunstwoordentolk, uitgave 1863, waarin een Terminarius als
een bedelmonnik geduid wordt. K0BBE verhaalde mij het volgende:
Pater Barnabas Van den Brule
o.f.m. cap. schreef in 1998 in het
Bossche "Rond Janus & Bet:
De Termijnbroeder.
Een onvergetelijke figuur destijds in het Bossche klôster was broeder Nicolaos.
Die was portier en termijnbroeder, en zo kwam hij mee veul mensen in kontakt.
Wanneer de postbode aonbelde dan legde hij een ruiltje: hij ontving de post en
ging dan naor de keuken om een vers bakske koffie voor hem te haolen. Wanneer
hij op termijn ging - het is te zeggen om goede gaven te bedelen voor het
levensonderhoud van de broeders - ontmoette hij heel veul mensen en in de
kortste keren kende hij hen van naom entoenaom.
Boed Marres van Marres
Familiegeschiedenis
verwoordde het als volgt: "Nadere vondsten duiden er op dat het een officiële
functie was in kloosters bij monniken, niet alleen bij Capucijners maar ook bij
Predikheren. Terminarius lijkt een nogal hoge functionaris te zijn, die de
inkomsten voor het klooster regelt. Een fondsenwerver, vaak leider van een team,
dus toch bedelaars! Overigens kwam ik het ook eenmaal tegen in de betekenis van
een persoon die pacht (in termijnen) betaalde".
Minderbroeders hadden geen bezit. Door de groei van de kloosters waren
vrijwillige bijdragen niet voldoende om hun bestaan te financieren. Als
vergoeding voor de geestelijke werkzaamheden ontwikkelden de minderbroeders de
gedachte aan een rondgang, de termijn; deze moest het klooster aan regelmatige
inkomsten helpen.
Afbeelding uit: Dr. G.J.B. Verbeet. Werkgroep K.750: 750
jaar Minderbroeders in Maastricht 1234–1984 (Binnenpandreeks 8) - Utrecht 1984.
De omslag werd getekend door Patrick Creyghton. Zie ook:tekeningen in het Caestert-gangenstelsel.
†
/ A° 1761 18 Jul. / Obiit
P.P. / Franc Bosch S.P.C. R.I.P.
Necrologium: (fol. 92): 18:
"Anno D. 1760
18 Julii obiit in hoc conventu praedilectus nobis in Xto confr. Pr. fr.
Franc. Bosch sac. Praed. et conf. anno aetatis suae 48, prof. 31 sac 16".
Vertaling: "In het jaar des Heren, op 18 juli
1761 (of 1760), overleed in dit klooster onze zeer geliefde medebroeder in
Christus Franciscus Bosch, kapelaan, predikant, in zijn 48e levensjaar, in het
31e jaar van zijn professie, en in het 16e jaar van zijn priesterschap".
†
/ A° 1717 / 18 Oct. Obiit /
V†P†t P†etrus
van Vucht S.P.C. / R.I.P.
A° 1784 / 28 Nov. / V-P. Ids ... / van de . . - /
Jur . . .
Ob. /
29 Mar / 1781
Fr. P. Jo/annes
Nicols / Sp. C. Ae 36 / P. 16 /
R.I.P.
Necrologium:
(fol 103): 21: Anno D. 1781 die
21
Martii obiit in hoc conventu fr. Joes Nicols sac. praed. et conf.
Vertaling: "In het jaar des Heren 1781, op 29
(of 21) maart, overleed in dit klooster de eerwaarde pater Joannes Nicols,
kapelaan en predikant", in zijn 36e levensjaar en in het 16e jaar van zijn
priesterschap".
Op zerken las men vlg. Publ. Limb. XVI, 1879, p.
260/1:
- Twee wapens: 1.
een getande dwarsbalk en 2. een schuinbalk, beladen met drie rozen -
D. Heer
Jan van Tongeren
J. C. en Petronella van Beyensdorp
syn huysvrouwe 1662. Heer Thomas de Letter
ende Rebecca Anna van Tongeren.
Louis
François Pinsen van der Aa en vrouwe Maria Clara de Champsyn huysvrouw 168 . .
Kwartieren:
Pynssen
Boschhuysen
Bomberg
Wolfswinckel
Robiano
Schore
Hellemans
Wolfswinckel
Hij zou directeur-generaal van het koninklijk tuighuis te
Mechelen zijn geweest, † 15 juni 1725; zijn vrouw † 9 februari 1722. Maria Clara
DE CHAMP is vermoedelijk een dochter van Guillaume DE CHAMP (zie beneden).
- Wapens: 1. een keper met drie
rozen beladen
(de Champ); 2.
Van Tongeren-
MessireGuillaume de Champconseiller de Sa Majesté
catholique au conseil souverain de Brabant et Marie van Tongerensacompagne 1682.
Necrologium:(fol. 103):
10: "Memoria perpetua
amplissimi Domini Joannis Guilielmi Deschamps
supremi Concilii Catholicae Majestatis Consiliarii ac
serenissimae conjugis ejus Dominae Mariae van Tongeren, qui ex affectu singulari
erga Ordinem huic conventui donaverunt pretiosam casulam ex holoserico nigro
insigniis familiae condecoratam, ut fratres ex tunc orent pro incolumitate
ejusdem. Obiit illa Amstelodami anno 1683,
ille vero 1693, 28 Junii. R.I.P".
Vertaling: "Ter eeuwige nagedachtenis aan de
weledele heer Joannes Guilielmus Deschamps, raadsheer van de Hoge Raad van de
Katholieke Majesteit, en van zijn edele echtgenote, vrouwe Maria van Tongeren,
die uit bijzondere genegenheid voor de orde aan dit klooster een kostbaar
kazuifel hebben geschonken van zwarte zijde, gezierd met de tekenen van de
familie, opdat de broeders in het vervolg zouden bidden voor zijn heil. Zij
overleed te Amsterdam in het jaar 1683, hij in 1693, op 28 juni. Mogen zij
rusten in vrede".
- Twee wapens: 1. een schuinkruis beladen met vier
rozen; 2. gedeeld: a. vier dwarsbalken; b. drie hoefijzers -
Petrus Muesens
en Isabella van der Biesen
syne huysvr.
Andries van der Biesen
en
Barbara van Meer
syn huysvrouwe.
Isabella VAN DER BIESEN was de
zuster van Laurentius (Lambert) VAN DER BIESEN (VAN DEN BIESSEN), pastoor te
Berg en Terblijt sinds 19 april 1694, geboren te Maastricht, † 13 december 1712
te Maastricht, St. Nicolaasparochie. Hij schonk een verguld zilveren miskelk met
inscriptie aan de kerk van Berg. Lambert had theologie gestudeerd aan de
Leuvense Universiteit.
- De wapens Van
Eyck en
Nootstock,
respectievelijk drie palen en een schildhoofd met drie
eikenbladen en drie kardinaalshoeden -
Hier ligt begraven Andreas van Eycksterft 1562 22 janr'y, wiens
huysvrouw Anna Noetstockgestorven 1587 en liet begraven
in de kerck van St. Elisabeth tot Stockhem
Enkele andere
zerken zijn gebruikt voor de vloer onder de veranda van de buitensociëteit.
Niet meer zichtbaar (2006).
Jo en Miets Morreau wisten toch nog een
gedeelte van een van deze grafstenen te fotograferen.
De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis,
Taal- en Letterkunde jrg 39, 1919 (33), no 9:
In 2021 verwierf het Kerkbestuur 2
stukken steentegels waarschijnlijk afkomstig uit de kerk van de
Observanten (Slavante). Meer achtergrondinformatie is niet bekend.
Collectie Bonnefanten, langdurig bruikleen L.G.O.G. Deze steenfragmenten
zijn geplaatst in de vitrinekast van de kerk St. Pieter Boven.
110a Oude Kerk, St.
Pieter steen waarop: SICV 1.46 (?). 20x20cm LGOG N0924e .
110b Oude Kerk, St. Pieter steen
waarop: 1687 SR.C. + KA. 20x20cm. LGOG N0924a.
Isabella Godefrida Francisca DE HOENSBROECK /
Ulricus Antonius
Dominicus Hyacinthus Johannes
DE HOENSBROECK
Een vroegere altaaropzet uit deze kapel vermeldt:
Een ovaal schild
onder een veelparelige kroon: gedeeld: a. gevierendeeld: l. on 4.
Hoensbroeck; 2. en 3. tien
rode ruiten, 3, 3, 3 en 1 op zilver; b. gevierendeeld: 1. on 4.
de Lamargelle; 2. en 3.
v. Bocholtz. - In Honarem S.
Antony a Padua / Et piae - Memoriae Isabelloe Godefridae
/ Baronissae - de - Hoensbroeck /
Anno - aet - suae 7 mo - Defunctae; Frater Eivs Charissimvs -
Vlricvs .
Antonivs. Toparcha / in -
Oost - et - Comitis - in Fvra, Hoc - Altare posvit, / Anno 1681 die 2a Junij -
qvae - Anniversaria est / Obitvs svi.
Dit altaar werd na de dood van Isabella van Hoensbroek
(1681) op Slavante ter ere van de Heilige Antonius gesticht door haar broer
Ulricus Anthonius. Het St. Antoniusbeeld verdween omstreeks 1820 en werd door
Pastoor Heijnen vervangen door een beeld van de H. Petrus (mogelijk van voor
1500). Ook werden toen in de cartouche boven de middelnis de twee sleutels
aangebracht. Het oude houten altaar werd in 1841 in de nieuwe zijbeuk van het
kerkje op de berg geplaatst en staat nu in de kerk te St. Pieter beneden.
Foto uit:
De monumenten van Geschiedenis en Kunst in de provincie Limburg. Eerste
Stuk: De monumenten in de Gemeente Maastricht. Vijfde aflevering - 's-Gravenhage 1953.
Anthonius Candidus DE HOENSBROECK-GEUL (HONSBROECK)
-
Anna Maria VAN BERGHE, alias Trips
Een zerk, gemaakt van terra-cotta (volgens Belonje), die oorspronkeliik in de kapel van
Slavante lag werd overgebracht naar kasteel Oost en vervolgens naar kasteel
Hoensbroek. In 1935 naar Schloss Haag - een bezit van de graven van Hoensbroek -
en daar in het poortgebouw gemetseld. In het midden aan een lint twee schilden:
1.
Hoensbroeck; 2. v.d. Berghe gnd. Trips (ruitvormig schild) en: Monumentum /
Perillustrium Coniugum /
toparch. de Oest / D.
Antony Candidi/ Baronis de
Hoensbroeck / ac / D.
Annae Mariae van Bergh als Trips/ haec vicesima octava Junii
denata solo / ille / An. 1693 die 6: Xbris aetatis suae 69 / utrique Jesus det
pie pacem / in polis / Amen.
Lager: een doodshoofd; vier Ionische kolommen en terzijde vier
reeksen kwartier-wapenschilden met onderschriften:
Pallant
Hoensbroeck
van Bergh gt. Trips
Houdrion
Alpen
Daure
Hunsberg
Brakele
Batenborgh
Merode
Ley
Roysin
Harff
Hompesch
Haecke
Launoy
Leerodt
Grobendonck
Hoeszyt
gt Oest
Bernemicourt
Grein: d'Oveur
Recteren
Aelbroeck
Hemstede
Wyling
Ursel
Eynatten
Grobendonck
Gronstein
Immerzeel
Gulpen
Ursel
De ouders van Anthonius Candidus DE
HOENSBROECK-GEUL (HONSBROECK) waren:
Conrard Ulrich VAN HOENSBROECK-GEUL, geboren omtrent 1590. Conraad huwde
Isabella DE HAUDION 7 november 1613 te Brussel. Conraad overleed 12 april 1652
te Geulle.
Isabella DE HAUDION werd geboren omtrent 1590. Isabella overleed 11 mei 1640 te
Geulle.
Antoon werd geboren op 28 juli 1630 te Geulle. Antoon huwde (1) Anna Maria VAN
BERGHE (VAN BERGH-TRIPS), alias Trips op 15 december 1655 te Aken. Antoon huwde
(2) Maria Alexandrina Catharina DE LAMARGELLE,
dochter van Arnold Theodorus Amor. DE LA MARGELLE
en Isabella Adolphina DE HOENSBROECK, 13
februari 1673 te Breust.
Kinderen van Antoon en Catharina:
i. Baronnesse Isabella Godefrida Francisca DE HOENSBROECK. Isabella werd gedoopt
op 18 februari 1674 te Maastricht, parochie St. Catharina. Isabella overleed 2
juni 1681, 7 jaar oud en werd op 4 juni 1681 te St. Pieter in de kloosterkerk te Slavante
begraven. Gravin van Hoensbroeck-Oost.
D.H.O. register St. Pieter 1588 - 1699.
ii. Graaf Ulricus Antonius Dominicus
Hyacinthus Johannes DE HOENSBROECK gedoopt op 14 augustus 1676 te Eijsden. Ulrich Anton Johan huwde barones Maria Anna Alexandrine LAMARGELLE 1 februari 1706 te
's-Gravenvoeren.Hij overleed 24 april 1727, 50 jaar oud te Eijsden. Heer van Oost, graaf van Fura ('s-Gravenvoeren)
en Eijsden.
iii. Anna Maria Alexandria Domenica Clara DE HOENSBROECK. Anna werd gedoopt op 4
augustus 1678 te Eijsden. Zij huwde Franciscus Hyacinthus DE RENESSE 9 december
1694 (huwelijksvoorwaarden). Anna overleed 3 maart 1729, 50 jaar oud te
Stockhem. Gravin van Hoensbroeck-Oost. Kanunnikes van het adellijk kloooster der
Benedictinessen te Munsterbilsen.
Antoon overleed 6 oktober 1693, 69 jaar oud te
Oost en werd begraven te St. Pieter, Slavante. Hij was Heer van Oost en
testeerde op 28 augustus 1689.
De ouders van Anna Maria VAN BERGHE (VAN
BERGH-TRIPS) alias Trips waren:
Hieronimus VAN BERGHE, geboren ongeveer (geschat) 1568. Jeronimus huwde (1) Anna
VAN PALLANT TOT BREIDENBEMD 21 november 1600. Jeronimus huwde (2) Johannna VAN
OYENBRUGGE (DURAS) 4 november 1615. Jeronimus overleed 29 maart 1648 op kasteel
Oost.
Anne Marie werd geboren op 25 januari 1612 te Breust. Anne Marie huwde (1) baron
Arnold VON SCHNETTER,
zoon van Caspar VON SCHNETTER en Alide DE BUNDE,
op 2 februari 1653 (11 februari 1653 huwelijksvoorwaarden) te Aken.
Anne Marie huwde (2) Anthonius Candidus DE HOENSBROECK-GEUL (HONSBROECK),
zoon van Conrard Ulrich VAN
HOENSBROECK-GEUL en Isabella DE HAUDION,
15 december 1655 te Aken. Anne Marie overleed 28 juni 1670 op kasteel Oost en
werd begraven te St. Pieter, Slavante.
Kasteel
Hoensbroeck en Schloss Haag: Nicolaas Hoen, komt voor het eerst voor in een
oorkonde uit het jaar 1365, werd in 1370 schout van Maastricht, sneuvelde in de
slag van Baesweiler op 21 augustus 1371 als aanvoerder van een rotte aan de
zijde van de hertog van Brabant. Zijn zoon Herman werd in 1388 dankzij de hertog
van Brabant de eerste heer van Gebroek. Rond deze tijd werd waarschijnlijk het
"Gebroekhoes" gebouwd op de plaats van de oude vesting.
Adriaan van Hoensbroek, na de dood van zijn moeder opgevoed door een tante op
Schloss Haag te Geldern, Duitsland, erfde van zijn oom Arnold van Boedberg tot
Den Haag, erfmaarschalk van Gelre, een enorm bezit aan kastelen, heerlijke
rechten en goedbetaalde functies. In 1639 keerde hij op Hoensbroek terug en
begon met de grote uitbreiding. Hij bleef echter op Schloss Haag wonen. De
traditie wil dat de oudste zoon op Hoensbroek woonde totdat de vader overleed en
dan vervolgens naar Haag verhuisde.
Ogerius Florquin.
In
de Maasagouw van 15 april 1899, No 7 noemt P. Doppler nog
Ogerius FLORQUIN. Doppler ontleende deze gegevens uit de
Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique de la Belgique,
deuxième série, tom. VI p. 213 en verder.
Ogerius werd geboren voor 1668.
Ogerius overleed 6 mei 1702 in het klooster Lichtenberg te St. Pieter. Hij was
lector van de Heilige Schrift aan het college van de Franciscanen-Recolletten te
Leuven aangesteld in 1668, later van de H. Godgeleerdheid, welke wetenschap hij
7 jaar onderwees. Hij was een grote minnaar van de eenzaamheid en kwam zijn
laatste dagen doorbrengen in het klooster Lichtenberg nabij Maastricht.
Laurent DOSSIN - Ida Alexandrine BETTONVILLE.
Laurent DOSSIN huwde Ida Alexandrine BETTONVILLE,
dochter van Damiaen SWENNEN alias Betonville en Gertrude
PASMANS, 4 juli 1686 te St. Pieter in de kapel van de Minderbroeders
Recollecten tot Lichtenbergh. Huwelijksgetuigen waren Hubertus WAERTS en
Gertrudis BETONVILLE.
De ouders van Laurentius DOSSIN waren:
Tilman DOSSIN gedoopt op 25 september 1625 te Visé. Tilman huwde Marie ANCION 11
januari 1665 te Visé. Tilman overleed 30 augustus 1680.
Marie ANCION. Zij overleed in 1680 te Visé.
Laurent werd gedoopt op 6 december 1665 te Visé.
Bekende kinderen:
i. Marie DOSSIN gedoopt 21 april 1687 te Luik, parochie Notre-Dame au Fonts.
Marie huwde Guillaume BORET 16 maart 1719.
ii. Laurent-Walter DOSSIN gedoopt op 24 januari 1696 te Luik.
iii. Tilman DOSSIN.
Laurent overleed 9 juli 1717. Hij werd begraven te Luik. Laurent was koopman
te Luik. Het echtpaar woonde in de parochie van de Sainte Catherine.
Servatius VAN SCHARN.
Servatius VAN SCHARN was een
zoon van:
Joannes VAN SCHARN (VAN SCHAREN) geboren omtrent 1620. Hij huwde Sophia RUTTEN
in 1647. Jan overleed 24 september 1661 te Heer. Sophia RUTTEN werd geboren
omtrent 1615 te Eijsden. Sophia huwde (1) Walterus KNIBBEN (KNIBBENS) 11
februari 1638 te Breust, St. Martinus. Zij overleed 24 september 1661 te
Scharn-Heer.
Servatius werd gedoopt op 17 september 1656 te Heer. De
doopgetuigen waren Nicolaus SLEIJPEN en Anna BLANCKARTS. Hij testateerde 18 juli
1680 bij gelegenheid van zijn aanstaande professie als Minderbroeder in het
klooster op Lichtenberg.
Diversen:
- Frans NN overleed 11 januari 1803 te St.
Pieter en werd begraven op 13 januari 1803 te St. Pieter. Hij was knecht van het
klooster Slavante.
- Joannes Baptista BAUTMANS werd geboren te Sichem als zoon van Jacques BAUTMANS en
Marie MAES. Jean Baptist overleed 7
februari 1811, 64 jaar oud te Maastricht, Oude Moesmarkt en
werd 9 februari 1811 te St. Pieter
begraven. Hij werd priester
gewijd te Luik op 20 november 1760, gardiaan te Maastricht van 1782 - 1785, van
1788 - 1791 pater van de Penitenten-Recollectinen te Stockem. In 1797 gardiaan
te Slavante (laatste gardiaan).
- Gerardus LIJNEN overleed 1 april 1819 te
St. Pieter. Hij werd begraven op 3 april 1819 te St. Pieter.
Hij was Minderbroeder, woonachtig op den Deken, op het goed van Dhr. Godding.
Zijn bijnaam
was "de patriot".
- Mathias DAENEN werd omtrent 1774 geboren te
Maastricht. Hij overleed 17 november 1848, 74 jaar oud te Reckheim (België). Hij
was van de orde van de Minderbroeders, geprofest te Lichtenberg, priester gewijd
te Emmerich, uit zijn klooster verdreven eens te Venlo, daarna te Venray, werd
later kapelaan te Wachtendonk, en daarna pastoor te Reurdt (Bisdom Munster) tot
1729, Hij overleed te Reckheim 17 november 1848, in de ouderdom van 74 jaar.
- Joannes Lambertus DUCHATEAU:
De ouders van Joannes Lambertus
DUCHATEAU waren:
Waltherus DUCHATEAU (DU CHÂTEAU) geboren omtrent 1695. Hij huwde Maria Agnetis
EIJSSEN (EIJSSCHEN) 1 juli 1727 te St. Pieter. Walter overleed op Lichtenberg
no. 62 zijnde de hoeve Lichtenberg te St. Pieter en werd begraven op 6 februari
1748 te St. Pieter bij de Minderbroeders ("recollecten in monte lucis").
Maria Agnetis EIJSSEN (EIJSSCHEN) gedoopt op 22 juni 1707 te St. Pieter. Marie
Agnes werd 83 jaar oud zijnde bijgezet op 21 december 1790 te St. Pieter bij de
Minderbroeders.
Lambert werd gedoopt op 23 juli 1743 te St. Pieter. De doopgetuigen waren:
Elizabeth BARTELS, Maria Margarita EIJSCHEN, Lambertus EIJSSCHEN en Petrus
Joannes LUCION. Lambert overleed 19 juni 1822, 78 jaar oud te Maastricht en werd
begraven op 21 juni 1822 te Maastricht (Wijck). Hij was Minderbroeder te
Slavante.
- Joannes DUBOIS: hij werd geboren omtrent
1741 en overleed 84 jaar oud. Hij werd werd begraven op 2 januari 1823 te Aubel.
Hij was kapelaanin Aubel en voorheen Minderbroeder te Slavante St.
Pieter.
Ingevolge de wet van 15 Fructidor an IV (1 september 1796) en
andere door de Franse Republikeinen genomen maatregelen, moesten de paters hun
kloosters verlaten.
De Sint Lambertuskapel: Lage Kanaaldijk-Kapelweg te Maastricht.
Foto's:
Breur Henket 2008.
De kapel
bevindt zich binnen de parochie van Sint
Pieter Beneden, St. Maternusstraat - de parochie H. Petrus, vanaf 1996 samengevoegd met Sint Pieter Boven,
Ursulinenweg 2 - de parochie Allerheiligste Verlosser en H. Petrus.
De kapel werd gebouwd in neoclassicistische steil, is achthoekig van vorm,
werd opgetrokken uit baksteen en het koepeldak is met leien bedekt. De frontzijde is ruim 2.71
m. breed. De kapel werd opgericht ter ere van St. Lambertus in 1749. De aanleg van het Kanaal
van Luik naar Maastricht van 1845 tot 1850 maakte het noodzakelijk de kapel te
verplaatsen. De huidige kapel in 1847 gebouwd, bouwkosten 800 guldens, ligt op 13 meter ten westen van de in 1747, bij
het naderen der Franse troepen, afgebroken middeleeuwse parochiekerk van St. Pieter.
14 april 1747 vielen de oudere kapel van St. Lambertus en het pastoorshuis onder de
moker van de uit de vesting Maastricht gezondene soldaten. Reeds in 1682 wordt een oudere St. Lambertuskapel vermeld. Deze was een aanbouwsel van de toenmalige kerk. Tijdens de grondwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het kanaal
van Luik naar Maastricht in 1847 werden 14 vroegmiddeleeuwse sarcofagen
aangetroffen. Behalve de kapel uit de 18de eeuw werden ook grote delen van de fundamenten van de oude kerk, gewijd aan de heilige Petrus, verwijderd. De oostelijke helft van het middeleeuwse kerkhof "verdween in het water".
De tijdens de
werkzaamheden aan het kanaal (1847) aangetroffen resten maakten deel uit van een
grafveld dat vanaf de Merovingische periode (6e-7e eeuw) tot in de 18e eeuw in
gebruik is gebleven. Delen van het grafveld en van de kerk/kapel zijn
archeologisch onderzocht in 1980, 1989 en 1994. Daarbij werden tijdens de
opgravingen tevens vroeg- en laatmiddeleeuwse nederzettingssporen blootgelegd.
Het Latijnse tijdvers wordt niet
correct weergegeven op bovenstaand infobord.
De huidige kapel werd op 9 Juli 1848 door den Zeereerwaarden Heer
van Baer, pastoordeken van Maastricht, ingewijd.
De Sint Lambertuskapel ligt aan de Lage Kanaaldijk 12 te
Maastricht en is een Rijksmonument nummer 27961. De kapel is eigendom van de
gemeente Maastricht en wordt gebruikt door de parochie Sint Pieter om
erediensten en ander religieuze bijeenkomsten te houden.
In 1961 werd de kapel gerestaureerd. De storende zijmuren werden
verwijderd. Daardoor kwam de kapel vrij te liggen. Het interieur werd
geschilderd.
De Nieuwe Limburger van 13 mei 1961. De kapel
nog voor de restauratie.
Bron: CVDN 287. Collectie Van der Noordaa.
Opschriften: Copij naar de teekening op last van het gouvernement opgemaakt
april 1847 Van der Noordaa. Beschrijving: Maastricht. Lage Kanaaldijk.
Graftomben, gevonden bij de Sint Lambertuskapel tijdens de aanleg van het kanaal
van Luik naar Maastricht; linksboven de Sint Lambertuskapel. Techniek: pen en penseel in
bruin en grijs. Auteur: Van der Noordaa / Noordaa, Ch. H. van der
Datering: 1/4/1847 - 1/5/1847.
Herinneringsprentje aan de plechtige
(her)inzegening van de kapel op 22 september 1963. Met dank aan Dhr. John Claessens.
Tijdvers op de bovendorpel van de deur
van de kapel:
strUCtUra CanaLIs eVanUI pIetate DenUo sUrreXI
honorI beatI LaMbertI -
Bij (door) de bouw van het kanaal ben ik verdwenen; uit vroomheid ben ik weer opgebouwd ter ere van de H.
(gezegende) Lambertus.
UCU CLI VUI IDU UXI IIL MI = 1847.
Detail uit een kaart
uit 1846 betreffende de te onteigenen panden rondom de St.
Lambertuskapel i.v.m. de aanleg van het
kanaal.
Bron: inventaris
Rijkswaterstaat te Maastricht 07.H05/2 nrs. 1725 - 1727 - 1729.
F = fundatieresten oude(ste) kerk
O = ligging oude kapel
N = nieuwe kapel
Ontlastingsboogje aan de kapelweg.
Deze boog wijst de plaats aan waar een gang gevonden werd, opgevuld met grond en oorspronkelijk verbonden met een onder de St. Lambertuskapel gelegen kelder. Hier werd de steen uit 1618 gevonden
(zie verder beneden). Na wat graafwerk vond men in de kelder twee Frankische zerken aan, eerder gevonden in 1847 op de plek van de oude St. Lambertuskapel. Deze zerken hebben dezelfde vorm en zijn van
dezelfde steensoort gemaakt als de zerken gevonden in de St. Servaaskerk. De
Romeinen verbrandden de stoffelijke overschotten van hun doden; de as werd in
een urn gedaan en met delen van de huisraad van de overledene begraven. De
Frankische christenen van hoge stand begroeven hun doden in stenen bakken, vaak
met kostbare bijgiften. Onder invloed van het Christendom werd later enkel een
pot met houtskool en wierook en een schaal met gewijd water in het graf meegegeven.
Het bewieroken bij uitvaarten en het zegenen met gewijd water van de lijkkist
herinnert nog aan dit gebruik.
Alfons (Fons) Olterdissen (1865 - 1923) maakte een
aantal fresco's in de kapel. Hij voltooide dit werk op 5 september 1896. Bij
een latere restauratiebeurt verdwenen deze fresco's helaas onder een laag
witsel.
Alfons Olterdissen op 20-jarige leeftijd.Fotocollectie GAM
Nummer 28540.
Beeld van Sint Lambertus in Antwerpen vervaardigd en in 1879
in de Sint Lambertuskapel geplaatst. De muurschildering naar een
ontwerp van Alfons Olterdissen is helaas al verdwenen. Fotocollectie GAM
Nummer 7720.
In 2021 kwam achter een losgekomen stuk wit stuc-schilderwerk
een gedeelte van de door Olterdissen gemaakte fresco’s te voorschijn.
Foto: Ralph Faun.
haec nostris manibus dat vobis
premia xps
(Deze beloningen geeft Christus u door onze
handen)
Het kleine altaar stamt mogelijk uit de
St. Servaaskerk, wellicht uit het atelier van architect Pierre Cuypers. Op het
altaar staat een beeld van de heilige, dat in 1879 in plechtige
processie naar de kapel werd gebracht. Op de steen onder de altaartafel
is door de Maastrichtse kunstenaar Fons Olterdissen een schildering
aangebracht. Het stelt een heilige met pelgrimsstaf in priesterkleding
voor met daarboven twee engelen die een kroon boven hem houden; in een
boog boven de voorstelling staat
"haec nostris manibus dat vobis
premia xps" ("Deze beloningen geeft
Christus u door onze handen").
Als symbool voor Christus zie je vaak een X met
een P erdoorheen. In het Grieks wordt "Christos" geschreven als XPICTOC,
vandaar. De Griekse letter X (chi) ziet men natuurlijk tegelijk als het
kruis (vergelijk ook Engels "Xmas"). PREMIA had beter geschreven kunnen
worden als PRÆMIA. De regel is een correcte dactylische hexameter:
haec nos / tris mani/ bus
- dat / vobis / praemia / Christus.
láng lang / láng kortkort / láng - lang / láng lang / láng kortkort /
láng lang.
Met dank aan August de Man, Richard van
Schaik en K0BBE voor de verstrekte informatie en adviezen voor een
juiste vertaling van de "altaarspreuk".
In een gang van het Zonnebergstelsel fotografeerde Ed Stevenhagen een bijna identieke voorstelling
van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende
Bijstand. Afgebeeld is de Maagd Maria
in een donkerrood gewaad met een blauwe mantel en sluier. Aan de linkerzijde is
de aartsengel Michaël te zien. Hij draagt de lans en spons als voorwerpen van
Jezus' kruisiging. Aan de rechterzijde is de aartsengel Gabriël afgebeeld met
een 3-kruis en spijkers.
De
St. Lambertuskapel; rechts van de kapel het atelier van Fons Olterdissen aan
de Lage Kanaaldijk nr. 17 te St. Pieter.
Identieke
situatie vanuit een andere gezichtshoek. Collectie Stg. Oud Sint Pieter.
De jaarlijkse processie van St. Pieter
doet ieder jaar de St. Lambertuskapel aan. Foto's: Tim Hendrikx.
Glas in lood. H. Jozef met kind.
Bron: CT58. Collectie Ch. Thewissen.
Beschrijving: Maastricht. Lage Kanaaldijk. Opname van een tekening van de uit
1749 daterende Sint Lambertuskapel kort voor de afbraak in verband met de aanleg
van het kanaal Maastricht - Luik. Soort: glasnegatief. Auteur: Charles Thewissen.
Datering: 1/1/1930 - 1/1/1938 ; circa 1930-1938.
Bron: CVDN 112. Collectie Van der
Noordaa. Beschrijving: Maastricht. Lage Kanaaldijk. “St. Lambertus kapel te St.
Pieter”.
Soort: topografische tekening. Techniek: pen in grijs, penseel in kleuren.
Auteur: [Ph. van Gulpen] / Gulpen, Philippe van
Datering: 1/1/1835 - 1/1/1845 ; circa 1840.
Buitenzijde en interieur van de Lambertuskapel door Ph. van Gulpen, omstreeks 1850. Collectie Gemeentearchief Maastricht.
Bron:Bedevaartplaatsen in Nederland:
"Na zijn marteldood omstreeks 705 [17 september 705, "op de 15de voor de
kalenden van october" in het dorp Luik] werd Lambertus begraven te Sint Pieter. Van meet af aan kwamen vereerders uit Maastricht en van elders naar zijn graf. Ook nadat het lichaam van Lambertus omstreeks 718 (ook 721 wordt vaak genoemd, in ieder geval 13 jaar na de dood van Lambertus dood) was overgebracht naar Luik, bleven vereerders zijn voormalige graf bezoeken. De instandhouding van zijn grafkapel is een aanwijzing voor een langdurig bestaan van deze cultus, ofschoon expliciete gegevens over bedevaarten ontbreken met betrekking tot de periode van de 9e tot in de 18e eeuw. In de 20e eeuw ontstond te Maastricht opnieuw een verering van St. Lambertus in de kerk van de in 1911 gestichte St. Lambertusparochie. Ofschoon deze verering enkele stimuli kreeg - onder meer door het verwerven van een Lambertusreliek in 1938, het oprichten van een dragersgilde in 1985 en de oprichting van een speciale broederschap in 1992 - is ze nooit meer geweest dan een parochieel gebeuren."
Aangenomen wordt dat het ouderlijk huis van Lambertus, genaamd "Den
Gulden Boom" stond op de hoek Hondstraat/Bredestraat (aan een stuk van de oude Romeinse baan) te Maastricht. Lambertus zou hier rond 638 zijn geboren onder de naam Landbert
- volgens Collette wordt hij geboren te Maastricht ("trajecti") en
gedoopt in 656 als zoon van Aper (Merovingische adel). Lambertus is dus de enige Maastrichtenaar
of St. Pieternaar die heilig werd verklaard!
Hij verblijft tussen 696 en 705 te Luik. Hij werd
op
een 17de september, na een episcopaat van veertig jaar zoals vermeld
in de Via Huberti, waarschijnlijk net voor 706 vermoord;
Hubertus wordt in 706 immers reeds als bisschop in een oorkonde vermeld.
Bisschop Hubertus komt in 718 naar Maastricht om het gebeente van zijn
voorganger St. Lambertus op te graven en over te brengen naar Luik. Op zondag 6 september 1896 werd te St. Pieter het twaalfde eeuwfeest van de
marteldood van St. Lambertus gevierd. Pastoor Kribs schrijft: "Wiens lichaam
alhier in de vaderlijke graftombe gedurende dertien jaren gerust heeft". Lambertus wordt het slachtoffer
van een machtstrijd tussen
de oude families die aan de kant van de Merovingers stonden, rondom
Childerik II, en de nieuwe families die opkwamen rondom de Pepiniden. Twee
leden van de familie waarmee de familie van Lambertus overhoop lag, werden
vermoord door aanhangers van Lambertus. Als wraakoefening trokken aanhangers
van de andere familie naar Luik, om wraak te nemen op de familie van
Lambertus. Ze omsingelden het huis, een door Lambertus herbouwde Romeinse villa. Lambertus' dienaren werden omgebracht;
Lambertus zelf lag op een bed te rusten in zijn kamer na een nachtelijke
gebedsdienst en werd gedood door een handlanger die op het dak gekropen was
en hem met een lans doorboorde. De plek waar de moord was gepleegd, groeide
weldra uit tot een bedevaartplek. Het
lichaam van de vermoorde Lambertus werd naar de bisschopsstad Maastricht
vervoerd en vervolgens werd Lambertus begraven "in basilica S. Petri"
(de toenmalige St. Servaaskerk),
gelegen bij een Merovingisch grafveld.
Twee voorstellingen in een raam in
de hal van het stadhuis te Maastricht, westzijde tweede verdieping.
Antiekglas/lood/grisaille/zilvergeel.
Geboortehuis van St.
Lambertus naar het Noorden gericht (hoek Hondstraat-Breedestraat).
D.S.L.R 1688 (Domus Sancti Lamberti Reaedificata=herbouwd).
Naar Arnoud (=Alexander) Schaepkens, 1920.
St.
Lambertus 20 ste Bisschop van Maastricht alhier geboren
tussen 633 en 638 stierf den Marteldood nabij Luik 16 Sept. 705.
Naar de schilderij van Theod. Schaepkens. Alexander Schaepkens, 1920.
De villa te Luik werd op last van
Hubertus afgebroken en een grafkerk werd opgericht. In deze grafkerk werden in
718 de stoffelijke resten
van Lambertus bijgezet door bisschop Hubertus. Later verrees hier de St. Lambertuskathedraal, vernield tijdens de Luikse Revolutie in
1794. De collegiale Kerk van Saint-Paul, gesticht in de 10de
eeuw, gelegen tussen de Maas en het graf van Lambertus, werd de
nieuwe kathedraal van Luik.
Volgens de "Vita
Lamberti", uit circa 735, werden overal waar men bij de overbrenging van de
stoffelijke resten van bisschop Lambertus van Maastricht naar Luik op deze tocht stopte
(rustte), kapellen
opgericht o.a. te Nivelle. Zie verder:Geschiedenis.
Godefridus
Augustinus Collette (1672 -1755) tekende dit wapen van St. Lambertus.
Of Collette uitgaat van het banier
van Aper en diens clan of zijn eigen
creatieve verbeelding gebruikte is niet bekend.Het graafschap
Loon, dat hoorde bij de kerk van Luik en dat ontstond in de streek waar de vader
van Lambertus eerder graaf was, voerde na het jaar 1000 het wapen:
gedwarsbalkt in tien stukken van goud en rood.
Duidelijk is dat de
afgebeelde sleutel wijst naar de
iconografische duiding van een sleutel in de
katholieke leer:
een sleutel gegeven door de H. Petrus kan iedere
ziel binden en ontbinden. Zelf beheert
Petrus de sleutel van de Hemelpoort. Vergelijk de sleutel van St. Servaas en de
afbeelding van de Heilige Petrus met sleutel. Bron: de handschriftencollectie 18.A van het H.C.L.
Een oude boerenwijsheid zegt dat wanneer het op St.
Lambertus helder en zonnig is, een droog voorjaar volgt; regent het
op deze dag dan zal de herfst niet veel zegen geven.
Het voormalige kerkhof op deze plek is ernstig verstoord door afvalkuilen, herbegravingen, knekelkuilen e.d. Men is niet altijd even zorgvuldig omgesprongen met de stoffelijke resten van de overledenen. Zelfs nu kun je hier makkelijk menselijke botresten oprapen. Wel heeft men nog zeven kistbegravingen uit de 17de en 18de eeuw vrijgelegd bij het archeologisch onderzoek in 1994 rondom de voormalige Limburgse Kaarsenfabriek
van de Fa. Van de Weijer, Lage Kanaaldijk 13. De overledenen hadden allen een (in één geval zelfs 2) rozenkrans meegekregen, die bestond uit een ijzeren ketting met houten kralen, waaraan een crucifix en medaillons bevestigd waren. Het crucifix lag telkens op de rechterheup van de overledene.
Klik op de afbeeldingen om te vergroten.
2 maart 1972 schreef Dr. C. Thewissen over
het behoud van de St. Lambertuskapel.
7 juni 1980 besteedde Dagblad De Limburger aandacht
aan het archeologisch onderzoek bij de kapel.
28 mei 2009 Dagblad De Limburger.
9 januari 1981 berichtte Dagblad De Limburger in
een artikel Onderzoek in Boedapest Opgegraven gebeente van familie
Lambertus(?). Opmerking: resultaten van aangekondigd
onderzoek te Boedapest heb ik nog niet kunnen ontdekken.
Er zijn geen archeologische bewijzen aangetroffen voor de stelling dat hier het ouderlijke domeingoed van Lambertus gezocht moet worden, noch voor het bestaan van een aan Petrus gewijde kerk in het begin van de 8ste eeuw. Gelet op het feit dat de grafkerk van St. Servaes de traditionele begraafplaats was voor de bisschoppen van Maastricht en omdat Petrus al sinds de 10de eeuw als een van de patroonheiligen van deze kerk wordt vermeld, dient de tijdelijke laatste rustplaats van Lambertus gezocht te worden in de St. Servaaskerk. Bron: Publications 1995 (131) T.A.S.M. Panhuysen, F. Brounen en R.A. Hulst: Archeologische kroniek van Maastricht 1994 - Maastricht 1995.
Deze zogenaamde Servatiaanse visie wordt
bestreden door de aanhangers van de Mariaanse visie. Deze laatste aanvaarden het
feit dat de toenmalige bisschopskerk in Maastricht de voorgangster was van de
huidige Onze-Lieve-Vrouwekerk en ongeveer op dezelfde plek moet hebben gelegen. Zie:
Rolf Hackeng: Het middeleeuwse grondbezit van het
Sint-Servaaskapittel te Maastricht in de regio Maas-Rijn - Maastricht
2006. Anderen beschrijven echter dat Lambertus in 698 in Luik werd vermoord. Het bootje met het lichaam van Lambertus kwam de Maas
afdrijven en landde aan op de plek van de vroegere St. Lambertuskapel. Het
lichaam werd in plechtige processie begeleid door de voltallige geestelijkheid
van Maastricht overgebracht naar de O.L.
Vrouwekerk en daarna begraven onder St. Pieter.
- Een herdenkingssteen -
Anno 696 / Hoc - In - Loco - In / Sepvlchro - Paterno / Corpvs - Sancti /Lamberti - Episcopi - Leodiensis - MVltis / In Dies - Corvscans / Miracvlis Sepvltvm / Iacvit - Vsque - Ad / Annvm 709
Deze steen is door pastoor Happaert geplaatst en vertelt dat St. Lambertus op deze plek, of in deze omgeving werd begraven. Deze steen vervangt de steen van 1624.
De steen gevonden in 1624. Deze steen vermeldt dat in 1618 of ervoor een sarcofaag was ontdekt waarvan men meende dat St. Lambertus hierin te ruste werd gelegd.
In dat jaar werd door Happaert een onderzoek gedaan naar het graf van St. Lambertus - Fredericus Van Eijnatten, heer van Gerdingen, was ook bij dit onderzoek aanwezig; men vond twee zerken, maar heeft toen niet kunnen vaststellen in welke zerk St. Lambertus begraven was en van wie de gevonden beenderen afkomstig waren. De steen werd teruggevonden op 17 januari 1957 tijdens werkzaamheden van het Gemeentelijk Gas- en Waterbedrijf door de grondwerker H. J. Waldhouwer. Deze steen heeft boven een sarcofaag gelegen, waarvan men meende dat dit de grafzerk was van St. Lambertus. De twee sarcofagen (een sarcofaag is een stenen doodskist met aan de buitenkant van de kist en het deksel vaak inscripties of beeldhouwwerk die aan de "bewoner" herinneren) die hierbij behoorden zijn in 1956 uit de ondergelegen grafkelder verwijderd en buiten geplaatst, alwaar zij beschadigd werden door "spelende" kinderen. De sarcofagen werden vervolgens ondergebracht in het Bonnefantenmuseum. Verder zijn er bij de graafwerkzaamheden voor het Kanaal
van Luik naar Maastricht nog 12 sarcofagen tevoorschijn gekomen. Via opslag bij de gemeente,
destijds in de Dominicanerkerk te Maastricht, zijn ze waarschijnlijk terecht gekomen in het Bonnefantenmuseum te Maastricht, waar men
reeds een vrij groot aantal fragmenten bezat (bezit?) van sarcofagen waarvan men de herkomst niet meer wist. Zeker is dat er geen sarcofaag aanwezig is in het Koninklijk Kabinet te Leiden (nu het Rijksmuseum van Oudheden). Zie:
het Rijksmuseum van
Oudheden - National Museum of Antiquities - Beleef Geniet Bewonder. De mededelingen welke
pastoor Heijnen doet in zijn levensbeschrijving van de H. Lambertus over de plekken waar de sarcofagen zich bevinden, moeten
wellicht met een korreltje zout genomen worden.
Bron: J. Sprenger: Fundamentresten, een tweetal sarcophagen en een 17e eeuwse grafsteen gevonden te Sint Pieter, Maastricht. Verschenen in de Maasgouw 1956 - Maastricht.
De Tijd. Godsdienstig-staatkundig dagblad. 23
januari 1956:
"Bij graafwerkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de St.-Lambertuskapel
langs het kanaal te St.-Pieter — Maastricht — zijn gemeentearbeiders een dezer
dagen gestoten op twee sarcofagen, een gave en een beschadigde. Op een onbewaakt
ogenblik heeft een Maastrichtse straatjongen kans gezien ook de gave sarcofaag
te vernielen. Door de politie is tegen de knaap proces-verbaal opgemaakt. Beide
sarcofagen werden aangetroffen in een onderaardse gang. die vermoedelijk leidt
naar een grafkelder waarin zich naar alle waarschijnlijkheid nog acht andere
sarcofagen bevinden. Geprobeerd wordt om tot deze grafkelder door te dringen.
Uit een publicatie daterend van 1847 van een vroegere pastoor van St.-Pieter, de
zeereerw. heer W. Heijnen, weten enkele Maastrichtenaren van het bestaan van
deze grafkelder af. Volgens deze publicatie vervangt het huidige kapelletje een
oudere Lambertuskapel, die bij de aanleg van het kanaal Luik-Maastricht in de
weg stond en derhalve moest worden afgebroken. Onder de nieuwe kapel liet
pastoor Heijnen een nieuwe grafkelder bouwen. De gang naar deze kelder heeft men
thans gevonden. Eveneens begroef pastoor Heijnen onder de ingang van de nieuwe
kapel de stoffelijke resten, door hem gevonden, van Graaf Aper en Gravin
Herisplindis, waarvan wetenschappelijk vaststaat dat zij de ouders van de H.
Lambertus zijn. Ook dit graf probeert men te ontdekken. De resten van de beide
reeds gevonden sarcofagen zijn naar het Maastrichts Bonnefantenmuseum
overgebracht."
- Sterk afgelopen zerk voor de ingang, herdenkingssteen -
Hier / Ligt Be [graven] De .... /
aper / En zyn .... eobwin / Heris (?) .... Moeder / van den Heiligen Lambertus
Pastoor Heijnen begroef de gevonden beenderen uit 2 sarcofagen in een houten kist. Hij nam aan dat het de stoffelijke resten van de ouders van Lambertus waren. De afgebeelde steen werd hierop geplaatst en vermeldt dat de ouders van Lambertus (Graaf Aper,
graaf van het tegenwoordige Loon en gravin Herisplindis) op deze plaats werden begraven.
Voor de ingang van de kapel:
Herman vanEijnatten
/ Fredericus van Eijnatten - Beatrix van Merode
In een medaillon het volle wapen van Herman II en III Van Eynatten, waarvan het schild afgesleten is; helm met wrong en dekkleden: helmteken: een merlet tussen twee ossehoorns.
- Fragment van een grote grafsteen met wapens, afkomstig uit de eerste parochiekerk van St. Pieter -
In het oorspronkelijke midden het uitgelopen wapen Van Eynatten, toegevoegd in de bovenhelft in het vlak binnen het randschrift in 17de eeuwse letters:
Hie[r] Lig[ge Begrave] Den / WelEdeleGeb[o]ren Heer /
Frederick van E[yna]tte[n] / [Baron van Nieuwstadt / Heer tot Gerdingen Starf] / Ao 1640 1o October / Ende Die Edele Geboren / Vrovwe Mevrovwe
Beatrix/[Baronesse De]M[erode] Syn / Hvsvrouwe Starf Ao 1647 / [1e Jan] Bidt / Godt voor / De Ziel.
Het oorspronkelijk randschrift in gotische minuskels luidde:
Hyr lygt begraven / Ioncker
Hermã vãEynatte - heer tot d'hyntorm Loo... / .... / .... Geerst ende dynych sesden dag Augusti
Dit randschrift werd in de bovenhoeken onderbroken door het wapen Van Eynatten en een wapenschild beladen met een dwarsbalk en drie merletten in het schildhoofd (Bock Lichtenberg). Ter weerszijde van het wapen in het midden werd het omschrift onderbroken door de wapenschilden van Hoensbroeck en Buren, nu niet meer zichtbaar.
De ouders van Frederick VAN EIJNATTEN (DE
GERDINGEN) waren:
Heynrick VAN EIJNATTEN *, jonker, geboren omtrent
1530. Henrick huwde Hélène Alida (Aleijda) VAN WEERST (WARSAGE) in 1554. Henrick
overleed voor 10 oktober 1594. Hij was Heer van Lichtenberg (Op Lyechtenberch),
Abée (Abe), Tinloz (Tynloy), Gerdingen en Nieuwstadt. In 1558 schepen te St.
Pieter.
Hélène Alida (Aleijda) VAN WEERST (WARSAGE) werd geboren in 1537. Aleth overleed
16 februari 1614, 77 jaar oud te St. Pieter. Zij werd te Abée (België) begraven.
Zij was jonkvrouwe en erfdochter van Gerdingen en Nieuwstadt. Het echtpaar kreeg
9 zonen en vijf dochters.
* De ouders van Heynrick VAN EIJNATTEN
waren:
Herman VAN EIJNATTEN geboren in 1489. Hij was
een zoon van Henricus (Herman) VAN EIJNATTEN ZU LICHTENBERG geboren omtrent
1450. Hermann huwde Alida (Adelheid) HOEN VAN HOENSBROECK (DE BROUCK) 31 mei
1483. Hermann overleed na 1489. Alida (Adelheid) HOEN VAN HOENSBROECK (DE
BROUCK) werd geboren omtrent 1450 te Hoensbroek. Alide (Aleidis) overleed 9
april 1511. Herman huwde Catherina VAN BLÉHEM
VAN ABÉE 26 november 1527.
Herman overleed in 1575 en werd begraven te St. Pieter.
Hij was Heer van
Lichtenberg en Reimersbeek, in 1488 Schepen van St. Pieter, jonker en schout van
St. Pieter en lid van het ridderschap van Luik.
Bij het delven van zijn graf te St. Pieter werd bij de verwoeste kerk een loden of bronzen plaat gevonden met de vermelding
camina aenea, cui inscriptum habebatur, hic jacet sepultus sanctus martyr Dei Lambertus - deze plaat vertelt dat St. Lambertus hier begraven was.
Frederick huwde Béatrice VAN MERODE,
barones, dochter van baron IJsbrant VAN MERODE TOT
BOCKHOVEN en Maria VAN CULEMBOURG, 18 mei
1608.
Bekende kinderen:
i. Louis VAN EIJNATTEN geboren in 1610. Louis huwde Maria Eva DE COLIJN (DE
COLIJN-BEUSDAEL) in 1642. Louis overleed op De Lichtenberg te St. Pieter) en
werd 15 maart 1647 begraven te St. Pieter.
ii. Florentina VAN EIJNATTEN (AB EIJNATTEN). Florentina werd gedoopt op 30 april
1616 te St. Pieter.
iii. Claudia AB EIJNATTEN. Claudia werd gedoopt op 15 juli 1618 te St. Pieter.
Claudia werd begraven op 11 juli 1625 te St. Pieter.
iv. Maria Catharina VAN EIJNATTEN. Maria huwde Hermannus VON MIRBACH,
zoon van Nicolaus VON MIRBACH en Regina VON CLOUTH, 17 januari
1640 te St. Pieter. Maria Catharina werd begraven op 28 augustus 1647. Hermann
werd geboren op 27 augustus 1613 te Zweibrüggen (Duitsland). Hij overleed 18
april 1676.
Frederick overleed 1 oktober 1640 op De Lichtenberg te St. Pieter als 70-jarige en werd te St.
Pieter begraven. Vanaf 1605 was hij Heer van Lichtenberg. Daarnaast Baron van Nieuwstadt (St. Pieter) en Heer tot Gerdingen. Beatrix werd geboren in 1576.
Zij overleed 1 januari 1647
als 70-jarige tijdelijk in
Gerdingen Neustadt en werd 1 januari 1647 te St.
Pieter bijgezet.
Bron: RHCL Collectie Van der Noordaa
CVDN 197
Beschrijving: Lage Kanaaldijk. - Maastricht. - St. Lambertuskapel. -
Grafsteen van Frederik van Eynatten en Beatrix de Merode. - Pen in
grijs, grijs gewassen, 190 x 105 mm. - Ph. van Gulpen. - Ca. 1840
Schema totale grafsteen van Herman Van Eynatten / Frederick van Eynatten en Beatrix Van Merode.
Bron: Louis Baron De Crassier: Succession Généalogique des Seigneurs de Lichtenberg lez Maestricht. Publiée dans les Publications du Limbourg 32e année 1895 - Maastricht 1896.
Bij de Recollecten was een gebrandschilderd raam daterend uit 1642 te zien met daarop de wapens, namen en titels.
Dit raam of een afbeelding hiervan is (nog) niet terug gevonden.
Het wapen Van Eynatten.
In zilver een rode schuinbalk vergezeld van zes rode merletten (eenden) - zoomsgewijze geplaatst. Dekkleden: zilver en rood. Helmteken: een merlet, geplaatst op een rode muts met zilveren opslag, tussen twee zilveren buffelhorens, die ter rechterzijde beladen met drie rode rechterschuinbalken, die ter linkerzijde met drie rode linkerschuinbalken. Wapenspreuk: Enatent vel evolent (Ze zwemmen of vliegen weg).
Huis Amstenraede gebouwd door Jean I van Eynatten in de 14de
eeuw.
Reliekbuste van St. Lambertus in de heiligdomsvaartprocessie van 1948.Bron: Katholieke Illustratie 82 -1948.
Het kerkgebouw is ontworpen door architect Van Groenendael uit 's-Hertogenbosch, leerling van Pierre
Cuypers. De bouw werd vertraagd door de eerste wereldoorlog en door bouwkundige problemen rond de fundering van de koepel. De bouwconstructie bepaalde in feite het kommervolle bestaan van de kerk, tot ze in 1985 (voorlopig?) gesloten moest worden.
De in 1916 gebruikte mergelblokken zijn afkomstig van de groeve te
Cadier en Keer van de congregatie S.C.J. 1938 verkreeg de parochie uit de schatkamer van de kathedraal van Luik een reliek van de H. Lambertus: zijn dijbeen. Het atelier van de Gebroeders Brom uit Utrecht maakte in 1940 hiervoor een schrijn in de vorm van een buste van de heilige. De schrijn bevat 20 kg. zilver en is 110 cm hoog. Met uitzondering van het aangezicht is het geheel verguld en zijn mijter en gewaad rijk versierd met edelstenen, medaillons en email cloissoné.
De St. Lambertuskerk
te Maastricht (Emmaplein).
Rondom
de kapel:
Maria Sophia NIJst
- Oorspronkelijk een kruis (verdwenen) -
Ci Git / Mlle Sophie Nyst / En Religion / M. Marie Emmanuelle / Rel: Urs: / à Maestricht / Décédée à l'Age / de 38 Ans / Le 12 Janvier / 1873 / R.I.P.
Guillaume Pierre NIJST werd geboren op 13 oktober 1758. Guillaume huwde Maria GODDING 20 mei 1797. Hun zoon Petrus Dominicus werd geboren op 6 juli 1801 te Maastricht. Pierre Doménique huwde Maria Cornelia Hubertina JANSSEN,
dochter van Gerardus JANSSEN en Isabella PRICK, 19
mei 1830 te St. Pieter.
Hun dochter Maria Sophia NIJST werd geboren
op 5 februari 1835 te Maastricht. Zij overleed 12 januari 1873 Groote Gracht 1640 te Maastricht, bijna 38 jaar oud
en werd begraven te St. Pieter "aan de Kapel" op 15 januari 1873. Maria Sophia werd religieuze bij de Ursulinen onder de naam Mère Marie Emmanuelle.
Adrianus Hermanus de Haan (Joannes Nepomucenes)
- Een kruis-
Hier is / Begraven / De Eerw. Broeder / Joannes Nepomucenes / van de Orde der Minderbroeders / Overleden in het Klooster Dier Orde / te / Maastricht / Den 15. / Maart / 1860 / R.I.P.
Adrianus Hermanus DE HAAN werd geboren in 1799 te GOES. Adriaan overleed 15 Maart 1860 te Maastricht in het klooster der Minderbroeders, Tongersestraat 2152, 61 jaar oud. Hij werd begraven te St. Pieter. Hij was weduwnaar en werd later Minderbroeder te Maastricht onder de naam Joannes Nepomucenus. Deze naam is gekozen als verwijzing naar de H. Johannes Nepomucenus:
Als
zoon van een rechter in Pomuk (Tjsechie), werd Johannes rond het
jaar 1350 geboren. Hij genoot een uitstekende opleiding bij de
Cisterciënzers en studeerde aan de zo pas geopende universiteit van
Praag. Hij werd hier doctor in de theologie, later behaalde hij in
Padua het doctoraal in het canoniek recht. Een grote toekomst lag
voor hem open maar hij wilde slechts een ding; zielzorg en dat met
grote overgave. Nadat hij tien jaar notaris bij het
aartsbisschoppelijke gerecht in Praag was geweest, ontving Johannes
in 1380 de priesterwijding en werd pastoor in een Praagse wijk. In
1389 werd hij vicaris- generaal van dit aartsbisdom. Zijn werk werd
steeds meer bemoeilijkt door de ingrijpende houding van koning
Wenzel IV (zoon van Karel IV). Johannes bleef zich daartegen
verzetten en werd steeds heen en weer gejaagd tussen de koning en de
aartsbisschop. Johannes hield steeds stand door zijn oprechte
houding. Op 20 maart 1393 werd hij door de koning, samen met zijn
bediende en de proost, gevangen genomen en werd hij vreselijk
gefolterd en mishandeld. Zelfs de koning nam aan deze folte
ringen deel en besmeurde Johannes met de pekfakkel. Daarop werd Johannes door de straten van Praag naar de Moldau gereden en vanaf de Karlsbrucke in de rivier geworpen. De reden van zijn arrestatie is nooit bekend geworden. Er is een legende die de reden probeert te verklaren. Johannes Nepomucenus was de biechtvader van de echtgenote van de koning. De koning probeerde bij hem het biechtgeheim te ontrukken om zo zijn eigen escapades te rechtvaardigen. Johannes echter gaf geen krimp en bleef zwijgen. Hierop zou de koning in woede ontstoken zijn en hem hebben laten folteren. Patroon van: Bohemen, priesters, biechtvaders, schippers, molenaars, bruggen, vlotschippers, biechtgeheim, geheimhouding. Patroon tegen: Laster, watersnood. Bron:http://www.heiligen.net/mei/1605.htm.
Alice Thérèse Reintjens
- Oorspronkelijk met gietijzeren
crucifix -
A. Reintjens / En Religion / Mere Blandine / 1848-1880
De ouders van Alice Thérèse REINTJENS waren Petrus Gerardus Anthonius REINTJENS en Sophia Engelberta GADIOT. Petrus werd geboren op 11 maart 1801 te Maastricht. Petrus huwde Sophia Engelberta GADIOT 25 augustus 1835 te Maastricht.
Petrus overleed te Maastricht op 3 november 1866, 65 jaar oud. Sophia werd 13
maart 1812 geboren te Maastricht. Zij overleed te Maastricht op 8 juni 1890, 78
jaar oud.
Dochter Alice werd geboren op 18 april 1848 te Maastricht. Zij overleed 7 februari 1880 Grote Gracht nr. 1640 te Maastricht en werd begraven te St. Pieter. In leven was zij kloosterzuster bij de Ursulinen onder de naam Mère Blandine.
Niet meer aanwezig zijn:
Lambertus MAAS (MAES)
[Hic] Iacet Sepvlt[vs] / Lambertus Ma ...... / [Past]or Stï Petri .. / .... Ao 1618 Me.... / .... Die 18 Feb[ruarii} ... / ....
Lambertus MAAS was pastoor te St. Pieter van 1600 tot 1618.Hij verkreeg 21 maart 1615 bij het kapittel van O. L.
Vrouw van Maastricht het beneficie van de H. Agatha, gelegen sub campanis
(onder de klokkentoren). Hij overleed 18 februari 1618 en werd begraven te St. Pieter.
Ogerus Poislevache
- Een doodshoofd -
Hic Jacet / Redus dominus D: / Ogerus / Pois Levache / [pastor] huius ecclesiae / Obyt decima May J727 / cuius amina / requiescat in pace
De ouders van Ogerus POISLEVACHE waren Jacques POISLEVACHE en Gertrude Bartoleyns QUENTIN. Oger werd gedoopt op 22 december 1675 te Vechmael. Hij was kanunnik van het St. Elisabethsdal te Nunhem en pastoor van St. Pieter van 1706 tot 1727. Hij testeerde 18 januari 1726. Het testament werd gedeponeerd bij notaris W. Kicken te Maastricht op 10 mei 1725. Hij overleed 10 mei 1727 en werd begraven te St. Pieter.
Koster Joannes Rosier vermeldt nog:
"1863 den 23
februarij is begraven aan St. Lambertus Kapen een broeder van Franciskus
begraven uijt Maastricht".
"1864 den 6 februarij
is begraven aan de kapel van St. Lambertus een broeder van Liefde van Rutten".
"1865 den 7 Augustus
is begraven een Minebroder aan de Kapel".
"Den 9 februarij
[1880] is begraven te sint pieter Maria Josephine Reijensen urselin aan de Kapel
van sint Lambertus".
Duidelijk is dat na de voltooiing van het
Kanaal van Luik na Maastricht nog begraven werd "aan de Kapel van sint
Lambertus".
Verder valt op dat er zeer ruw is omgegaan met deze grafmonumenten rondom de St.
Lambertuskapel, gelet op de beschadigingen.
De Lourdesgrot en kapel. Een groot aantal ex voto’s: dankbetuigingen in de vorm van tegels.
Oudst bekende LOURDESGROT in Nederland*, met bidkapel,
1880 (opmerking: voltooid aan de Ursulinenweg). Gebouwd in opdracht van de familie Claereboets en gesitueerd in de
voortuin van hun toenmalige woonhuis, de Villa Maaszicht. A. Claereboets in 1874
een Lourdesgrot bouwen in de tuin van zijn woonhuis Omstreeks 1880 werd aan de Ursulinenweg een nieuwe Lourdesgrot met bidkapel gebouwd.
De kapel is toegankelijk via een
rondboogvormige ijzeren deur in deze muur. De kapel heeft een bouwlaag onder
plat dak, is opgetrokken in baksteen, gemetseld in kruisverband en voorzien van lisenen en muizetanddecoraties. Spitboogvensters met gekleurd glas. Buitennis.
Het interieur van de kapel is gepleisterd en voorzien van imitatievoegen en
Florentijnse bogen. Via een dubbel smeedijzeren hekwerk is de Lourdesgrot
bereikbaar, opgetrokken in uit de naburige mergelgroeve gedolven vuursteenkeien.
De tuinmuur is tussen de Lourdesgrot en de bidkapel bedekt met witmarmeren ex
voto-plaquettes. Waardering De Lourdesgrot met bidkapel is van zeer grote
cultuurhistorische waarde, als specimen van een geestelijke en typologische
ontwikkeling en vanwege het pionierskarakter van de grot. De
architectuurhistorische waarden worden bepaald door het gebruik van
streekgebonden bouwmateriaal. Grot en kapel zijn in hoge mate gaaf en beschikken
bovendien over een zeer grote typologische en functionele zeldzaamheidswaarde.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
De
Lourdesgrot met de beelden van O.L. Vrouw (midden), Bernadette (links) en
Margaretha Maria Alacoque (rechts).
Margaretha Maria Alacoque (1674-1690) is een Franse heilige en was propagandiste
van de Heilig-Hart devotie. De drie beelden werden in 2023 gerestaureerd.
Claereboets liet in 1874 een Lourdesgrot
bouwen in de tuin van zijn nieuw opgebouwde woonhuis "Maaszicht" aan de
kanaalzijde. Omstreeks 1880 werd aan de Ursulinenweg een nieuwe Lourdesgrot met
bidkapel gebouwd. Collectie HCL Maastricht, RAL
P-0302-001.
Het beeld van Maria Onbevlekte
Ontvangenis werd in 2023 gerestaureerd. In bladgoud
"Je suis l'immaculée
conception".
Terug van weggeweest bij Masco
Schilders.
Links het beeld van
Margaretha Maria Alacoque (voorstellende Bernadette als non
oorspronkelijk afkomstig uit een voormalige H.Hartkapel)) en
rechts het beeld van Bernadette Soubirous.
De Lourdesgrot werd gesticht door André Claereboets, een fabrikant van behangselpapieren, op zijn buitengoed Maaszigt naar aanleiding van een bedevaart in 1873 naar Paray-le-Monial en Lourdes.
Het tweede eeuwfeest van de verschijning van
Christus aan zuster Margaretha Maria Alacoque (in 1673) was aanleiding voor de
heer Claereboets (fabrikant van behangselpapieren) en dochter Eveline (zus
Félicie was door ziekte verhinderd) om in 1873 een bedevaart te maken naar
Lourdes.
Leopold Nijpels verkoopt Maaszicht op 4 april
1873 voor 2500 gulden aan André Claereboets.
Clareboets liet Maaszicht
grotendeels slopen en herbouwen. Zelf woonde Claereboets in een groot huis aan de Grote Gracht
- toenmaals genummerd 1625 - te Maastricht, dat later deel zou gaan uitmaken van het daar gelegen Ursulinenklooster. Najaar 1874 bouwden Brusselse werklui een rotspartij van silex
(vuursteenkeien) afkomstig uit de naburige mergelgroeven; tevens werd er een kapel gebouwd. Het gezin van de weduwnaar Claereboets bestond uit vier dochters, die allen ongehuwd bleven. Félicie en Eveline
zijn bekend als de 'zelatricen van het
Jesus' Heilig Hart. Adèle en Pauline traden in bij de Ursulinen te Maastricht. In 1877 werd door de familie Claereboets Maaszicht gedeeltelijk ter beschikking gesteld voor de wekelijkse uitstapjes van de leerlingen van het pensionaat,
in 1866 geopend, en voor de zomervakanties van de zusters.
Na de dood van André Claereboets, op 9 juni 1886, verkopen de drie dochters die
hem overleefden de villa op 4 november 1894 aan de Ursulinen.
*Overigens is er "concurrentie" wat betreft oudste Lourdesgrot in
Nederland. In de voormalige kloostertuin van kasteel Wijnandsrade werd blijkens een aangebracht
koperen plaatje een Lourdesgrot
("Maria op
de motte")
gesticht in 1874 en zou daarmee de oudste
Lourdesgrot van Nederland zijn. Zie:
https://www.kerkgebouwen-in-limburg.nl/kerken/wijnandsrade/lourdesgrot-wijnandsrade.
Locatie Ursulinenweg 3. Ingang Lourdesgrot en
gedeelte voormalig klooster.
In
de Arnhemsche Courant van 12 juni 1875 verscheen dit artikel:
Ex votahart: de harten
zijn gemaakt van dun zilver (zonder zilverkeur). Deze harten werden
gebruikt om te danken voor een verkregen gunst of een verhoord
gebed. De grootte en dikte van het hart werd bepaald door de
portemonnee van de gever. De datering is moeilijk. Dergelijke harten
werden ook "vereert" aan Onze Lieve Vrouw voor het bestaan van de
Lourdesgrot. Voorbeelden zijn te lezen in het dagboek van
koster Joannes Rosier. Collectie: Parochie St. Pieter.
In de kapel twee marmeren stenen (ieder 130 x
62 cm) in 1879 opgericht naar het voorbeeld te Lourdes, waarop de voornaamste
gegevens over de 18 verschijningen van Maria aan Bernadette zijn gegraveerd.
Tekst bij rozenkrans:
MET DEZE ROZENKRANS IS GEBEDEN IN LOURDES
2012
TER GELEGENHEID VAN HET JAAR VAN DE ROZENKRANS BIDDEN IN LOURDES
AMBY-MAASTRICHT LOURDESGROEP SEPTEMBER 2012
In 1907
richtten de Ursulinen Maaszigt in tot een klooster, dat in de jaren dertig opgeheven werd. De
devotie van de
familie Claereboets tot O.L. Vrouw van Lourdes stond in nauw verband met hun bijzondere devotie tot het H. Hart. De grot genoot in geheel Nederland een zekere bekendheid via het tijdschrift Maandrozen, waarvan de jezuïet R.J. Pierik
in die tijd redacteur was. Na 1900 nam de verering
geleidelijk
af, slechts een lokale verering bleef over. 1966 schonken de Ursulinen de Lourdesgrot aan de kerk van St. Pieter op de berg. De Lourdesgrot is nog altijd te bezoeken. Adres: Ursulinenweg te Maastricht na huisnummer 3.
De Lourdesgrot gefotografeerd voor 22 januari
1904.
Maandrozen ter eere van het H. Hart
van Jezus en ter verbreiding van het Apostolaat des Gebeds, 1887.
De ouders van Andreas CLAEREBOETS waren Adrianus CLAEREBOETS en Maria Theresia DE COSTER. Adrien werd geboren omtrent 1747 te Leuven. Hij huwde Maria Theresia DE COSTER
16 augustus 1792 te Leuven. Adrien overleed 15 januari 1828 te Leuven, parochie
Sint Pieter. Hij was timmerman van beroep. Maria Theresia DE COSTER werd geboren omtrent 1768 te Leuven. Theresia overleed
12 december 1808 te Leuven.
André werd geboren op 6 april 1796 te Leuven.
Hij huwde Maria Catharina SMITSMANS,
dochter van Joannes Hubertus SMITSMANS en Maria Elisabeth SAUVEUR, 23 juni 1829 te Maastricht. André overleed 9 juni 1886,
90 jaar oud te Maastricht en werd 12 juni 1886 bijgezet te Maastricht,
Begraafplaats Tongerseweg, in het koopgraf nr. 25 in de kapel. Maria Catharina SMITSMANS werd geboren op 31 januari
1796 te Maastricht. Zij overleed 11 februari 1860, 64 jaar oud te Maastricht en
werd 13 februari 1860 begraven te Maastricht (Begraafplaats Tongerseweg).
Kinderen:
i. Maria Elisa Felicia
CLAEREBOETS geboren op 2 mei 1830 te Maastricht. Félicie overleed 30 november
1883, 53 jaar oud te Maastricht en werd begraven te Maastricht (Begraafplaats
Tongerseweg).
Zij was ongehuwd en zelatrice (werkend lid) van het H. Hart.
ii. Anna Catharina Adèle CLAEREBOETS, Mère Marie Thérèse van de Ursulinen, geboren op 24 mei 1833
te Maastricht. Adèle overleed 25 april 1919, 87 jaar oud te Maastricht en werd
bijgezet op 28 april 1919 te St. Pieter. Zie:
vak D Ursulinen.
iii. Bernardus Hubertus Felix CLAEREBOETS geboren op 24 mei 1833 te Maastricht.
Hij overleed 18 november 1833, 6 maanden oud te Maastricht.
iv. Charlotte Hubertina Pauline CLAEREBOETS, Mère Marie Joseph, werd geboren op 4 september 1834 te
Maastricht. Pauline overleed 5 maart 1913, 78 jaar oud te Maastricht en werd op
8 maart 1913 te St. Pieter bijgezet het het graf van de Zusters Ursulinen te
Maastricht. Zij was ingetreden bij de Ursulinen te Maastricht en had 58 jaar in
het klooster doorgebracht.
v. Andreas Hubertus Josephus CLAEREBOETS geboren op 18 juli 1836 te Maastricht.
Hij overleed 17 september 1838, 26 maanden oud te Maastricht.
vi. Maria Catharina Evelina CLAEREBOETS geboren op 28 december 1838 te
Maastricht (afwijkend van bidprentje). Eveline overleed 25 april 1903, 64 jaar oud te Maastricht.
Sterfhuis Grote Staat 76.
Zij werd 29 april 1903 begraven te Maastricht (Begraafplaats Tongerseweg) in een
koopgraf onder de kapel. Ongehuwd. Zelatrice van het H. Hart.
De gedenkmonumenten bij de kapel op
de Begraafplaats Tongerseweg te Maastricht.
Félicie Claereboets
André Claereboets en Marie
Catherine Smitsmans
Noordoostelijk panorama vanaf
het terras van het buitengoed van de zusters Ursulinen van de
Romeinse Orde, die hun stadsklooster hadden op de Grote Gracht.
Collectie: RHCL CT118 Collectie Ch. Thewissen Ursulinenweg 5.
Datering: 1/1/1930 - 31/12/1935.
Een
briefkaart van Huize Maaszicht welke geschreven werd op 2 januari 1944 door
Mère Ursule OSU (Ordo Sanctae Ursulae) aan de twee gezusters Annie en Thecla SNELS, die op dat
moment verbleven in het Klooster Heilig Hart van Maria te Horn. Annie was 12 en
Thecla 9 jaar oud.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden bij de
Ursulinen op St. Pieter mensen ondergebracht die hun huis hadden verloren als
gevolg van het bombardement van 27 november 1941 op het "Blauw Dörrep". Een
grote Engelse torpedobom - een zogeheten blockbuster - vernietigde het huizenblok
tussen de Mr. Ulrichweg, de Gildeweg, de Proosdijweg en de Sint-Servatiusweg.
Bron: Dhr. John Claessens.
In het jubeljaar 1953/1954 onder paus Pius XII, paus
van 1939 tot aan zijn overlijden op 9 oktober 1958, werd t.g.v. het feest van
Maria Koningin van hemel en aarde, ook wel Maria Regina genoemd (tegenwoordig is
de feestdag op 22 augustus), de Mariabeeldvereniging van Sint Pieter uitgenodigd
door de paus, omdat men te Sint Pieter de eerste en oudste Lourdesgrot van
Nederland rijk was. Pastoor A.C. Theunissen stond bekend als een Mariavereerder.
Een delegatie vertrok naar Rome. De Franciscanessen missionarissen van Maria hadden in
een atelier in de Capucijnenstraat te Maastricht het betreffende vaandel vervaardigd.
De symboliek: groen staat voor de aarde; blauw voor de
hemel. De kroon voor koningin; XP het monogram van Christus en de lelie als
symbool van de maagd Maria.
Het vaandel werd gezegend te Rome en voorzien van de
pauselijke medaille.
Met dank aan Dhr. Jo Rosier voor de
verstrekte informatie.
Foto: Fernand Paulussen
Doos en medaille. Voor- en achterzijde medaille.
Foto:'s Breur Henket.
Pastoor Theunissen organiseerde een wekelijkse zaterdag bidweg naar de
Lourdesgrot. De wekelijkse tocht werd in de jaren 60 afgeschaft.
De Tijd van 30 januari 1957: nog meer vernielingen in Limburgse kerken. Enkele dagen geleden meldden wij dat in verschillende kerken rond Maastricht
beelden en schilderijen vernield zijn. Het blijkt nu, dat ook in de Sint
Servaaskerk te Maastricht en in waarschijnlijk nog enkele andere kerken
soortgelijke vernielingen zijn geconstateerd. In de Sint Servaaskerk werd een
schilderij van Onze Lieve Vrouw van altijddurende bijstand beschadigd. Er waren
zeer ongepaste opschriften dwars over de schildering aangebracht. In de
Mariakapel bij de Lourdesgrot te Sint Pieter op de Berg heeft men op de muren
schandelijke opschriften ontdekt. Pastoor Theunissen heeft zijn parochianen
opgeroepen, zaterdagavond op het feest van Maria Lichtmis in groten getale deel
te nemen aan de bidweg naar de Lourdesgrot tot eerherstel aan de Heilige Maagd.
De politie te Maastricht vermoedt dat een geestelijk gestoord persoon de
vernieling heeft aangericht en de opschriften heeft aangebracht.
Het Klooster Heilig
Hart van Maria te Horn.
In de winter van 1911 werd begonnen met de bouw van het klooster, dat aan het
Heilig Hart van Maria zou worden toegewijd. In 1912 werd een afdeling van het
Groene Kruis opgericht en in 1917 kon de nieuwe bijzondere meisjesschool in
gebruik worden genomen. Als dank voor de hulp tijdens de griepepidemie in 1918
schonk het dorp een beeld van het Heilig Hart dat in een nis bij de school
geplaatst werd (momenteel staat het beeld op de begraafplaats van Horn). In
1942 moest het Groene Kruis worden ontruimd in verband met " burgerlijke
ongehoorzaamheid ". In de laatste dagen van de oorlog werd het klooster nog zwaar
beschadigd. Na de oorlog werden nieuwe en nevenactiviteiten ondernomen in
vrouwen-, bejaarden-, en invalidenbond alsmede in gespreksronden van de
Ecclesiagroep. Door de verbouwing van 1966 konden de zusters die in de omgeving
van Horn studeerden of werkten daar een thuis vinden. Ook daklozen, kinderen van
werkende ouders en vrouwen en meisjes met huwelijksproblemen of spanningen
thuis werden hier opgevangen. Omdat er geleidelijk aan minder zusters
beschikbaar waren, was een en ander spoedig geregeld toen zich in 1985 een
geschikte koper voor het huis meldde. In november van dat jaar verlieten de
zusters voor de laatste keer het huis. De koper, heeft het klooster omgebouwd
tot hotel, het toenmalige Abelene. In 1996 hebben nieuwe eigenaren het hotel
verbouwd en werd
de naam veranderd in het huidige Hotel de Abdij. In 2001 volgde een
uitbreiding met restaurant, tuinterras en wijnkelder.
Dhr.
Henricus Johannes VAESSEN van het schildersbedrijf Gebr. Vaessen aan de Glacisweg
12 heeft in zijn vrije tijd de spreuk "Ga[at]
deez' plek hier niet voorbij, zonder een Avé voor Mij" en andere ornamenten geschilderd. Op
een zomerse
vrije zaterdag trok hij met zijn fiets, sjablonen en andere materialen naar de kapel om te werken
aan de beschilderingen. Zie:geruimd Vaessen.
De SRAL – Stichting Restauratie Atelier Limburg – heeft eind 2016 de originele
tekst boven de grotingang gerestaureerd.
Traditioneel werd de Lourdesgrot
beheerd door de familie Jorissen: Mathieu JORISSEN, tuinder
te St. Pieter, geboren op 25 mei 1909 te Heer en overleden op 29
juli 1997 te Maastricht
onderhield jarenlang de Lourdeskapel.
Zijn dochter Annie volgde hem
op tot de zomer van 2022. Het beheer van de grot werd overgedragen
aan een werkgroep.
Zelfs de
winnaar van de Amstel Gold Race 1996, Stefano Zanini zal op deze plek een
schietgebedje gedaan hebben en het heeft geholpen...
Met dank aan
Mevr. Oda van den Borne-Janssen voor de verstrekte informatie.
Ook het NK Wielrennen 2006 - 24 & 25
juni Maastricht - kwam weer langs. Michael Boogerd werd de winnaar.
Huize Maaszicht anno 2007.
Parochiefederatie Onze Lieve Vrouw en Sint Pieter, maart 2024:
op de tweede en derde paasdag, 1 en 2 april 2024, kwam de schrijn met
relieken van de H. Bernadette Soubirous naar Maastricht, om een rondgang te
beginnen door alle bisdommen van Nederland.
Bernadette Soubirous is een bekende heilige. Aan haar verscheen in 1858 de H.
Maagd Maria 18 keer in de grot van Massabielle in Lourdes. Zij is later
kloosterzuster in Nevers geworden en heilig gestorven. Na haar dood en
begrafenis bleek haar lichaam niet te zijn vergaan. Kleine delen van dat lichaam
werden in een mooie schrijn in Lourdes gelegd. Die schrijn maakt rondgangen door
de wereld om de boodschap van Lourdes te vertellen.
Maandag, 1 april 2024 werd er 's avonds een lichtprocessie vanaf het kerkplein
van St. Pieter Beneden met de reliekschrijn van St. Bernadette naar de
Lourdesgrot op de St. Pieterberg gehouden gevolgd door een korte Lourdesviering.
Locatie Ursulinenweg/Houwsteeg te St. Pieter.
CATAR(I/N)A NYPELS
- Rechterbovenhoek van een in een ovaal kader gezet familiewapen -
... EERBAERE
CATAR(I/N)A NYPELS HUYSVROUW ...
Waarschijnlijk betreft het hier Maria NYPELS uit het gezin FRAMBACHT-NYPELS.
De ouders van Wilhelmus FRAMBACHT waren Theodorus FRAMBACHT en Gertruda BOOMS (BOEMS).
Wilhelm werd gedoopt op 20 september 1699 te Maastricht St. Jan. Wilhelm huwde Maria Catharina NYPELS (NIPELS),
waarschijnlijk een dochter van Petrus NYPELS en Cornelia BOS (BOSCH) 30 november 1728 te St. Pieter. Maria werd gedoopt op 18 november 1704 te Maastricht. Beiden werden begraven te St. Pieter: Maria Catharina 9 april 1743, Wilhelmus 2 augustus 1744.
Bekende kinderen allen gedoopt te St. Pieter:
i. Gertrudis FRAMBACHT gedoopt op 9 april 1730. ii. Theodorus FRAMBACHT gedoopt
op 11 juni 1731. iii. Petrus Dionisius FRAMBAGHT gedoopt op 17 november 1732. iv. Maria Elizabeth FRAMBACHT gedoopt
op 7 februari 1734. v. Beatrix FRAMBAGHT gedoopt op 26 april 1736.
Voorjaar 1993 werden bij werkzaamheden aan de riolering twee fragmenten gevonden van een versierde, achttiende-eeuwse grafzerk. In de watergoot aan de zuidzijde van de Houwsteeg (lokaal bekend als de "Slouw" - een "zouw" is een waterloop) waren oude hardstenen bouwelementen en grafstenen verwerkt, waarschijnlijk afkomstig uit de oude kerk van voor 1874. Een aantal stenen was afgestaan aan de eigenaar van "De Torentjes"; deze hergebruikte de stenen in zijn tuin. De gevonden fragmenten zijn helaas ontvreemd uit de tijdelijke opslag van de aannemer.
Bron: Publications (PSHAL) 129 (1993) T.A.S.M. Panhuysen, W. Dijkman en R.A. Hulst, met een bijdrage van L. Kooistra: Archeologische kroniek van Maastricht - Maastricht 1993.
De werkgroep gevelsteneninventarisatie
van Stichting
Oud Sint Pieter begon in 2006 met het fotograferen en documenteren
van gevelstenen, opschriften en andere huismerken te Sint-Pieter.Werkgroepmedewerker Dhr.
John Machiels kwam twee grafsteenresten op het spoor, beide gevonden op
locaties Lage Kanaaldijk, hergebruikt in een muur en een keukenvloer en
gelet op de datering afkomstig uit de oude kerk van St. Pieter ter
hoogte van de Blekerij of uit de kerk van Slavante:
Zijn er ook mensen "ondergronds" d.w.z. in het gangenstelsel van de St. Pietersberg begraven?
Dhr. Caris, aangesloten bij de
Studiegroep Onderaardse Kalksteengroeven, meldt mij dat er verschillende onderzoeken lopen.
"Er zijn op twee plaatsen mensen begraven geweest in een mergelgroeve. Het gaat om twee privé-grafkelders. De ene grafkelder bevind zich in een klein stelseltje op het Belgische deel van de St. Pietersberg bekend onder de naam Graftombe of Grafkelder. Dit kleine stelseltje ligt onder het voormalige kasteel Caestert. In de grafkelder zijn zes, lege, grafnissen te vinden. Voor zover bekend heeft er slechts één persoon begraven gelegen,
Jacoba Cornelia NAHUIJS, de echtgenote van Eustache VEUGEN. Volgens mondelinge overlevering zou nog één nis bezet geweest zijn
door Marie Sophie Agnes VEUGEN, maar daarover zijn verder geen feiten bekend." De graven zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog
geruimd.
Tijdens het blokbreken in de
gangen van de Sint Pietersberg gebeurden ongelukken en overleden mensen.
Op de foto een opschrift uit 1771:
hier is / gestorven den / eersamen winandus / mengels gestorven / den 17 october
/ anno 1771 / bit got / voor de / siele. Bron: Ir. D.C. Van Schaïk:
Maastricht en de Sint Pietersberg - Heer 1948.
Winand Mengels schrijft in zijn Chronijk van het dorp Opcanne
bij Maastricht (1740-1778): "Den 17 dito is Winand Mengels,
jonckman, sone van mynen halven broeder, onder de ruinen van eenen piller in den
Maesbergh doodtgebleven".
24 april 1751 werd
te Canne Winandus MENGELS gedoopt als zoon van Petrus MENGELS en Maria VRIJENS. In 1771 werd te Canne een Winandus
Mengels begraven.
In
een grot tussen de fundamenten van het kasteel gebouwd in 1888.
Voor 1960 lag
betreffende steen nog in een gang
ongeveer onder de kapel als losliggende grafzerk.Bron: J. Belonje: Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en
uit de kerken der provincie Limburg, in: Publications, 1960-1961, deel 96-97 -
Maastricht 1961.
Henri Veugen -
Paul Joseph Le Clercq - Marie Sophie Agnes Veugen
-
Een fragment van een steen -
Henri Veugen / .... Le Clercq ..../ .... Sophie .... / Agée 60 .... /
6 octobre 1819
De ouders van Marie Sophie Agnes VEUGEN waren Joannes Godefridus
VEUGEN en Maria Helena Barbara LOUSBERG (LOUSBERGH LOUSBERGS).
Na het overlijden van
Jean-Godefroid VEUGEN woonde de weduwe nog een paar jaar in Maastricht. Jean
Godefroid bezat het licentiaat in beide rechten; hij was schepen en thesaurier
van Maastricht, schout van Heer, Rutten en Vleijtingen.
Onder het Franse bewind koopt Marie Hélène Barbe LOUSBERGS op 12 mei
1798 het domein Caster (in de volksmond Caestert genoemd) met 92 bunder bouwland - nationaal eigendom - aan voor het in die tijd relatief
laag geachte bedrag van 1.150.000 francs. Zij ging hier wonen met haar 3 nog
ongehuwd gebleven kinderen: Maria Elisabeth Veugen, Wilhelmus Veugen en Johan
Everard Veugen.
Dochter Maria Anna Elisabeth was
ongehuwd. Lieske werd gedoopt op 5 juli 1762 te Maastricht, parochie St. Jacob.
Zij overleed 11 juni 1846, 83 jaar oud op de Grote Gracht 980 te Maastricht.
Na drie jaar revolutie
werd Frankrijk een republiek en alles werd anders dan voorheen. Er is
slechts één republiek, er is slechts één God: het volk! Een nieuwe kalender
wordt toegepast en een nieuwe cultus, compleet met standbeelden, voor de
godin van de Rede - Candeille -
ontstaat. Het Feest van de
Redewordt gevierd.
Het verhaal gaat
dat Lieske als "Godin der Rede" gefigureerd zou hebben op het altaar van
de Waalse kerk te Maastricht. Haar liefdesleven baarde veel opzien. Deze mooie,
jonge en zeer rijke vrouw was omgeven door aanbidders die om haar streden. Twee
afgewezen minnaars, waaronder een officier, betreurden deze afwijzing zo zeer dat
zij zich hebben verhangen aan het ijzeren toegangshek van het kasteel Caestert. De lijken van deze jonge lieden zouden zonder doodskist in een van de
mergelgangen onder het kasteel zijn begraven. Maar wat is het waarheidsgehalte
van dit verhaal?
Marie Sophie Agnes Veugen werd geboren 28 maart 1771 te Maastricht. Marie huwde Frederic BRUCE,
afstammeling van een oud Schots geslacht en lid van de Lutherse gemeente, 24 mei 1791 "dans la maison de Madame la veuve Veugen". Marie huwde
te Lanaye (België) op 23 januari 1804 (2 Pluviôse an XII) voor de tweede keer
met Paul Joseph LECLERQ, rentenier te Brussel,
zoon van Pierre Joseph LECLERQ en Ida HEUS.
Ten tijde van dit tweede huwelijk woont zij op Caestert.
Zij werd te Caestert begraven, wellicht in de grafkelder in de groeve.
Haar broer Philippe Hendrik VEUGEN werd geboren 24 januari 1776 te Maastricht. Hij huwde Maria Anna Catharina Helena DE ROOTH 10 januari 1797 te Heerlen. Philippe Henri overleed in 1861 te Aken. In leven was hij Garde général des bois nationaux, later gepensioneerd groot-forestier te Gressenich.
In de Franse Tijd was het Weltercomplex te Heerlen eigendom van Philippe Henri
VEUGEN en Jean Godefroid VEUGEN. Op 10 maart 1798 werden zij door koop eigenaar.
In 1821 verkocht Philippe Henri VEUGEN voor zich en als gemachtigde van Marie
Hélène Barbe LOUSBERG, weduwe van Jean Godefroid VEUGEN, de watermolen - de
Weltermolen - met
aanhorigheden aan Marie Helena VEUGEN,
dochter van Philippe Hendrik
VEUGEN en Maria Anna Catharina Helena DE ROOTH (DEROOT).
Philippe Henri overleed in 1861 te Aken. Marie Hélène werd 28 december 1798
geboren te Heerlen. Zij overleed 22 mei 1873, 74 jaar oud te Heerlen. Maria Helena VEUGEN d'Orrotte was
(1) gehuwd met graaf Reinier Antoon Frederikus Willem DE CARITAT DE PÉRUZZIS.
René Antoine Frédéric Guillaume werd 7 maart 1787 geboren te Orange, Vaucluse
(Frankrijk). Hij overleed 22 april 1829, 42 jaar oud te Heerlen.
Prent Weltermolen.
Vierkante
toren met drie verdiepingen, piramidevormige spits en windvaan,
die een karper uitbeeldt. Hij is opgetrokken uit baksteen en heeft
geblokte hoeken van mergelsteen. De voet, die waarschijnlijk van
oudere datum is, bestaat uit Kunradersteen. De molen behoorde tot
het Huis Strijthagen tot Welten, ook het Huis te Welten genoemd, een
kasteel dat er vlakbij lag. In 1381 wordt de molen als Leen van
Valkenburg voor het eerst genoemd.
Frederik overlijdt in 1830. Tussen 1837 en 1841 zou de molen in bezit zijn
gekomen van Mathijs Joseph SCHEEPERS, die veearts was en zich op de Weltermolen
vestigde. Hij was de tweede echtgenoot van Maria Helena Veugen; Maria huwde (2)
Mathijs Joseph SCHEEPERS,
zoon van Jan Matheus SCHEEPERS en Maria Josepha BISCHOPS,
23 juli 1832 te Heerlen. Bij akte van 12 september 1870
werden zij van tafel en bed gescheiden. Op 9 januari 1871 verkocht Maria Veugen
voor notaris Smeets in Heerlen het kasteel Strijthagen tot Welten, bestaande uit
behuizingen met stalling, watergraanmolen, schuur, stallingen, vijvers, tuinen,
boomgaarden. weilanden en hakhout, aan Hubert Frederik Hennen. Maria overleed 22
mei 1873, 74 jaar oud te Heerlen.
Gezicht op Caestert in de 18de
eeuw. Tekening van Remacle le Loup.
Een zekere broeder Bovon (Leson) had met toestemming van Albéron I de Louvain, bisschop van Luik van 1122 tot 1128, een kerk en aanhorige gebouwen gebouwd
ter ere van de heilige Maria Magdalena (zie:22 juli - H.
Maria Magdalena) op de plek Caster "in Insula" - de helling van l'Lilay (en
l'íleal, en l'íslalle). Deze kapel
bestond nog in 1356 als Caster ten deel
valt aan Bertrand van Liers, heer van Eben-Emael. Deze liet op de hoogte een
versterkt kasteel bouwen. 1378 werd dit echter door Luikenaren verwoest, omdat
het kasteel een vluchtoord was geworden voor hun tegenstanders. Eerder genoemde
Bovon wordt nog genoemd in 1131: bisschop Alexandre I van Luik (bisschop van 1128
tot 1135) verklaart dat Bovo als stichter van de kerk van de Heilige Maria
Magdalena in Caestert ("Castris") acht bunder land heeft verworven, ressorterend
onder de hof van Lenculen. De kanunniken van Sint Servaas treden op als getuige.
Het
kasteel werd weer opgebouwd. In 1424 droeg Bertrand van Lier, zoon van de
vorige, Caster (d'Enchastre) over aan het klooster van St. Jacobus
(Saint-Jacques) te Luik, een Benedictijner orde. 1578 werd de burcht
verwoest door Staatse troepen uit het garnizoen te Maastricht. De hooggelegen burcht had evenals de Lichtenberg
veel te lijden van de huurtroepen van verschillende landen in de 16de,
17de en 18de eeuw bij de diverse belegeringen van
Maastricht. Het latere slot werd in de 18de eeuw gebouwd door de
abten van Saint-Jacques, Nicolas Jacquet en Nicolas Maillart. Boven de
buitenpoort van de bij het kasteel Caestert gebouwde hoeve is het wapen van
Hubert Hendrice, gekozen tot abt 13 september 1674 van St. Jacob te Luik († 30
januari 1695) geplaatst. Zijn devies en jaartal "16 Ad Astra Volo 86" ("vliegend
naar de sterren"). Tijdens de Franse Revolutie
verdwenen de gebouwen van de boerderij gelegen achter deze poort.
12 mei 1798 koopt de weduwe Marie Hélène Barbe LOUSBERG het
domein Caster. De latere woning, ten noorden van het kasteel gebouwd, dateerde
van 1888.
Detail kaart Lanaye 1824.
Foto uit:
P. J. Debouxhtay en F. Dubois: Histoire de la Seigneurie de Nivelle-sur-Meuse et de L’ancienne paroisse de Lixhe - Luik 1935.
De oude abdij van Saint-Jacques-le-Mineur te
Luik omtrent 1735. Het wapen in de rechterbovenhoek is het wapen van abt Nicolas
Jacquet. Tekening van Remacle le Loup.
Wapen Jacquet:
Een geopend kompas vergezeld van 3 zespuntige
sterren. Ao 1713. Devies:
"Constanter ad Astra" ("Standvastig bij de sterren[hemel]").
Tijdens de Belgische opstand liep het goed veel schade op. 19 januari 1831 werd het kasteel aangevallen door een colonne infanterie en
cavalerie uit Maastricht. Belgische jagers "De chasseurs de Chasteleer", die het destijds bezetten, dreven
echter de aanvallers terug. In de grotten van de St. Pietersberg treft men de
volgende inscriptie aan: la compagnie des Chasseurs de Chasteleer, le 13 janvier
1831.
Dit gebeuren en de aangerichte schade is te lezen in een brief geschreven door
Jean Henry Henquet, burgemeester van Lanaye van 1830-1844, gericht aan de
commissaris van het district,
gedateerd 21 januari 1831:
Dans la matinée d'avant-hier (19
janvier), et vers six ou
sept heures du matin, une calonne composée d'infanterie et de cavalerie, sortie
de la garnison de Maestricht est venue attaquer le château de Castert situé sur
cette commune; lequel était alors occupé par la compagnie des chasseurs de
Bruxelles appuyés par un détachement de voltigeurs. Les troupes susdites et à
l'aide de la compagnie franche-Tournaisienne stationnée a Cannes, forcèrent la
colonne hollandaise à se replier, mais les derniers emmenèrent avec eux cinq
vaches pleines appartenant à M. Gilles Cuvelier,
fermier au dit Castert. Durant l'attaque, une autre vache appartenant au même
Cuvelier, avait été tuée dans l'étable. Le bourgmestre Henquet.
Lithografie met een afbeelding van
de bloedige strijd te Caestert op 19 januari 1831. De fuselier
Clausse, een Luxemburger, zou met gevaar voor zijn eigen leven zijn
gewonde wapenbroeder Eugstev in veiligheid hebben gebracht. De
Nederlanders vermoedden dat twee hoofdofficieren van de Belgen zich
ophielden in het kasteel van Charles De Brouckère. De vogels bleken
echter gevlogen. De Nederlandse troepen moesten zich terugtrekken uit
Caestert.Meer details zijn
te lezen in het Jaarboek 2012, deel 148 uitgegeven door het het LGOG. Lou Spronck:
benauwde
maanden in omsingeld Maastricht 1830-1831.
Bron afbeelding: Tekeningen en prenten GAM nr. 239.
Beschrijving: Ternaaien. - Gevecht bij het kasteel Caestert, 1831. -
“Kloekmoedigheid van den fuselier Clausse ….”. - L.A. Vincent. Druk:
Desguerrois et Co, Adam. - Litho, 212 x 277 mm. - 1831. Opmerking; de
lithograaf is Lodewijk Anthony Vintcent (1812-1842).
26 september 1832 verwoestte een troep van 800 man van het
Maastrichtse garnizoen tuinen en bossen van Caster.
De kapel van Caster.Foto uit:
P. J. Debouxhtay en F. Dubois: Histoire de la Seigneurie de Nivelle-sur-Meuse et de L’ancienne paroisse de Lixhe - Luik 1935.
Ansichtkaart Lanaye Château de Caster.
Chateau de Caster près de
Maestricht à Mr. de Brouckere. Collectie parochie St. Pieter
Maastricht.
21 februari 1821 koopt Guillaume Visschers, bankier te Maastricht, gehuwd met Maria Elisabeth
Nijst, Caestert. Na haar dood op 19 oktober 1825 ging het eigendom over naar hun enige kind
Maria Gertrudis gehuwd met Jhr. Charles Marie Joseph Ghislain De Brouckère, toen
wonend te Maastricht, Vrijthof 785. Als bruidschat verkreeg hij van schoonpa
Guillaume Visschers het kasteel van Caster. Hij speelt een markante rol bij de Opstand
van 1830 en wordt minister te Brussel op het ministerie van Oorlog en Financiën.
Hij overleed in de functie van burgemeester van Brussel in 1860. Hun
dochter Elisabeth Marie Charlotte huwde Jules Gérard Antoine Nagelmackers, bankier te Luik
en kreeg de goederen van Caestert. Haar echtgenoot overleed 13 september 1873 op
het kasteel Caster - er waren
geen nakomelingen - het kasteel met aanhorigheden werd eigendom van Alfred De
Brouckère, geboren te Maastricht op 19 mei 1827, broer van Elisabeth Marie Charlotte. Hij overlijdt
te Caster op 8 augustus 1908. Alfred de Brouckère was kabinetschef van de
Minister van Buitenlandse Zaken en Belgisch senator. Hij was getrouwd met Florence-Antoinette Neyt (1828-1892), weduwe van senator Nicolas
Jean Ghislain Reyntiens. Het echtpaar
Reyntiens-Neyt had 3 kinderen, een zoon en 2 dochters. Zoon Robert Reyntiens erft
Caestert via zijn oudere zus van zijn pleegvader.
Daarna is het
domein eigendom geweest van verschillende families, o.a. Hendrick de
Theulegoet en Van Rijckevorsel-Kervijn. In de Eerste Wereldoorlog wordt het
kasteel bewoont door de Duitse verantwoordelijke voor de grensbewaking. Omtrent 1930 werd het domein verworven
door de "Société Fortuna". Men realiseerde twee woningen in het geheel. Een gedeelte
werd bewoond door M. Souten-Hermans en het andere gedeelte door M. Aug.
Smeets-Indekeu uit Wijk Maastricht. Door verwaarlozing en/of desinteresse
of zelfs met de intentie tot verwaarlozing en afbraak van het kasteel door de
laatste eigenaar, de C.B.R., deze kocht in 1936 het
kasteel, de hoeve en de omliggende gronden,
en het niet ingrijpen van Belgische overheden, gaat
het snel achteruit met het kasteel. 1966 stort de hoofdtoren in. Op deze
hoofdtoren had in 1914 nog een Belgische soldaat de bewegingen van de Duitsers
vastgelegd; bij gebrek aan schrijfgerij kerfde hij zijn observaties met zijn
zakmes in de zinken dakbedekking. Ter herdenking van dit feit werd op
ondeskundige wijzer een plaquette aangebracht in deze torenmuur. Waarschijnlijk
was dit de oorzaak van de instabiliteit van deze toren. Het kasteel wordt regelmatig "geplunderd",
oude bouwmaterialen verdwijnen zomaar. Nadat men met de sloopwerkzaamheden begin
1972 was begonnen, brandde 5 maart 1972 het kasteel af; de te hulp geschoten
brandweerkorpsen uit Maastricht en Hasselt konden de resten niet redden, de
hoeve werd echter gespaard. Hoeve Caestert, gelegen langs de Luikerweg op
de grens van Kanne (Riemst) en Klein-Ternaaien (Visé), dreigt echter te
verdwijnen.
De brand in 1972.
Per 2 oktober 1795 werd elke gemeente verplicht, op grond van een besluit van de Nationale Conventie, een lijst op te stellen van alle inwoners (de Telling van het jaar IV). Deze telling geeft de gezinssamenstelling weer: het familiehoofd met leeftijd en beroep, zijn echtgenote met de leeftijd, de kinderen boven de 12 jaar, soms de kinderen onder de 12 jaar, het dienstpersoneel en de datum van aankomst in de gemeente. De opgetekende leeftijden kloppen echter vaak niet, men dient rekening te houden met een marge van wel 5 jaar! Deze registres civiques
zijn te vinden in het "Frans Archief" in het Rijksarchief Maastricht.
In het recensement (telling) sous la révolution française a Lanaye van 1796 staan vermeld M VEUGEN (waarschijnlijk Maria Helena Barbara LOUSBERG) 45 jaar, Philippe Henri VEUGEN, 19 jaar, Joseph GRIMONT, 35 jaar oud, Marie J GRAILET servante (dienstmeid) 28 jaar oud, Marie Anne GRAILET 20 jaar oud en Henri CLASENS 18 jaar oud. Een Martin Jacques GRIMONT is op 23 januari 1804, dan 44 jaar oud, en lid van de gemeenteraad van Lanaye, te Lanaye huwelijksgetuige bij het huwelijk van Paul Joseph LECLERQ en Marie Sophie Agnes VEUGEN. Henri CLASENS is Henricus CLAESSENS,
zoon van Egidius CLAESSENS en Anna Maria LAMKIN. Henri werd geboren te "sub monte" - onder de berg en gedoopt
op 25 november 1777 (de doop werd te Lixhe en St. Pieter ingeschreven). Philippe Henri woonde dus omstreeks 1796 in de omgeving van Lanaye.
Winandus
CLAESSENS (Winnon), een verre neef van Henri CLAESSENS, werd
geboren op 29 september 1801 te Lanaye als zoon van Winandus CLASENS
(CLAESSENS) en Anna Maria HENKET. De getuigen van de aangifte van
deze geboorte waren Martin Jacque GRIMONT, 40 jaar oud en Marie
Helene Barbe LOUSBERG echtgenote VEUGEN, 50 jaar oud.
Detail
uit een kaart uit 1846 met de ligging van Caster. Bron:
- In de entree van een dichtgemetselde grafkamer een zerk -
Jacoba Cornelia Nahuys /
épouse Veugen Receveur Général / Décédée le XVIII Décembre MDCCCIX / âgée de XXXIII ans / La vie ne commence qu'au delà du tombeau
(Het leven begint eerst aan gene zijde van het
graf)
De ouders van Cornelia
Jacoba NAHUIJS
(NAHUYS) waren Petrus Cornelis NAHUIJS en Catherina DE SAINT AMANT.
Jacoba werd 2 september 1775 geboren te Meerzorgt bij Amsterdam.
De gereformeerde Jacoba huwde na een turbulente scheiding van haar eerste echtgenoot Jacobus WIJNANDTS
in 1805, Eustachius Servatius VEUGEN,
zoon van Joannes Godefridus VEUGEN en Maria Helene Barbara LOUSBERG in 1805.
10 maart 1797 was de ondertrouw te Amsterdam met Jacobus WIJNANDTS. Cootje overleed 17 december 1809, 33 jaar oud St. Servaasklooster te Maastricht. Haar stoffelijk overschot werd overgebracht naar Caestert en daar bijgezet in de nis links beneden van de grafkelder.
Haar zus Catharina NAHUIJS (1770-1844) was gehuwd met Raadpensionaris en Eerste Kamerlid Rutger Jan SCHIMMELPENNINCK.
Omstreeks 1800 werd, onder keizer Napoleon, de mode van het Empire geïntroduceerd, geïnspireerd door de Klassieke Oudheid. De jurken à la grecque of à la romaine hadden een eenvoudige snit en waren gemaakt van soepel vallende witte stof: ragfijn tule, mousseline of gaas.
Bron:
20 Eeuwen Nederland - Oudheid en mode. Meer informatie over Caestert is te lezen in: J. Silvertant: Caestert. De genese van het gangenstelsel - Maastricht 1999.
Pierre-Paul Prud’hon schilderde dit
portret genaamd "Réunion de famille"van Rutger Jan Schimmelpenninck, zijn vrouw Catharina Nahuijs, de 12 jaar oude Catharina en zijn achtjarig zoontje Gerrit. 1801-02 Oil on canvas, 263,5 x 200 cm Rijksmuseum, Amsterdam.
Bron afbeelding:
http://www.xs4all.nl/~estevenh/geonet/index1.html.
Dhr. Caris vervolgt: "De andere grafkelder bevindt zich in Valkenburg aan de Plenkertstraat. Deze groeve heet Groeve Loisel, naar de eigenaren. Hier liggen nog steeds 12 personen bijgezet tussen 1822 en 1955. Deze groeve is niet toegankelijk. Verder zijn er hardnekkige geruchten over berglopers wiens as verstrooid zou zijn in de Zonneberg en in de Fluweelengroeve. Maar ja, het zijn geruchten. Daarbij; as verstrooien in de berg is illegaal. Feiten zullen daarom nooit te achterhalen zijn, als het al gebeurd zou zijn."
Opmerking: Bertrand LOISEL, o.a. raadslid te Valkenburg van 1806-1810, was een schoonbroer van Cornelia
Jacoba NAHUIJS.
Mei 2007 verscheen
in diverse media onderstaand persbericht. Zelfs het NOS-journaal besteedde
zendtijd aan dit onderwerp.
Opmerking van
Breur Henket: "Jammer en
ergerlijk vind ik dat het werk van Jacquo Silvertant e.a.: Caestert De genese van het gangenstelsel - Maastricht 1999
niet wordt vermeld!". Correctie: Dhr. H. Blaauw reageerde met de terechte
opmerking dat
Silvertant WEL wordt genoemd: ref
54 p. 70 + in tekst p. 39. Het woord "herontdekt" is afkomstig van de NOS en
door hen bedacht.
St. Joris en de draak, met
roet getekend. St. Servaas staat ook bekend als
drakendoder.
Jachttafereel,
houtskool
Nar /
blokbreker, rood krijt.
Kroning, rood krijt.
Unieke collectie
laatmiddeleeuwse tekeningen onder de Pietersberg.
Diep
verscholen in de onderaardse mergelgroeven van de Limburgse Sint Pietersberg
zijn tekeningen te zien van narren en duivels, maar ook bijbelse voorstellingen.
Houtskool, rood krijt en het roet van olielampjes dienden als tekenmateriaal.
Kunsthistorici en chemici van de Radboud Universiteit Nijmegen hebben het
afgelopen jaar halsbrekende toeren verricht en geëxperimenteerd met
verschillende technieken om de tekeningen te dateren. Vanaf 2 juni zijn de
laatmiddeleeuwse tekeningen te zien op de tentoonstelling ‘Zotheid in de
duisternis’ in het Regionaal Historisch Centrum Limburg.
Vijftig
laatmiddeleeuwse tekeningen, onder de grond, ergens in de buurt van Maastricht.
Hoe bijzonder is dat? Jos Koldeweij, hoogleraar Kunstgeschiedenis van de
Middeleeuwen aan de Radboud Universiteit, heeft daar wel een antwoord op. ’Dat
is volstrekt uniek! Dat je als onderzoeker één laatmiddeleeuwse tekening krijgt
aangeboden die ergens opduikt, dat kan nog voorkomen. Maar vijftig stuks, waar
nog nooit iemand serieus naar gekeken heeft, in de omgeving waarin ze ontstaan
zijn – dat maak je zelden mee. Bovendien: de weinige groevetekeningen díe in
Nederland bekend zijn, zijn eeuwen jonger.’
Hoe
het begon
Verantwoordelijk voor de ‘ontdekking’ is Henk Blaauw. Van geboorte
Maastrichtenaar, opgeleid tot chemicus, jaren werkzaam geweest aan de Radboud
Universiteit Nijmegen en sinds 2000 gepensioneerd. Een jaar of twee na zijn
pensionering wakkerde zijn interesse in de grotten van de Pietersberg weer aan,
als kind had hij er nog in rondgezworven. Hij sloot zich aan bij de Studiegroep
Onderaardse Kalksteengroeven (SOK) en kwam zo in groeves van het uitgestrekte Pietersbergcomplex waar hij nog nooit geweest was. In een van die groeves
troffen hem de tekeningen die nu zijn onderzocht. Ze stonden op het plafond van
de plusminus twaalf meter hoge gangen en daartegenaan, hoog op de wanden. ’Dat
ze er waren, was in kleine kring bekend. Maar hoe ze gemaakt zijn, wat de
afbeeldingen voorstellen en hoe oud ze zijn, was nooit onderzocht. Wel is er
wild over gespeculeerd: ze zouden in de oorlog gemaakt zijn door ondergedoken
vluchtelingen. Of anders misschien wel door aanhangers van een bepaalde sekte.
Intussen weten we dat dat allemaal onzin is.’
Dat de
tekeningen zo hoog tegen de wanden en zelfs op het metershoge plafond staan, was
voor Blaauw aanleiding om te veronderstellen dat ze erg oud waren. Het lag voor
de hand om te denken dat ze zijn gemaakt in een tijd dat de gangen slechts
anderhalf tot twee meter hoog waren. Het gaat hier om steengroeves; de
zogenaamde blokbrekers, die de stenen dolven, hebben in de loop der tijd de
gangen steeds dieper uitgehakt.
Experimenteren om te dateren
Om vast te stellen hoe oud de tekeningen waren, schakelde Blaauw zijn netwerk
in. Hij liet foto’s zien aan Jos Koldeweij. Die wilde er wel nader onderzoek
naar doen, mits Blaauw de natuurwetenschappelijke datering voor zijn rekening
zou nemen. Voor de houtskooltekeningen was dat relatief eenvoudig, wist de
chemicus. Je neemt een flinke ladder mee het groevestelsel in, schraapt wat
houtskool af van een plekje waar het de tekening zo min mogelijk beschadigt, en
je laat het onderzoeken in een laboratorium waar men zogenaamde C14-dateringen
kan uitvoeren. Vastgesteld werd dat de houtskooltekeningen tussen 1370 en 1470 gemaakt zijn: hoe hoger op de wand, des te ouder ze zijn.
Er
waren echter ook nog de tekeningen op het plafond, sommige wel vijf meter breed
en hoog, die niet met een houtskoolstift maar met roet gemaakt waren. De
blokbrekers moeten daarvoor met een roetend olielampje heel gericht hebben staan
‘tekenen’. Die bleken een stuk lastiger te dateren. Blaauw: ’Het was al snel
duidelijk dat we hierbij niet voldoende hadden aan een paar millimeter
afgeschraapt roet. Ik heb toen de hulp ingeroepen van Tom van Weerd,
practicumleider scheikunde aan de Radboud Universiteit. Samen hebben we met een
olielampje en een mergelblok staan experimenteren om uit te vinden wat de
minimale hoeveelheid roet was om tot een goede datering te kunnen komen.'
De
uitkomst was enigszins ontmoedigend: er moest minimaal 10 vierkante centimeter
roet worden afgekrabd. Blaauw: ”Maar dat kun je niet van een tekening
wegschrapen, dat is een veel te grote aanslag.’ Het enige wat nog wel kon, was
roetvlekken die in de directe nabijheid van de plafondtekeningen zaten af te
schrapen en met de C14-methode te dateren – aannemend dat die plekken in
dezelfde tijd ontstaan zijn. Een omvangrijke, omslachtige klus, vertelt Blaauw.
’We hebben een steiger moeten bouwen in die groeven. Een heel gedoe, want alle
materiaal moest getransporteerd worden over een weg, door een wei, langs een
bospaadje, een helling af, de grotten in en dan nog een stuk lopen om de plek
van de roetvlekken te bereiken.’ Maar het was de moeite waard. Er was voldoende
roet om naar het C14-laboratorium in Kiel te sturen, en de tekeningen werden
gedateerd op om en nabij 1375. De kunsthistorische datering was zowel voor de
roet- als de houtskooltekeningen in overeenstemming met dit meetresultaat.
Het
plaatje compleet
Intussen had Jos Koldeweij de kunstgeschiedenisstudenten Femke Speelberg en
Jacoline Zilverschoon aan het werk gezet. Zij onderzochten onder zijn leiding de
tekeningen kunsthistorisch. Zij herkenden in de roet- en houtskooltekeningen,
maar ook in de scheikundig niet te dateren krijttekeningen, duidelijk
laatmiddeleeuwse motieven. Femke Speelberg: ’De boom met de slang eromheen, de
nar, de wildeman, maar ook het gebruik van bepaalde religieuze beelden – het
klopt helemaal. Ook dingen als de kledingstijl passen precies in het plaatje.’
Koldeweij: ’Het is de beeldwereld van Jeroen Bosch. Hij is de top, dit is de
volkse variant.’
Speelberg en Zilverschoon maakten aannemelijk dat ook gewone mensen zoals de
blokbrekers op de hoogte konden zijn van dergelijke beelden en motieven via
volkse toneelvoorstellingen, de kerk en gebedenboeken. Zilverschoon: ’De
gekruisigde Christus met een wijnrank, de Christus als Salvator Mundi – het zijn
allemaal afbeeldingen die je ook elders terugvindt, uit dezelfde tijd. Waarom
mensen toen religieuze voorstellingen tekenden, daarover lopen de meningen
uiteen. Ik houd het erop dat de late Middeleeuwen geen beeldcultuur kende zoals
wij nu. Plaatjes kijken kon je hooguit in bijbels en gebedenboeken. En dat
worden dan je voorbeelden.’
Bescherming tekeningen
Doel
van de tentoonstelling ‘Zotheid in de duisternis’ is op de eerste plaats
bekendheid te geven aan deze bijzondere tekeningen. Daarnaast zouden de
initiatiefnemers ook graag zien dat er maatregelen worden getroffen om zowel de
groeve als de tekeningen te beschermen. Een complete afsluiting van de groeve
hoeft dat niet te zijn, wel een beperkte toegang, aldus Koldeweij.
Het
kunsthistorisch onderzoek van Femke Speelberg en Jacoline Zilverschoon wordt
beschreven in een boek bij de tentoonstelling: ’‘Zotheid’ in de duisternis,
Middeleeuwse tekeningen in de Sint-Pietersberg’ (Rotterdam: Nijmegen University
Press, 2007).
De
tentoonstelling is van 2 juni tot 29 juli 2007 te zien in het Regionaal
Historisch Centrum Limburg in Maastricht en gaat daarna op reis naar Visé
(Wallonië), Kanne (Vlaanderen), het Limburgs Museum in Venlo. In het najaar is
de tentoonstelling te zien op de Radboud Universiteit Nijmegen.
Bron: Cultuuragenda Maastricht. Zotheid in de duisternis: van zaterdag 2 juni
tot en met zondag 29 juli is in het Regionaal Historisch in het Regionaal
Historisch Centrum Limburg een expositie te zien over de middeleeuwse tekeningen
in de onderaardse mergelgroeven van de Sint Pietersberg. Deze tekens en
tekeningen zijn het afgelopen jaar onderwerp geweest van kunsthistorisch
onderzoek aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. In de tentoonstelling worden
de voorlopige resultaten van het onderzoek getoond.
De oudste tekens komen voor op plafonds van de onderaardse gangenstelsels en
dateren – zo bleek uit een C14 analyse – uit de veertiende eeuw. Het zijn met
roet van olielampjes gemaakte stippen en strepen. Waar deze dienden als
huismerktekens, gaven zij aan wie eigenaar was van een bepaald deel van de
groeve. Concessietekens laten daarentegen zien wie het recht had om op bepaalde
plaatsen mergel te winnen.
Naast deze tekens komt in de gangenstelsels ook een groot aantal tekeningen
voor, vaak met houtskool of rood krijt gemaakt. Op verschillende plaatsen zijn
galgen en raderen afgebeeld, die mogelijk verwijzen naar de galg en het rad die
in de veertiende eeuw niet ver van de ingang stonden opgesteld om daar executies
uit te voeren.
Vaak ook vonden de tekenaars hun inspiratie in het middeleeuwse volksvermaak. De
veel afge-beelde narren waren toen onmisbare personages bij zottenfeesten en
carnaval en in het middeleeuwse toneel. De titel van de expositie is ontleend
aan een tekening van een blokbreker in narrenkleding. Deze afbeelding kunnen we
misschien zien als een parodie op het leven van een middeleeuwse blokbreker: wie
is er nou zo zot om blokbreker te worden?
Een
van de
grootste afbeeldingen
is die van Sint
Joris en de
draak.Maar ook echt
religieuze thema’s zijn
veel getekend. Een van
de
afgebeelde
heiligen is Sint
Franciscus. Dit doet vermoeden
dat een deel
van de
tekeningen
is gemaakt door kloosterlingen
van de
Franciscaner orde.
Het toenmalige klooster van Slavante van
de
Observanten (een kleine
gemeenschap binnen
de
Franciscaner orde)
lag destijds
dicht bij deingang
van de
groeven.
Voor
het onderzoek
werden
enkele jaren geleden
47 wandtekeningen
en plafondtekens gefotografeerd.
Deze
collectie werd aangevuld met 20 foto’s van
religieuze houtskooltekeningen
uit een in
1951 ingestort
deel
van het gangenstelsel. Kunsthistorische datering
op basis van
inhoudelijke
en stilistische kenmerken wees uit dat
de
tekeningen
zijn aangebracht
inde
veertiende
en vijftiende
eeuw. Datering
volgens de
C-14 methode
was hiermee
in overeenstemming.
Afbeelding Franciscus van Assisi
uit J. Silvertant: Caestert. De genese van het gangenstelsel - Maastricht 1999.
In de ENCI-schakels van 1951 lezen wij in een
artikel van J. A. Th. Dielis al over de Wandschilderingen, het doel van een
wetenschappelijke speurtocht.
Links een gedeelte uit dit artikel.
21 december 2007 verscheen
onderstaand verontrustend bericht in Dagblad De Limburger:
Kanne. Een deel van de historische Hoeve Caestert is vorige
week ingestort. Gevreesd wordt voor verder verval of zelfs sloop van de
eeuwenoude boerderij op de Sint Pietersberg tussen Kanne en Klein Ternaaien.
Een deel van de stallen naast de toegangspoort zakte vorige week in elkaar.
Niemand raakte gewond. De toekomst van de beeldbepalende boerderij, die geen
formele monumentenstatus heeft, staat al lang ter discussie. Het complex wordt
nog bewoond door een inmiddels gepensioneerde pachter, maar is eigendom van het
Waalse Gewest, dat zegt geen geld te hebben om de bouwwerken op te knappen.
Gevreesd wordt dat de instorting nu aangegrepen wordt om de hoeve te slopen.
De Vlaamse natuurorganisatie Natuurpunt startte een paar maanden geleden een
handtekeningenactie om te pleiten voor behoud van de boerderij. Inmiddels hebben
ongeveer negenhonderd sympathisanten hun handtekening gezet. Complicerende factor
is dat de hoeve vrijwel op de grens tussen Vlaanderen en Wallonië ligt, in de
gemeente Bassenge. Natuurpunt was samen met buurtgemeente Riemst en
mergelgroeve onderzoeksinstituut Europa Subterranea bezig met het maken van
plannen om de hoeve te restaureren. Het zou de uitvalsbasis moeten worden voor
de Waalse en Vlaamse beheerders van het natuurgebied op het Plateau van
Caestert, een
bezoekerscentrum en de thuisbasis
voor Europa Subterranea. 'Het is heel spijtig dat dit nu is gebeurd' , zegt
Jacquo Silvertant van het onderzoeksinstituut. 'Het verval is al jaren geleden
ingezet, maar als dit zo doorgaat, gaat het dezelfde kant op als kasteel
Caestert'
De hoeve werd in 1686 gebouwd en hoorde ooit bij het kasteel. Dat werd gesloopt
nadat het in 1972 door een verwoestende brand in verval was geraakt. De
boerderij is in carrévorm gebouwd, deels met speksteenlagen: mergel afgewisseld
met baksteen. Op de poort staat de tekst "Ad Astra Volo": ik vlieg naar de
sterren. Bij het Waalse Gewest was gisteren niemand beschikbaar voor commentaar.
Vikkie Barthololomeus.
Foto's:
Natuurpunt Zuidoost-Limburg.
Dagblad De Limburger, donderdag 9 februari 2012:
Kasteel Caestert is al verdwenen.
Vlakbij de hoeve, op de bergrand boven Klein-Ternaaien, stond
vroeger kasteel Caestert. Al in de twaalfde eeuw wordt Castris genoemd, maar
wanneer het kasteel werd gebouwd, is niet duidelijk. Er werd in de 18de eeuw al
om gevochten. Het raakte later in verval. In 1966 stortte de toren in; in 1972
was er een zware brand die het kasteel verwoestte, waarna het werd gesloopt. De
oorzaak van de brand is nooit opgehelderd.
Reddingsplan Hoeve Caestert.
MONUMENT
Waalse
natuurorganisatie Natagora zet zich in voor vervallen hoeve.
door onze
verslaggeefster
KANNE – De Waalse
Natuurorganisatie Natagora is bezig met een plan om de vervallen Hoeve Caestert
op te knappen en een nieuwe bestemming te geven. Gedacht wordt onder meer aan
een bezoekerscentrum voor eco-toerisme. Natagora zou allerlei partijen als
natuurorganisaties en overheden proberen samen te brengen om de hoeve te redden.
Wat Natagora’s plan precies inhoudt, is niet bekend; er was gisteren niemand
bereikbaar om de plannen verder toe te lichten. Ook de Vlaamse natuurorganisatie
Natuurpunt, die zich eerder heeft ingezet om Caestert te behouden, kon gisteren
geen verdere informatie geven. De gemeente Riemst heeft laten weten de
reddingsoperatie te steunen.
Hoeve Caestert is
een populair punt in veel wandelroutes over de Sint Pietersberg.Foto:
Rob Oostwegel.
Hoeve Caestert is zwaar
vervallen. Een jaar geleden stortte een deel van de stallen naast de
toegangspoort in. De instorting is inmiddels provisorisch gerepareerd. De
toekomst van het complex staat al lang ter discussie. Een complicerende factor
is dat de hoeve op het plateau tussen Kanne en Klein-Ternaaien vrijwel op de
grens ligt tussen Vlaanderen en Wallonië. Allerlei verschillende overheden en
natuurorganisaties zijn er bij betrokken. Natagora zou nu de regie in handen
hebben genomen. Natuurpunt startte vorig jaar een handtekeningactie om de hoeve
te redden; inmiddels zijn er bijna 1400 steunbetuigingen. Veel wijk- en
buurtplatforms schaarden zich achter de actie. De hoeve is een populair punt in
veel wandelroutes over de Sint Pietersberg. Een eerder initiatief van het
Nederlandse bureau Europa Subterranea strandde. Ook dit bureau, dat
gespecialiseerd is in onderaardse mergelgangen, wilde er samen met
natuurorganisaties een bezoekerscentrum van maken. De hoeve is in carrévorm
gebouwd; deels met speksteenlagen, afwisselend mergel en baksteen. Het oudste
deel van de boerderij is gebouwd in 1686. Het woonhuis is gebouwd in 1908. Boven
de poort staat het Latijnse devies Ad Astra volo oftewel ‘vliegend naar de
sterren’. Het oudste deel van de boerderij is gebouwd in 1686. Het woonhuis is
gebouwd in 1908. Boven de poort staat het Latijnse devies Ad Astra volo oftewel
‘vliegend naar de sterren’. Dit zou een verwijzing zijn naar de Franse tijd,
waarin een groot deel van de oorspronkelijke gebouwen verdween. Noot:
deze laatste zin is niet juist. Zie:
Hubert Hendrice.
Een nieuw
dieptepunt, 2 april 2013. Nieuwsblad.be:
De conciërgewoning van hoeve Caestert op de grens met Kanne is in vlammen
opgegaan. Een deel van de historische gebouwen stortte in 2011 al in. Een nieuwe
toekomst voor de locatie lijkt, ondanks inspanningen van Natuurpunt, verder weg
dan ooit.
De brandweerlui van Bilzen moesten zondagnacht rond 4 uur uitrukken voor een
brand in de historische hoeve Caestert op de grens van Kanne (Riemst) en
Klein-Ternaaien (Visé). De brandweerkorpsen van Bilzen en Voeren rukten uit,
maar ook de brandweerlui van Maasmechelen-Lanaken en Maastricht schoten te hulp.
Foto: Tom Palmaers.
De toestand van het
veelbesproken 17de-eeuwse gebouw is een doorn in het oog van heel wat partijen.
Verder dan jarenlang gepalaver tussen de besturen, Europese instanties, het
Waals Gewest en Natuurpunt komt het niet. Het gebouw komt nu - nadat er in 2011
al een deel instortte door de sneeuw - nog meer gehavend uit een volgende
voorval. Het enige gerenoveerde gedeelte, de conciërgewoning is helemaal
uitgebrand.
‘De gebouwen liggen erg afgelegen. Vermoedelijk was de brand al enkele uren voor
we door een cafébaas uit Kanne verwittigd werden ontstaan. Toen we toekwamen was
het gerestaureerde woongedeelte al helemaal uitgebrand. De conciërge was met
vakantie', klinkt het bij brandweer Bilzen. ‘We hebben de aanpalende gebouwen
wel kunnen vrijwaren. De oorzaak van de brand is nog onduidelijk.'
De vierkantshoeve, gelegen op het Plateau van Caestert, behoorde tot het
intussen verdwenen kasteel Caestert en dateert oorspronkelijk uit 1686. De hoeve
is eigendom van het Waals Gewest, maar staat al jaren te verkommeren.
Verschillende organisaties, waaronder Natuurpunt, ijveren ondertussen voor het
behoud en de restauratie van de historische hoeve. Er was in 2011 ook sprake dat
de gemeente Riemst en Europa Subterranea de boerderij wilden renoveren en een
complex van maken.
Natuurpunt Riemst kreeg van DNF, de Waalse tegenhanger van Natuur en Bos
Vlaanderen, een stal ter beschikking om hun machines te plaatsen. ‘We ijveren al
een aantal jaren om actie te ondernemen. Wellicht ligt een gebrek aan centen aan
de basis van de verkommering', zegt Kristof Odeur van Natuurpunt, conservator
van het Plateau van Caestert . ‘Op onze petitie tekenden al bijna 3.000 mensen.
We willen echt dat er een doorbraak komt om de gebouwen alsnog te behouden en
een bestemming te geven. De hoeve is geen beschermd erfgoed en daar knelt het
schoentje. Niemand lijkt met fondsen over de brug te willen komen.'
Ook schepen van Monumenten in Riemst, Mathieu Eycken (CD&V), ziet niet dadelijk
een doorbraak. ‘Als bestuur hebben we geen actie in die richting gepland. Het
plateau mag dan wel deels op ons grondgebied liggen, maar de hoeve is in Waalse
handen. Er zijn dan ook, bij mijn weten, geen gesprekken aan de gang.'
In 1919 maakten Jules Stoop en A.C. Nubé voor de
Hollandia Filmfabriek een film van Hoeve Caestert.
Bron:
Geschiedenis 24 - Speler - Limburg in beeld (deel 2: op
een Limburgse boerderij).
Inhoud: - Hoge pan langs binnenplaats hoeve "Caestert":
oa boerenkarren, mestvaalt, stallen en poorttoren, 23";
- paarden zwoegen voor mestkarren, aangespoord door
boerenknecht met zweep 42"; - kinderen bedienen pomp
15"; - koeien bij vakwerk schuur 14"; - boer toont stier
en paard voor de camera 36", cu paard; - diverse shots
koeien op binnenplaats, in de wei en bij vennetje,
2'07"; - boer ploegt (m.b.v. drie paarden), plus cu
ploegschaar, 1'10"; - door vijf paarden getrokken
hooiwagen 24"; - opgetuigde paarden trekken boerenkarren
en hooiwagen, 51"; - div. shots opgetuigde paarden 16",
trekpaard 11"; - door trekpaarden getrokken karren in
weiland met publiek 24"; - keuring kleinvee (konijnen)
16"; - boer en boerin (in zondagse kledij) voederen
kippen en paard 43"; - kinderen met korenschoven 25".
Monumenten voor oorlogsslachtoffers.
In de
achtertuin van het appartementencomplex Hof van Veldeke aan de Aylvalaan is een
gedenkplaat aangebracht in de muur van het restant van de schoolkapel.
De
gedenkplaat behelst de namen van de 27 oud-leerlingen van de Hogere Burgerschool
en het Gymnasium voorheen in de Aylvalaan gelegen, die in de Tweede
Wereldoorlog en bij de politionele acties in voormalig Indië zijn omgekomen.
Deze
gedenkplaat was vroeger geplaatst in de hal van de school en werd in 1955
geschonken door de vereniging van oud-leerlingen van het Henric van
Veldeke-College ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van de H.B.S. en het
30-jarige bestaan van het Gymnasium. Tevens werd indertijd een bronzen plaquette
aangeboden van oud-directeur Dr. A.J.H. Thywissen.
Dat zij die van ons zijn heengegaan,
hun leven gaven in oorlog en in vrede
dag aan dag in onze gedachten staan,
vermanend ons aan wat zij vóór ons deden
Met dank aan Dhr. Leon van Neer.
Limburgsch
Dagblad van 31 oktober 1955:
Het monument voor het Hof van Veldeke:
De Amerikaanse opperbevelhebber Dwight Eisenhower
en de Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery (die in september de
leiding had over operatie Market Garden) zijn hier bijeen geweest
voor een topontmoeting.
Samen met de Amerikaanse generaal Omar Bradley, de Britse
luchtmachtcommandant Arthur Tedder en de bevelhebber van het
Amerikaanse 9e Leger, luitenant-generaal William Simpson, hebben ze
de verdere plannen voor het westelijk front besproken. Dat deden ze
op het geallieerde hoofdkwartier in het Veldeke College, voor de
Amerikanen "Headquarter Oklahoma".
Foto: National Army Museum.
Tekst plaquette voorzijde:
AFTER THE LIBERATION OF MAASTRICHT IN SEPTEMBER 1944 THE
HEADQUARTERS OF THE U.S. 9th ARMY WAS ESTABLISHED IN THE FORMER
VELDEKE COLLEGE.
IN THIS SCHOOL BUILDING, ON DECEMBER the 7th 1944, COMMANDER IN
CHIEF DWIGHT EISENHOWER AND HIS ALLIED STAFF DRAUGHTED THE STRATEGY
WHICH FINALLY LED TO THE GERMAN CAPITULATION IN MAY 1945.
A GATEWAY OF MANY 'HEADS' BY ARTIST HANS LEMMEN SYMBOLIZES THE
TRANSIT TO A FREE AND UNITED EUROPE
Achterzijde:
HET MONUMENT IS GEREALISEERD DOOR DE
STICHTING VELDEKE MEMORIAL OP INITIATIEF VAN JAN WILLEM BERTENS,
VOORZITTER, EN ROBERT GROUTARS, SECRETARIS, ALSMEDE DANKZIJ
BIJDRAGEN VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT, SNS BANK, VERENIGING OUD
LEERLINGEN VAN HET VELDEKE COLLEGE MACINTOSH nv, ABN/AMRO BANK,
STICHTING HISTORISCHE REEKS MAASTRICHT, FAMILIE RONDAGH, MASON bv,
STICHTING PREUVENEMINT, LOGE 7 AMSTERDAM EN 556 PERSOONLIJKE
SPONSORS VERMELD OP EEN PERKAMENT WIKKEL IN HET MONUMENT.