Stichting
GRAFMONUMENTEN
Sint
Pieter.
Van Visé naar Sint-Pieter en Maastricht. Van scheepstimmerlieden tot firmanten in
baggeractiviteiten en de grindhandel.
|
Gravure van de hand van Remacle le Loup van de stad Visé in de 18de eeuw.
Collectie Musée régional d´Archéologie et d'Histoire de Visé - Visé. |
|
Panorama van de
Maas en de Sint Pietersberg, gezien vanaf de Blekerij naar het
zuiden. Dieudonné Closset is dan net 17 jaar oud - 10 november
1802 zal hij in Visé Anna Elisabeth Maka huwen. Sint Pieter is
goed te zien en in de verte Lichtenberg. Olieverf op doek,
toegeschreven aan kapitein-ingenieur Van den Heuvel, 1793.
Collectie Schloss Fasanerie, Fulda. Afbeelding uit: Servé
Minis: de terugkeer van de gouverneurs - 1998, pagina 13. |
Lambert Joseph CLOSSET had in Devant-le-Pont te Visé een werf, die hij geërfd had van zijn vader Servais
CLOSSET, zoon van Dieudonné CLOSSET en Anna Elisabeth MAKA, een
zogenaamde hellingwerf aan de Maas. Bij deze werf werkten vijf tot zes
mensen waarvan de broer van de vader van Lambert genaamd Jacques
alsmede twee broers NIHON (van de moeder van Lambert - Marie Jeanne
NIHON) en een zekere Joseph.
In die tijd was de scheepswerf
verplaatst van de rivier naar het kanaal - daar was het rustiger
werken. In 1900 besloot de waterstaat in België de helling van de
werf op te heffen en een stenen bezetting te maken met als gevolg
dat vader met de werf ook naar het kanaal moest verhuizen.
De neef van vader
CLOSSET - JODOGNE (Henri Joseph CLOSSET had alleen drie dochters) vernam
dit en ging naar Visé om eens met Lambert CLOSSET te praten. Hij
heeft hem weten over te halen om zijn werf in Maastricht over te
nemen. De neven uit Visé kwamen naar St. Pieter om de scheepswerf te
kunnen continueren:
Henri Jean Joseph CLOSSET
geboren te Visé op 17 mei 1882.
Laurent Antoine Joseph
CLOSSET geboren te Visé op 24 juli 1883.
Pierre Alexandre Eugène
CLOSSET geboren te Visé op 6 september 1889.
|
|
De Maas is een regenrivier. Dit is duidelijk
te merken in december 1938. De Quai du Halage staat blank. Rechts de
normale situatie. |
Philippus van Gulpen tekende Maastricht in 1840.
Afgebeeld: de Blekerij, het Fort en ruïne Lichtenberg. Rechts
de eerste Maastrichtse fabriek,
papierfabriek De Ancker met een door water aangedreven molen, in de volksmond
"het Pesthuis" genoemd (op en om deze locatie stonden vroeger de pestbarakken)
van de drukker en uitgever Lekens, de Helpoort - niet
vernoemd naar de hel of bepaalde activiteiten (drank en vrouwen) welke in deze
straat zich afspeelden, maar naar de helling van de straat (vergelijk dit met de
Hoogbrugstraat) met de Minderbroederskerk op de achtergrond. Afbeelding uit:
J.J.M. Timmers: In het voetspoer van Ph.G.J.Van Gulpen. DSM-kalender
- Heerlen 1978.
|
|
Detail uit een origineel affiche heruitgegeven door de VVV-Maastricht; het
origineel werd in 1891 uitgegeven door de Vereniging Maas en Jeker, een ontwerp
van F. van der Laar: de huizen op de Varkens-Weert (L'Île des Couchons) een voormalig eiland in de
Maas voor de Blekerij. |
|
Op deze plek
heeft Jean-Henri Closset zich in of rond 1851 gevestigd. Vreemd is dat hij
dat niet meteen aan het kanaal deed; het kanaal was toen net geopend was voor de
scheepvaart. Een riool dat van hieruit lijnrecht naar achteren loopt (het is er
nog steeds) komt uit op de plek waar hij in 1865 begon. De was ligt de drogen en
te bleken op "De Bleekerij". |
|
Als constructeurs de bateaux te Visé worden genoemd:
Dessart |
-1890 |
|
|
Bron:
div.
redactie: 1200 ans de commerce à Visé. Numéro spécial des notices Visétoises no
21 - Visé mars 1987. |
Closset J. |
-1896-1926 |
Halage 35/36 |
|
Closset-Philippet |
-1896-1906 |
|
Geëmigreerd
naar Maastricht |
Anciaux |
1913-1916 |
Halage |
|
De weduwe Massin |
1913-1926 |
Haccourt |
|
Tomsin |
1913-1926 |
|
|
Massin-Praesten |
1913-1925 |
Écoles |
|
Nihon G. |
1913-1926 |
Halage |
|
Closset |
1913-1926 |
Halage |
|
Fossoul E. |
1919-1922 |
|
|
Gebroeders Dupuis |
1919-1963 |
Halage/Haccourt |
|
Massin-Nihon G. |
1927-1941 |
Halage 41 |
|
In 1926
werd besloten een nieuwe waterweg tussen Antwerpen en Luik te realiseren. 31 mei
1930 stak koning Albert de eerste symbolische spadesteek in de grond en negen jaar later
werd het Albertkanaal officieel ingehuldigd door Leopold III. Wellicht is dit de
reden waarom zoveel botenbouwers in 1926 stoppen met hun bedrijfsvoering te Visé.
De slechte economische tijden tijdens het interbellum zullen wellicht een
rol gespeeld hebben bij het teloor gaan van deze activiteiten te Visé.
|
|
De drie broers Closset in hun zelfgebouwde kano
("canot double schull avec barreur") en detail
de achtergrond. Op de gevel is te lezen ... de L'Avenue du
Parc Hôtel de Secours en op de deur waarschijnlijk Cafe,
rechts hiervan boven de huisdeur L. Closset Philippet. Laurent Closset
is eerste roeier, Joseph Closset tweede roeier en Alexandre
Closset stuurman. Op de achtergrond ouders
Closset - Philippet, de zussen Jeanne Closset en Maria
Closset als ook Jean Mulkens. Locatie: Maastricht
Parkweg nrs. 24, 25 en 26. 1 mei 1906. Foto: collectie Dhr. Alexander Closset en Dhr. Thijs
Kasdorp.
|
De sleepboot Atlas V, bemanning en vele anderen
vervulden een heldenrol tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Ook de Clossets waren betrokken bij de voorbereiding
van het maken van een stalen bescherming met
gebruikmaking van de vloerplaten in het ruim ten behoeve
van de vluchtelingen. Over dit gebeuren werd een film gemaakt met de titel
"Passeur d"Hommes" Deze film werd in
juni 1937 op de Maas bij het Ile Mousin en het Ile de
Fanche Garenne opgenomen. Een van die vier
stoomsleepboten allen met de naam "Recta" en
gebouwd door de familie Savelkoul uit Herstal figureerde
als Atlas V. |
|
|
Bron: Dagblad De Limburger 24 december 1988.
Blanche Ernestine Charlotte Marie Josephe de Geloes, geboren gravin de Lannoy,
maakte de originele foto van de boot. |
Het Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander van 6 januari 1917. |
Enkele
fragmenten uit de film "Passeur d'Hommes": |
|
27 mei 1923: de Atlas V verbeeld in een
historisch optocht te Visé. Bron: Jean-Pierre Lensen:
Memoire en Images Visé-sur-Meuse - 1998.
Meer over de Atlas V als barrièrebreker in 1917
kunt u lezen in: J. van Lieshout: Ste. Cécile. De Rode draad in
de historie van Eijsden aan de Maas van 1880 tot 1980 - Eijsden 1980. |
|
Zie ook:
Passeurs
d'hommes - DvdToile. |
|
1928 te Luik de "Atlas". Bron: Rob
Martens / Lieuwe Westra: Weerzien met de oude binnenvaart - Almere Haven 1995. De Atlas V, van Gilman
uit Luik, had een lengte van 23,5 en een breedte van 5,5 meter. De hoogte was
3,5 meter en de machine had een vermogen van 35 pk. In Luik is een brug naar de Atlas V vernoemd:
Onderstaand: de brug zelf en de plaquette
op de brug. Bron:
Kustvaartforum
en HerveGeneNet. |
|
|
Deze neven gingen later over naar de baggerhandel.
Dat de Clossets actief waren in de grindhandel en
baggerindustrie blijkt o.a. uit drie advertenties in Het
Vaderland:
4 januari 1920, volgnummer 03, editie Ochtend.
|
7 januari 1921, volgnummer 03, editie Ochtend. |
12 april 1929 volgnummer 10, editie Avond. |
Onbekende datum. Bron: collectie van Dhr.
Alexander Closset. |
|
De werf van Closset ca. 1888. Panorama vanaf
de villa hoek Van Heylerhoflaan / Sint
Lambertuslaan. Links villa l'Hoëst aan de
Blekerij, de scheepswerf van Closset en uiterst
rechts het pand Krischer.
Foto: collectie Dhr. Rob Kamps - origineel
collectie Daniëls. |
|
Situatie ca. 1900: draaibrug 6 is geopend en een schip passeert.
Haaks op de brug ligt de brugwachterwoning. Deze woning werd afgebroken rond
1912 en vervangen door het nog bestaande gebouw St Lambertuslaan
52. In de verte (met schoorsteen) de zeepfabriek van Dumonceau
Frères.
Rechts het nog bestaande pand van kolenhandelaar Pierre Krischer,
St. Pieterskade 23 (toen 12). Uiterst rechts ligt een werkplaats
van de werf van Closset.
Uiterst links staat nog een balkenloods. In oorlogstijd konden
daaronder opgeslagen boomstammen vóór de brug worden gelegd. De
toegang tot de brug was om veiligheidsredenen versmald door een
kademuur (afgebroken in de jaren 1970). Om de een of andere
reden heeft deze loods de sloopwoede na 1867 overleefd.
De foto werd gemaakt vanaf draaibrug 7:
|
Foto: collectie
R.H.C.L. Maastricht nr. G.A.M. 38807. |
Dezelfde situatie nu: in de rode cirkel het nog
bestaande pand van kolenhandelaar Pierre Krischer.
Zie:
vak A Krischer - Coolen. |
|
|
|
Sint Pieterskade 23:
gevelsteen IN DE GULDE CROON BY LENARTS.
“Sr
Nicolaes Lenaerts” woonde in “het eerste huys genaamt de
Goude Croon buyten OLvre Poorte”, zoals te lezen is in
een akte op 17 augustus 1773 gepasseerd door notaris
Otzeling te Maastricht.
Nicolaus LENAERTS
was in 1763 herbergier te St. Pieter. Zijn dochter
Maria Digna LENAERS huwde Joannes KREIJSCHER (CRISCHER)
21 april 1782 te St. Pieter. Hierdoor ontstaat de link
van de familie Krischer met dit pand. |
|
Diverse briefhoofden: van
botenbouwers tot baggermaatschappij. Bron:
collectie briefhoofden Closset, inventarisnummer C76 -
Gemeente Archief Maastricht. Ter vergelijking een
briefhoofd van concurrent Firma P. Krischer. Het
visitekaartje van de NV Intern. Baggermaatschappij en Grindhandel is
afkomstig uit de collectie Dhr. Alexander Closset. |
Briefhoofd van de
Stoom-Zeepfabriek "De Komeet" voorheen van de
gebroeders Dumonceau. Bron: familiearchief Bonhomme.
Broers en
neven Closset omtrent 1962. Bovenste rij v.l.n.r.
Alexander Closset jr. en Paul Closset. Benedenste rij
v.l.n.r. Alexandre Closset sr., Jozeph Closset en
Laurent Closset. Foto: collectie Dhr.
Alexander Closset jr. |
|
|
Parkweg nr. 30. In de oude tuin is nog steeds een tuinvaas te zien uit
vervlogen tijden. Foto: Breur Henket. |
Zomer 1951: Clémence Closset met de dochter van haar
neef René Vissers uit Den Haag. Op de achtergrond is
het pand van de firma P. Krischer zichtbaar. De loodsen
van deze firma werden na het overlijden van Pierre
Krischer (†
22 januari 1955) afgebroken en in 1957 verrees op deze
plek, naast het huidige huisnr. 18, de huidige flat,
gebouwd door de gebroeders Creemers en nu in eigendom
van Dhr. Roumans. Helaas onderbreekt deze flat het originele straatbeeld op
brute wijze. Foto: collectie Mevr. Clémence De
Vos - Closset. |
|
|
Een zeer mooie en
gedetailleerde foto van de scheepswerf van Closset uit de collectie van Dhr. Rob Kamps. De zaagbok staat
prominent op de voorgrond. Op de achtergrond wordt een
schip "geteerd". In de uiterste verte de torens van de
Sint Servaaskerk. Klik eens op de foto voor een grotere
inzoom. |
Foto: collectie Dhr. Alexander Closset jr. |
|
|
De scheepswerf van Closset langs de Blekerij te St.
Pieter.
Foto: collectie Dhr.
Alexander Closset jr. |
De scheepswerf van Closset langs de Blekerij te St.
Pieter.
Deze foto is te dateren omtrent 1910 en toont twee scheepjes op het droge.
Onder het
bruggetje een keersluis. Het water stroomde niet terug in het kanaal, maar
verliet het dok via een riool naar de Maas.
Niet
zichtbaar vanwege het loof en het schuurtje is de overdekte werkplaats over het
dok heen, evenwijdig aan de Graaf van Waldeckstraat. Dit alles werd in 1921
afgebroken.
Het huidige
huisnummer 12 zou zich ter hoogte van de roeiboot bevinden. Bron: F. Lahey: Maastricht vroeger en
nu. Herdruk - Maastricht 1981.
|
Pierre Krischer
(1869-1955).
Zie:
vak A
Coolen.
Na de slechting van deze rechterflank van het kroonwerk Hessen, in de jaren
1884-1886, bleef dit terrein onbebouwd tot 1913 toen de heer Vissers daar zijn
monumentale villa bouwde. Dit geeft de begrenzing van het terrein van de familie
Krischer weer in zuidelijke richting. Naar het noorden werd het terrein
afgebakend door een grondstuk in privé-eigendom van de weduwe Delnooij. Pal
daarachter vestigde zich eind 1865 de familie Closset. Zie:
overzicht van de ligging van de
scheepstimmerwerven van P. Krischer en H. Closset in 1865.
|
|
|
|
Parkweg vanaf nr. 30. Midden.
|
|
|
|
Sint Pieterskade vanaf huisnummer 10 anno 2006.
Vanaf 1893 tot 1920 lag ter hoogte van de huidige Sint Pieterskade nr. 12 een
droogdok. Dit droogdok werd bij het opheffen van de werf opgevuld met puin. De
huidige bewoners van de huizen met de huisnummers 11a, b en c vinden dat puin
nog steeds in hun kelders en tuinen. Dhr. Van Roosmalen (1865-1934) kocht
de niet meer in gebruik zijnde werf in 1919 van Jean Henri Closset en bouwde de
huidige woning nr. 12. De bouw van de woning werd voltooid in 1922.
|
Sint Pieterskade vanaf nr. 10
anno 2008.
Bron foto's betreffende P. Krischer:
collectie Mevr. Betty Koenen, collectie Dhr. Rob Kamps, collectie Stichting Oud
Sint Pieter en Dhr. Breur Henket. |
|
Uit de verleende bouwvergunningen blijkt wel hoe actief de familie Closset was
op de St. Pieterskade, Parkweg en Graaf van Waldeckstraat.
Bouwvergunningen. Gemeentearchief
Maastricht Maastricht 1905-1918.
1504-1510 Sint Pieterskade:
506
Sint Pieterskade 11,
H. Closset, bouwen woonhuis,
1918, mei 1.
1 omslag
1507
Sint Pieterskade 13 t/m 16,
J. Closset, bouwen vier woonhuizen,
1905, augustus 25.
1 omslag
1508
Sint Pieterskade 17-18,
J. Closset, bouwen dubbel woonhuis,
1908, februari 19.
1 omslag
1509
Sint Pieterskade 25-26,
J. Vissers, bouwen dubbele villa,
1913, augustus 14.
1 omslag1510
Parkweg
15:
1381
A.
Closset, bouwen woonhuis
1923,
april 24. 1 omslag
1382
A.
Closset, bouwen bergplaats
1923,
oktober 25. 1 omslag
5846
Ir.J. van Groen, bouwen woonhuis 1935,
juli 31. 1 omslag
Graaf van Waldeckstraat 51-53:
4288
J. Closset, bouwen dubbele villa
1934, juli 17. 1 omslag
Volgens
het adresboek
van Maastricht 1934 woonden Closset's aan de:
Bleekerij 15 Expeditie
en transportbedrijf H.
Parkweg 24 J. Dir. Int.
Bagger Mij en Grindh.
Aylvalaan 28 L A J
Aannemer.
Parkweg 30 P A E
Aannemer.
Hooge Kanaaldijk 30
Werkplaats.
Vrijwel het hele plafond van de kelder aan de Sint Pieterskade 13 werd tijdens
of kort na de bouw door Closset beplakt met kranten uit de periode 1898-1907.
Mogelijk waren ze nodig om vocht te absorberen. De kranten zijn nog steeds op
hun plaats. Het pand wordt momenteel bewoond door de familie Heuberger. |
|
Uit: F. Lahey: Maastricht vroeger en nu.
Herdruk - Maastricht 1981: DE MAOS.
Sjeepe op te Maos zaog me allein in de winterdaag bijj hoeg water, dan riskeerde
ziech mennige sjipper um allein of mèt 'nne sleijp oonder de groete arrek aon
Wiek door te koume. Daoveur waor stuurmanskuns en mood nuudig en dèkser es ins
kaom zoe e sjeep tege de brök aon of raakde verzeilt op te Green en moos daan
daovaan getrokke weurde, wat neet gemeekkelik gòng. "De Lange" heet gezeen dat 'nne
sleipboot e sjeep van de Green aof aon trèkke waor achter de brök, de staole
kabel braok en twie meitskes van Devens deen draod tege hun bein kraoge en op
Kalvarie terechte kaome. Later moch me neet mie op 't welke koume es ze e sjeep
aon 't los trèkke waore. Closset laog toen al op de Maos mèt z'nne dragguir en
baggerde kiezel en zand, wat gestort woort op zoldersjuite, die es ze vol waore
de Maos aofkaome. Eederein heel z'n hart vas es zoe e sjeepke aof kaom en waor
blijj es 't good oonder de ark doorkaom want 't is e paar kiere gebäörd, dat zoe
e sjeepke tege de pijler aonkaom, daan umsloog en de lujj die drop stoonte
verdroonke. "De Witte" heet ins eint tege de brok op zien koume en de mins zien
verdrinke, dat waor 'nne Smeets oet Ittere, boevaan noe nog 'nne kleinzoon bijj
Closset es meulebaas in deens is. Verder zaog me 'nnen inkele kier e peuntsje.
Zwumme woort väöl gedoon en dao laog op te Bleijkerijj e zwumbad boe Frans van
Duuren zwummeister op waos. 't Woort allein gedoon door de mindere maan, jonges
en 'nne inkele middestäöder. De jonges boonte ziech 'nne groete roeje zakdook
veur en daan mer de binne, zwumbreukskes waore te deur en dat zaot ter neet aon.
Vrouwluij waore toen nog neet van de partijj, kaome wel dèks kieke. Sint Jaan
vroog eeder jaor “'nne vès of 'nne maan” heer kraog daan ouch ellik jaor eine
soms wel ins eine mie. 't lik us nog veers in 't geheuge wie de jonge hier van
Term bijj 'n wèddingsjap oonder de brök doorkaom en verdroonk.
Frans ("De Witte") Lahey † woonde in zijn jongenstijd in de Pietersstraat boven
de duivensocieteit "De Hoop" bij de "kletskop" Daenen. |
|
Aangekochte bomen werden tot
planken verzaagd.
Volgens
het verhaal van Henri Jean Joseph Closset stond in een
kuil een man onder en een man boven een liggende boom,
om met een lange grote zaag met twee handvaten, een aan
iedere zijde, de klus te klaren.
Voor de
werkers werd bier geschonken, aangevoerd in grote
kannen.
De werf
was gevestigd in een voormalige vijver die door
een doorlaat met het kanaal was verbonden, en waarin een
sluisje om de waterstand te kunnen regelen
was aangebracht om het droogleggen van de schepen voor
nieuwbouw en reparatie te kunnen regelen.
"Wanneer
een schip werd gelost, kwam de boot hoger in het water
te liggen en droogde het vrijgekomen hout uit.
Als de
boot bij het laden begon te zakken, sijpelde het water
door de ontstane kieren naar binnen.
Als de
schipper b.v. in Antwerpen moest overnachten werd dat
een hachelijke zaak.
Er was
een primitief onderkomen aan boord. Als de schipper dan
toch wilde slapen, liet hij een been buiten
'boord-bedstee' hangen, zodat hij door het koude water
werd gewekt en kon gaan hozen.
In die
tijd werden de schepen langs het jaagpad door een paard
voortgetrokken: veelal had men geen geld genoeg en moest
de familie incl. de vrouwen het zware werk doen.
Een riem
werd over de schouder gelegd waarvan touwen naar het
schip liepen.
Voor
personenvervoer was de trekschuit populair."
(Mededelingen familie Kasdorp). |
|
|
|
Jaagpad met trekpaarden.
Bron: ansichtkaartcollectie Dhr. Breur Henket. |
De "Stella" van Bonhomme passeert het dok van Closset op weg naar Luik.
Ter hoogte van deze plek ramde vermoedelijk dit schip, komende uit Luik, 6
september 1899 de roeiboot met vier inzittenden waarbij Jean Henri Closset en
Jan Stockbroeks het leven lieten. De Stella vond haar einde op de
scheepssloperij van Frans Rijsdijk te Hendrik-Ido-Ambacht in 1908.
Foto: collectie Dhr. Rob Kamps. |
|
|
Het lijkt erop of Dhr. Rob Kamps anno 2006 bij
de sluizen
van Ternaaien met weemoed terugdenkt aan vroegere tijden. Foto: Dhr. Ger Coolen. |
Dezelfde plek begin 20ste
eeuw: de "Julie"
van Bonhomme, gefotografeerd in de sluis van het verbindingskanaal te Visé. |
|
|
De
M.S. RAYMOND, vernoemd
naar Raymond 2de zoon van Alexandre Closset, van GEBRs:CLOSSET.MAASTRICHT.
Raymond Closset:"Het verhaal is het volgende.
Toen vader en moeder hun eerste zoon verwachtten, konden zij niet meteen een
naam bedenken. Vader zei dat zij pas een sleepboot hadden gekocht met de naam
'"Maurice". Dat vonden zij beiden een mooie naam en mijn broer werd zo vernoemd
naar de sleepboot "Maurice". Toen de firma jaren later een 2de sleepboot kocht,
werd deze sleepboot vernoemd naar hun tweede zoon "Raymond".
Moteurs Moes staat boven het raam van de stuurhut. Op de achtergrond de witte
Villa Lhoëst, gedeelte Parkweg; aan de overzijde de fabrieken van de Céramique.
Deze foto is afgedrukt op RIDAX papier; de productie van Agfa Ridax lag tussen
1920 en 1940. De Moës fabrieken (locomotieven en motoren) werd in 1904
opgericht te Waremme in België. Van 1914-1918 was de naam Moës Frères en in de
jaren 30 veranderde de naam in S.A. Moteurs Moës. |
|
|
|
|
De Julia. |
|
|
Baggermolens in actie. De baggermolen werd van oudsher gebruikt voor
het baggeren van allerlei grondsoorten, voor zowel onderhouds- als
verdiepingsbaggerwerk. Heden ten dage is de baggermolen verdrongen door de
sleephopperzuiger en backhoes, maar toch nog een onmisbaar stuk materieel
wanneer het gaat om het baggeren van sleuven voor tunnels, zinkers en
milieuwerken. De baggermolen bestaat uit een ponton met een beun waarin een
ladder is gemonteerd, welke ter hoogte van het midden van het ponton is
opgehangen in een ladderbok. Op deze ladder zitten emmers gemonteerd, welke als
een ketting geschakeld om een zgn vijf- en zeskant draaien. Tijdens het baggeren
worden de emmers ter hoogte van het zeskant slepend over de bodem volgeschraapt
en via de ladder boven water gedraaid, waarna bij het vijfkant de emmers over de
kop gaan en gelost worden in een glijgoot. Het gebaggerde materiaal wordt via de
glijgoot of wel over stuurboord dan wel over bakboord in naastgelegen bakken
geladen, welke al naar de soort afvoerlocatie kan bestaan uit elevator- of
splijtbakken. Het verhalen van de baggermolen gebeurt op 6 ankers, waarbij het
boeganker als draaipunt fungeert en met de 4 zijankers de baggermolen langs de
baggersnee zwaait, het achteranker fungeert als hulpanker. Bron:
BOSKALIS. |
|
|
|
|
|
Een vissende Closset? Tegenover de bagger Elore. |
|
|
|
De drooglegging van "de Knaar", het Kanaal van Luik
naar Maastricht omtrent 1967/1968; het einde van een tijdperk. |
|
|
St. Pieterssluisweg omtrent 1965 vanaf de loodsen van de Firma Closset en St. Pietersluisweg met bagger omtrent 1970.
Foto's: collectie Dhr. Rob Kamps. Daaronder de situatie in 2019 vanuit
het noorden gezien.
Foto: Breur Henket. |
|
|
De gemeente Sint Pieter op basis van de situatie omtrent 1830. Deze
kaart is bewerkt door Ed Stevenhagen. Dit is goed te zien aan de
straatnamen en het tracé van het kanaal. U kunt op de kaart inzoomen
door op de kaart te klikken.
|
Veel voorouders van de familie Closset
en aangehuwden zijn van beroep "pontonnier of pontheniers": letterlijk vertaald zijn het ponton bouwers. In
militaire termen de pontonnier of pontonist van de genietroepen: de
traditionele benoeming van een militair van het wapen der genie die
zich heeft gespecialiseerd in het leggen van al dan niet
geïmproviseerde bruggen, pontons en vlotten, waarmee militairen
water oversteken. De hedendaagse pontonnier is geplaatst bij een
brugcompagnie of duikerpeloton. Het civiele
beroep pontonnier moet echter ruimer worden opgevat,
namelijk in de zin van brugwachter of ook wel bruggenman. Hun taak
was het controleren van aankomst en vertrek van de schepen.
De pontonniers waren ook belast met het onderhoud van sluizen en stuwen. Indien
betaalt moest worden (tol) om gebruik te kunnen maken van een schutsluis werd
degene die het bedrag inde pontonnier genoemd.
Van 1738 tot 1827 leefde Leonardus
CLOSSET (CLOSET CLOESSET), zoon van Paquay (Paschal Pasqual)
en Gertrude DE THIER. Deze Léonard was van beroep pontonnier te
Devant-le-Pont (Visé in België).
De inwoners van de voorstad Devant-le-Pont
( = letterlijk: Voor de Brug)
profiteerden van oudsher van de gunstige ligging aan de Maas - een belangrijke
zuid/noord handelsroute - door de
aanwezigheid van bruggen en veerponten. Er was veel vraag naar vissersschepen en
naar boten voor de Maashandelaren de zgn. "Naiveurs". Scheepswerven voor de bouw van boten en ter reparatie van deze werden opgericht.
Deze ambachtslieden werden onderdeel van het ambacht van de "Naiveurs" met als
patroonheilige de Heilige Joseph (feestdag 1 mei). De oudste vermeldingen van
Pontheniers dateren uit 1363. TILMAN in 1558, CLOESET in 1624. Zij vervaardigden
"nacelles, paescheppe, pontons, nacques, baches, hernas" en vooral "hougars",
hun specialiteit. Vele schepen waren bestemd voor de Nederlanden tot Dordrecht
toe. Meer hierover is te lezen in
Div.
redactie: 1200 ans de commerce à Visé. Numéro spécial des notices Visétoises no
21 - Visé mars 1987.
|
|
Nakomelingen Closset hielden zich
bezig met scheepsreparaties aan de toenmalige houten schepen en maar er
werden ook boten gebouwd. Binnen het beroep van pontonnier wordt ook gesproken
over de Scieurs de long of "soyeurs" d.w.z. plankenzagers. |
|
|
Pentekening van Alfred Bastien
(1873-1955). |
Alfred Bastien. |
Paul Closset
vertelde een verhaal dat hij weer van zijn vader had gehoord: "Rond 1810 eiste Napoleon de dienstplicht van een zoon uit iedere
familie voor de veldtocht naar Rusland. Zo ook van ene Closset.
Aangezien hij alles wist van houtbewerking werd hij bij de
pontonniers ingedeeld waar hout voor de aanleg van
doortochtbruggen werd gebruikt. De 400 pontonniers waren bijna
allen Nederlanders. Nadat in 1812 Napoleons leger in Moskou was
verslagen moest op 26 november op de vluchtweg de rivier de Berezina
worden overgestoken. Onverwacht was het ijs gesmolten en dreven
brokstukken ijs in het water. Er was nauwelijks hout, omdat de
Russen waren teruggetrokken en alles achter zich hadden verbrand - de tactiek van de verschroeide aarde. Zelfs Moskou werd in brand
gestoken. Tegen de bevelen van Napoleon in had de commandant,
generaal Baptist Eblé, een paar karren hout en ijzerwerk
achtergehouden. Er werden onder vijandelijk vuur twee schraagbruggen
gebouwd van 9 meter lang en 5 meter breed. Soldaten moesten het
ijskoude water in. Tengevolge van de beschietingen door de Russen
lagen de bruggen vol met dode manschappen en paarden. Een brug
stortte in en deze moest ondanks het koude water weer worden
hersteld. Zeer velen kwamen niet meer terug, doch wel onze held
Closset. Bij zijn thuiskomst in Visé werd ter zijner ere een groot
feest gegeven en kreeg deze voorvader een mooie Luikse klok cadeau".
Deze klok staat nu in het huis van Nicole, dochter van Paul Closset.
Opschrift wijzerplaat: N. A. Olivier à Herstal.
|
|
|
Toen
Napoleon de Berezina overtrok.
Bron: Revue 1963, nr. 3, met 1 afbeelding in kleur van
Hans G. Kresse.
|
In een boek van Koos Postema: "Terug in de tijd" is
een passage gewijd aan de Hollandse bruggenbouwers in het leger van
Napoleon. Kapitein Benthien was een van de Nederlandse pontonniers
die twee bruggen moesten bouwen om het verslagen leger eind november
over de rivier de Berezina moesten helpen vluchten. Met 15.000 man
waren de Nederlanders, merendeels dienstplichtigen, aan het
keizerlijke leger toegevoegd. In een ijzige kou, tot aan de borst
tussen de scherpe ijsschotsen staand, hadden zij in twaalf uur twee
houten bruggen getimmerd. Het hout was afkomstig uit het dorp
Studzianka. Op bevel van Napoleon waren alle huizen van het dorp
afgebroken. Restanten van de eens 650.000 man tellende regimenten
van de keizerlijke Grande Armée waren bezig de bruggen te passeren
terwijl aanvallen van de Kozakken feller en feller werden. Benthien
zag meer en meer stervenden in het door bloed verkleurde water van
de Berezina wegzakken." Kapitein Benthien keerde levend terug naar
Nederland en met hem zeven van de twee honderd bruggenbouwers
waaronder onze held Closset. (Bron: mededelingen familie Kasdorp).
In een uitzending van Verborgen verleden met Joost
Prinsen komt het onderwerp pontonniers aan de orde. Een van zijn
voorvaders bouwde (mogelijk met de Clossets) de brug over de
Berezina om de Franse legers te laten passeren. Zijn
overgrootouders liggen begraven op de Algemene Begraafplaats aan de
Tongerseweg te Maastricht.
Na de dood van Napoleon bleven veel ex-napoleontische soldaten
(vooral op het platteland) pro Napoleon en zetten de Napoleoncultus
verder voort. Veel mannen die deelgenomen hadden aan de Franse
veldtochten van 1792-1815 krijgen achteraf van keizer Napoleon III
alsnog de Medaille van Sint-Helena (geslagen in 1857), een bronzen
gedenkpenning. Het is een dankbetuiging voor de 390.000 nog levende
soldaten in 1857, die gestreden hebben voor Napoléon I in de
oorlogen van het keizerrijk tussen 1792 en 1815. Een aantal Clossets
kreeg ook de medaille van Saint Helena toegekend: |
nom: CLOSSET
prenom: Jean Baptiste
pays: BEL
divers: 31/12/1858
nom: CLOSSET
prenom: Jean
pays: BEL
divers: 31/12/1858
nom: CLOSSET
prenom: Philippe
pays: BEL
divers: 31/12/1858
nom: CLOSSET
prenom: Nicolas
pays: BEL
divers: 27/04/1858 |
|
|
|
Opschriften: voor
mijn compagnieën van eer St. Helena 5 mei 1821 en het
profiel van Napoleon met de inscriptie "Napoleon I -
Emperor". |
|
De lang
uitgestelde aanleg van het Kanaal van Luik naar Maastricht (1845-1850) - het
uitstel werd veroorzaakt door politieke en financiële problemen, bracht een
enorme economische opleving teweeg voor Sint Pieter en Maastricht. Na de
Belgische revolutie en afscheiding (1830-1839) was deze opleving zeer welkom.
Ook de familie Closset kon door de aanwezigheid van deze nieuwe, druk bevaren
waterverbinding een graantje meepikken van de economische opleving in onze
streek.
Een van de negatieve maar onvermijdelijke gevolgen van de aanleg van het kanaal
Luik - Maastricht was de afbraak van veel historische panden en zelfs hele
straten binnen het geplande kanaaltracé, zoals in 1849 de Bokstraat te
Maastricht. |
Getekend vooraanzicht van de panden aan de Bokstraat
en bijhorend detail uit een kaart bijgevoegd door de "gemengde
commissie" vaststelling tracé van het kanaal Luik - Maastricht 1847.
Bron: RHCL, inventaris Rijkswaterstaat te Maastricht 07.H05/2
nr. 1725.
Onderstaand: detail uit Oevermetingen en peilingen 1846, Ministerie van
Oorlog. Duidelijk zichtbaar de percelen aan de Blekerij en de percelen van
Closset en Krischer ten oosten van het kanaal tussen de beer met duiker en de draaibrug.
Bron: collectie Dhr. Rob Kamps.
De oorspronkelijke loop van
het kanaal van Luik naar Maastricht van 1850 tot 1881 tussen de vestingwerken werd in 1881 gecorrigeerd.
Op bijgaande fragmenten van bestektekeningen betreffende de verlegging
van het Kanaal Luik - Maastricht dd. 7 maart 1871 nr. 3214 en van 23 juni 1871 nr.
3399, afkomstig uit de Archieven van de Rijkswaterstaat, is de ligging van de
scheepswerven en percelen duidelijk te zien als ook een gedeelte van de geplande rechttrekking door de nog
aanwezige vestingwerken waaronder kroonwerk Hessen. Bron en foto's: RHCL
Maastricht, inventaris Rijkswaterstaat te Maastricht
07.H05/2; collectie Dhr. Rob Kamps.
Al tijdens het slechten van het zuidelijk
vestingfront (vanaf 1869) onder leiding van Frederik Willem van
Gendt, ingenieur der Domeinen voor de Ontmanteling der Vestingen, had de
gemeente Maastricht vergaande plannen tot stadsuitbreiding ontwikkeld om
daar het Villapark te realiseren, maar stuitte op de aanwezigheid van de
beide werven van Krischer (1859) en Closset (1865) op Sint Pieters
grondgebied die op het moment van hun oprichting nog veilig ingekapseld
lagen in de vestingwerken.
De tijd had de werven ingehaald en in 1884 zouden
beide in de te realiseren villawijk komen te liggen. Voor menigeen
was dit vanuit
een
esthetisch oogpunt natuurlijk
onacceptabel. Het getimmer zou irritatie opwekken bij omwonenden. Een poging
tot aankoop, of te wel annexatie van de terreinen liep op niets uit en dit
had ongetwijfeld
met geld te maken. Mogelijk vonden zowel Krischer als Closset het bod van de
gemeente niet hoog genoeg om tot verkoop (dus opheffing van een lucratieve
bron van inkomsten) over te gaan en de beide werven bleven waar ze waren.
De werf van Closset was altijd al een doorn in het oog van burgemeester Van
Oppen die vanaf 1913 in de nabij gelegen villa Hessen woonde en die
vanwege geluidshinder een poging tot aankoop deed namens Maastricht. Pas
toen voormalig schipper Van Roosmalen in 1919 meehielp de kippen van Closset te vangen (ze waren
naar de achterburen ontsnapt) en Van Roosmalen direct daarna een bod tot aankoop
van de werf in ruste deed, zal zijn bod aanmerkelijk hoger zijn geweest dan dat
van de gemeente Maastricht en ging Closset overstag. De inspanning van de gemeente Maastricht
leverde wel een mooie kaart van het Villapark op:
Het kanaal Maastricht Luik werd in de jaren
1963 en 1967 gedempt:
Bron:
Dagblad De
Limburger, 17 september 2005 (ook gepubiceerd in C. Cillekens en
V. Bartholomeus: Van Ravelijn tot Rivvelusie Maastricht in de jaren
vijftig en zestig - Voerendaal 2005.): Clark Gable op de Markt en
boter smokkelen over de grens. Gemengd dansen bij de Berchmans en
provo-acties rond de Mestreechter Geis. De jaren vijftig en zestig
in Maastricht waren helemaal niet saai.
De stank is ongenadig. Kinderwagens, matrassen, slachtafval,
varkenskadavers: vanalles wordt in het kanaal gedumpt. Het vuil
steekt zelfs boven het water uit, barricadeert de sluisdeuren,
maakt scheepvaart bijna
onmogelijk. De bijbehorende rattenplaag is afschuwelijk.
Bovendien verdrinken er regelmatig mensen in het vieze water, door
een ongeluk of dronkenschap; zwemlessen volgt nog bijna niemand. Het
kanaal Luik-Maastricht is het stadsbestuur een doorn in het oog. De
Knaar moet weg.
Al in 1951 doet burgemeester Michiels van Kessenich het eerste
officiële verzoek om het kanaal op Maastrichts grondgebied te
dempen. Niet alleen ligt het kanaal in de weg, door de komst van het
Albert- en Julianakanaal is de waterweg min of meer overbodig
geworden. Maar het vergt jaren van bureaucratie voordat er
toestemming komt. Het kanaal is namelijk formeel eigendom van de
Belgen. Dat is bij de aanleg zo bedongen na intensief politiek
gelobby. De invloedrijke Antwerpse haven wil geen kanalisatie van de
totale Maas op de grens tussen beide Limburgen, uit angst voor
concurrentie. De Nederlanders geven de Belgen de schuld van de lage
waterstanden in de zomer, als water aan de rivier onttrokken wordt
om de Kempen vruchtbaarder te maken. De Maas is hierdoor vaak
nauwelijks bevaarbaar; het kanaal Luik-Maastricht moest de stad
toegankelijk houden voor scheepvaart.
Na jaren van bureaucratie en diplomatie komt het verlossende woord:
het kanaal wordt gedempt! In 1962 wordt gestart. Het werk wordt na
openbare aanbesteding gegund aan J. Prins van Wijngaarden uit
Hattem, die met 572.000 gulden de laagste inschrijvingsprijs heeft.
Het kanaal loopt op Maastrichts grondgebied vanaf het Bassin tot aan
de ENCI, precies op de plek waar nu de Maasboulevard ligt. Er zijn
zeven bruggen: draaibruggen bij de Lambertuslaan en de Prins
Bisschopssingel, de ENCI, Slavante en de Papenweg, en ophaalbruggen
bij 't Bat en de KNP. De brug bij de ENCI is al in 1955 gedemonteerd
en overgebracht naar de Overijsselse plaats Bergentheim, waar hij is
geplaatst over het kanaal Almelo-De Haandrik. Het opschrift van de
makers Doppler Frères Maëstricht 1875 is er nog steeds te zien.
|
In de provincie Overijssel nabij het plaatje Bergentheim
ligt over de vaarweg Almelo-Coevorden een oude draaibrug
welke in 2004 geheel is gerenoveerd. Het is inmiddels
een gemeentelijk monument. De provincie Overijssel is
beheerder van de vaarweg en eigenaar van de brug.
De naam in Bergentheim verwijst naar de manschappen die in deze regio in het
veen werkten en bij beste prestatie de "Gouden Ploeg"
werden genoemd, hetgeen de huidige naam is van de brug. Bron: Dhr. Peter Krombos, Teamleider binnendienst Eenheid
Wegen en Kanalen, sectie Midden te Raalte. |
De andere bruggen over het kanaal worden gesloopt. Brug- en
sluiswachters zijn inmiddels door Rijkswaterstaat overgeplaatst. Als
eerste sneuvelt de ophaalbrug bij 't Bat. Het is geen voortvarend
begin van de werkzaamheden, want als de brug met grof geweld wordt
geforceerd raakt een stuk metaal het hoofd van kanaaldemper Willem
Rossen, die het ongeluk ternauwernood overleeft. Vlak na het ongeluk
komen de werkzaamheden stil te liggen; het vriest zo hard dat
onmogelijk gewerkt kan worden. Pas in het voorjaar van 1963 gaan de
mannen weer aan het werk. Ze graven naar schatting 135.000 ton grind
uit de Maas dat vervolgens met zogeheten onderladers -
boten met een laadklep
onderin - in de het kanaal wordt gestort.
De werkzaamheden veranderen het stadsgezicht voorgoed.
Beeldbepalende elementen verdwijnen, zoals de bruggen maar ook de
Bloodbak bij de kruising met de Jeker waar het water vroeger rood
kleurde van het slachtafval van het slachthuis verderop. Ook de
Schippersbeurs (Villa Hessen) waar vrachten worden verdeeld op de
hoek van de Lambertuslaan en de Sint Pieterskade verliest haar
functie en wordt later gesloopt.
De werkzaamheden aan het kanaal worden intensief gevolgd door de
Maastrichtenaren. Zo is een bankje langs het water vlakbij de Aw
Maosbrögk in die tijd de 'huiskamer' van de stadstypes de Drei
Sjoenste: Pie de Bökkum, Ensinck de Kletskop en Flup de Koojstart.
Over de drie is vrij weinig bekend. Flup de Koojstart was veedrijver
bij een slachthuis die de gewoonte heeft om aan de staart van koeien
te draaien die niet willen lopen. Ensinck de Kletskop is
ongetwijfeld kaal geweest, Pie de Bökkem is een vrij grote man. Hij
shockeert voorbijgangers door zich af en toe bij heet weer in het
kanaal te laten vallen. Hij zwemt vervolgens rustig naar de kant
waar hij, inmiddels lekker afgekoeld, zijn hemd droogt over de
balustrade. Vandaar misschien zijn bijnaam: de haring.
|
De Drei Sjoenste. Ansichtkaart,
collectie Dhr. Breur Henket. |
De kanaaldempers schrijven
geschiedenis. Ze slopen niet alleen, ze ontdekken ook. Bij het
afgraven van grind in de Maas stuiten ze op resten van de Romeinse
brug die ooit in Maastricht heeft gelegen. Een aantal archeologische
vondsten -met als pronkstuk een stenen Romeinse leeuw- worden boven
water getakeld.
In juli 1963 is het kanaal tussen Bassin en Lambertuslaan klaar; de
enorme massa grind tussen de kanaalmuren is geëgaliseerd, het water
is -op de huidige stadsvijver na- zo goed als verdwenen. De rest van
het tracé tot aan België volgt een paar jaar later. Voor één
symbolische gulden wordt de drooggelegde Knaar overgedragen aan de
stad Maastricht.
Enkele aanvullingen van Dhr.
Rob Kamps: |
|
|
"Het woord
'onderlader' bestaat niet en de definitie ervan 'boten met een
laadklep onderin' dus evenmin. Schepen kun je immers niet via de
bodem beladen. De juiste term is 'onderlosser'. Zes van deze
bakken werden tussen begin april en juli 1963 op de Maas met het
opgebaggerde grind gevuld (al doende stuitte men op de resten
van de Romeinse brug) en met sleepboten via de St. Pietersluis
naar het kanaal gebracht waar vanaf de dam ter hoogte van de
Maastrichter Grachtstraat terugwaarts richting St. Servaasbrug
de ladingen middels de geopende kiel in het kanaal werden
gestort.
Dat het
scheepvaartverkeer op het kanaal 'bijna onmogelijk' was geworden
door zich ophopend huisvuil is niet juist. De dam die in
augustus 1957 in het kanaal werd gelegd voor vrachtauto's met
zwaar materiaal ten behoeve van de bouw van de nieuwe
Wilhelminabrug (de ophaalbrug no. 9 bij de KNP was op dergelijke
lasten niet berekend), stremde het toch al geringe
scheepvaartverkeer tussen Bassin en Vief Köp helemaal. Tot dan
toe werd het kanaal enkel nog gebruikt door vaartuigen tot
maximaal 400 ton als de Maas 'hoog' stond en snel stroomde.
Schepen die via de St. Pietersluis het kanaal opvoeren, werden
enkel nog gelost bij de zandinstallatie van Van Dongen aan de
St. Pieterskade. Verder het kanaal opvaren richting Bassin was
zinloos geworden. De strook langs de Kessels- en Van Hasseltkade
werd nog slechts een enkele keer gebruikt voor een ark en
pontons met daarop de werkketen en materialen voor de bouw van
de toenmalige stadskantoren tussen 1959 en de zomer van 1962.
Het lot van het kanaal was met de bouw van de (toen nog
provisorische) dam in augustus 1957 eigenlijk al bezegeld en het
in wezen illegaal storten van overtollige grond tussen dam en
Bassinsluis werd oogluikend getolereerd. In 1961 werd met de
ingebruikname van het sluizencomplex te Klein Ternaaien het hele
kanaal in één klap overbodig en in oktober 1962 trof de firma
Prins van Wijngaarden de nodige voorbereidingen tot dempen. Het
huisvuil van plaatselijke bewoners hoopte zich vooral 's nachts
op tussen deze dam en de ophaalbrug no. 9 bij de KNP. Medio juli
1963 werd de Bloedbak verwijderd en het kanaal werd vanaf dat
moment gebruikt als parkeerplaats tot 1974." |
Limburgs Dagblad van 24 maart 1976. |
|
|
|
Panorama Sint Pieter 1916. |
Breur
Henket rijdend in zijn auto "over de bodem" van het
voormalig kanaal", de Maasboulevard. "Het kan verkeren". Foto's:
collectie Breur Henket. |
|
|
Niet alleen belangrijke archeologische
vondsten werden gedaan, zo lezen wij in Het Centrum van 15 juli
1911. |
Plattegrond Maastricht/St. Pieter omstreeks 1910.
Bron:
Karl Baedeker: Manuel du
voyageur. Belgique et Hollande y compris Le Luxembourg -
Leipzig/Paris 1910. |
|
|
Links het café Paviljoen van Sjo Smeets en F. Nieste. |
|
|
Omtrent 1930.
De beide dames
wandelen gemoedelijk met hun kinderwagen op de Parkweg langs het kanaal en
passeren een gebouw "met boogjes" en veranda. Het betrof hier een uitspanning
waar men tot in de lengte van jaren kon dansen. Tijdens de afbraakwoede van
midden jaren '60 in verband met de bouw van de J.F. Kennedybrug moest ook dit
fraaie gebouw het veld ruimen. Deze uitspanning is ook te zien in Wie, Wat,
Waar? van 29 juni 1988. Foto: collectie Mevr. Els
Devens-Dolhain.
Kalse Wals zou "Kalse en Wald's Handels-mij. import en gross" moeten zijn,
toentertijd
gevestigd in de villa van Lhoëst "la Motterie" aan de Blekerij
52 te
Maastricht. Een A. Kalse woonde in 1934 aan de St. Lambertuslaan 29 en wordt
vermeld als directeur van een handelsmaatschappij; een A. Wald woont in 1934 aan
de Spoorweglaan 16 en wordt vermeld als zijnde koopman. In de villa was een zadelmakerij waar ook lederen fournituren
werden gemaakt. Mededelingen van Dhr. A. Closset en Dhr. A. Winckers. |
De fotograaf is
blijkbaar in recordtempo vanaf de voorzijde van het pand aan de Parkweg no. 9
naar boven gesneld en op het dak geklommen. De dames zijn niet veel verder
gekomen.
In de verte ligt
de draaibrug no. 6 aan de Sint Lambertuslaan. Ook zij verdween tijdens de eerste
fase van de kanaaldemping in juli 1963. Draaibrug nummer 7 aan de Prins
Bisschopsingel was enige weken eerder afgebroken.
Opvallend is dat
deze brug smaller is dan no. 7. Zij dateert dan ook van 1849 toen het kanaal nog
in aanleg was en Maastricht nog de vestingstatus bezat. De doorgang werd daarom
zo smal mogelijk gehouden; bovendien lag links aan de (latere) Hoge Kanaaldijk
een balkenloods met daaronder boomstammen die men in het geval van een gewapend
conflict vlak vóór de brug neerlegde om de opmars van de vijand zoveel als
mogelijk te vertragen. Brug no. 7 uit 1881 is breder; zij dateert dan ook van
geruime tijd na de opheffing van de vestingstad (29 mei 1867). Op de plek van
no. 6 lag voorheen links en rechts het kroonwerk Hessen, met grachtengordels die
hier op het kanaal aansloten. Ook deze brug werd kapot gebrand. Vrijwel niemand
besefte op dat moment de unieke historische waarde ervan.
|
|
|
Omtrent
1930.
Foto: collectie Mevr. Els
Devens-Dolhain. |
|
Draaibrug no. 7 dateerde uit
1881 toen het kanaaltracé tussen de Vief Köp (nog net zichtbaar achter de boom
rechts) en de werf van Closset (opgeheven in 1920) verlegd werd tijdens de
slechting van de buitenwerken. Nog geen 50 jaar vóórdat deze foto gemaakt werd
lag op deze plek een prachtig en ingenieus stelsel van fortificaties en
grachten in afwachting van afbraak (zie de ingekleurde Waterstaatskaart links
boven).
De Sint Pieterskade werd
aangelegd in 1886, de huizen verrezen een jaar later. In het pand (met erker)
links werd later de Cantina Mexico gevestigd.
De draaibrug verdween in juni
1963 tijdens de eerste fase van de kanaaldemping; de erbij behorende
wachterswoning, ook uit 1881 maar net niet zichtbaar op de foto, werd afgebroken
in de zomer van 1954 omdat het scheepvaartverkeer inmiddels sterk was teruggelopen.
De PLEM zette hier een nieuw kantoorpand neer. Het gebouw werd in 2008 verbouwd voor bewoning. |
Omtrent
1930.
Foto: collectie Mevr. Els
Devens-Dolhain. |
|
|
Zie:
http://www.biermanhenket.nl/media/1734/BHA-427_WEBFOLDER.pdf |
|
De schoorsteen op
de achtergrond van afbeelding A. was van Radium NV Rubberfabriek Holland aan de Lage Kanaaldijk no.
13-15. Foto: collectie Dhr. Rob Kamps; deze foto is te dateren 1910-1915. Hier werden fietsbanden geproduceerd onder de merknaam Radium. Het was
het meest succesvolle product van de Rubberfabriek Holland die een grote
bekendheid genoot, maar ze ging toch in 1937 ter ziele. De failliete boedel werd
overgenomen door de NV Bataafsche Rubber Industrie (BRI) te Caberg en voerde de
naam "Radium" voortaan zelf vanwege de associatie met het echtpaar Curie.
|
|
Gezicht op de verdwenen villa's (linksboven) en de St.
Pieterskade in 1949. Foto: Dhr. Ronda. |
Adresboek van Groot Maastricht 1934. Blekerij.
|
|
Het café met de boogjes, het Paviljoen uitgebaat door het echtpaar
Nieste-Kraft.
16 april 1934: het 40-jarig dienstjubileum bij de Nederlandse Spoorwegen van
Johannes Hubertus Mulkens gehuwd met Marie Jeanne Thérèse Closset wordt
gevierd in het Paviljoen aan de Parkweg te St. Pieter. Jean Mulkens begon zijn
loopbaan bij de Nederlandse Spoorwegen in 1894. Foto: collectie
fam. Mulkens.
Het Utrechts Archief reageerde op
een vraag van ons werkgroepmedewerker genealogisch onderzoek Dhr. Ton van Dam:
"n aar
aanleiding van uw vraag over de groepsfoto bij het dienstjubileum van J.H.
Mulkens kan ik u melden dat deze - voor zover ik kan nagaan - niet in een bij
ons aanwezig tijdschrift gepubliceerd is. In Spoor- en Tramwegen van 10 april
1934 (blz. 213) staat wel een portretfoto van J.H. Mulkens, onder-stationschef 1e
klas te Maastricht, met de vermelding dat deze op 16 april zijn 40-jarig
jubileum zal gedenken, gevolgd door een puntsgewijze opsomming van de carrière
van Mulkens. Andere personeelstijdschriften
(of tijdschriften waar
dergelijke foto’s mogelijk in gepubliceerd werden) waren er in dat jaar niet of
althans zijn bij ons niet aanwezig. Een Maastrichtse krant zou nog een
mogelijkheid kunnen zijn, maar die hebben wij niet".
Uitsnede
van bovenstaande groepsfoto.
|
|
|
|
De oude loop van het kanaal tussen de vestingwerken door.
De plaat geeft de situatie met de nog intacte buitenwerken van vóór 1881 weer.
De afbraak der werken (tot 1886), de kanaalverlegging (in 1881) had natuurlijk
ook gevolgen voor de timmerwerven van Closset en Krischer (hier in grijs
weergegeven). Het commentaar in rood (door Rob Kamps) bij de verschillende
werken geeft de data van bouw en afbraak weer. Kaart eigendom RHCL.
Bewerking kaarten en situatietekeningen: Dhr. Rob Kamps en Dhr. Jean Frèrejean. |
Vrachtschepen liggen rustig
te wachten op lading tegenover de villa van PLEM-directeur Gelissen nèt voorbij
de draaibrug no. 7 in het verlengde van de Prins Bisschopsingel.
Omtrent 1930. De "villa Gelissen" werd gebouwd rond 1920 en moest helaas verdwijnen in 1966. Zij stond
namelijk exact in het geplande tracé van de J.F. Kennedybrug. Het pand links,
direct achter de boot, is het nog bestaande nummer 10 aan de Sint Pieterskade.
Foto: collectie Mevr. Els
Devens-Dolhain.
Op de plek waar de
heren Gelissen, Debije en Van Oppen bij mooi weer op de veranda vertoefden (zie
de foto elders op deze site) bevindt zich momenteel de parkeerplaats onder
voornoemde brug. |
|
|
|
Dhr. C. Vang maakte winter 1962-63 deze foto van kanaal en Parkweg/St.
Pieterskade. De
huizen aan de
Parkweg vormden nog een gesloten front. Het kanaal is dichtgevroren en enkelen
wagen zich op het ijs. Direct na de dooi in april 1963 valt voor de strook in de
binnenstad het doek en wordt begonnen met de demping. De strook op de foto
tussen de nog te leggen dammen aan de St Lambertuslaan (naar het zuiden) en de
Prins Bisschopsingel (achter de fotograaf) zal langzaam droogvallen en een waar
rattenparadijs worden. Ten behoeve van de aanleg van de Kennedybrug
in
1965 werd een gedeelte van de Blekerij gesloopt.
Onderstaand enkele foto's - collectie Dhr. Rob Kamps/Ton van Dam, originelen
RHCL - van de gesloopte panden voor, tijdens de sloop, de situatie 1966 en
situatie anno 2006. |
Winter 1963: komende vanaf
het zuiden fotografeert Dhr. Vang het kanaal staande op de draaibrug (no. 6) bij
de St Lambertuslaan. De torenspits van de kerk te Sint Pieter is nèt boven
de kale boomtoppen zichtbaar. In juli verdween de brug hier. |
|
|
In de lange
muur is een poort zichtbaar, een ingang naar het klooster van de Zusters
Carmelitessen. Bij de
bevrijding liepen de Amerikanen gebukt voor de muur
door, omdat men niet wist of er Duitsers achter
verscholen lagen. De mensen keken hoe de Amerikanen
langs die muur liepen, maar toen er ineens geweervuur
opklonk vanuit het stadspark, stoven de toeschouwers
uiteen en waren allemaal verdwenen.
Het Carmelitessenklooster aan de Blekerij werd afgebroken in de periode november 1977 - januari
1978. De bouw van de Parkresidentie was eind 1979 - begin 1980.
|
|
1. Klooster Zusters Carmelitessen.
2. Huis Closset - Feij.
3. Huis Closset - Genders.
4. Loodsen oude scheepswerf
Henri Joseph Closset aan de Maas. |
Links: situatie anno 2008. Exact op de plek van
de pijler van de Kennedybrug stond het huis van
de familie Closset - Genders (nr.3). |
|
|
|
|
|
Op bovenstaande luchtfoto uit 1962 is goed te zien wat er
allemaal niet meer is. |
|
De situatie rond 1890 aan de Blekerij.
De bebouwing ten noorden (links van) van de blauwe lijn werd afgebroken bij de
aanleg van de John F. Kennedybrug
Bron:
RHCL Kadaster E283 veldwerkkaart. Klik op de kaart
om in te zoomen. |
Herman van den Bosch tekende de werkzaamheden op de Blekerij.
Zie:
www.hermanvandenbosch.nl.
|
De
afbraak aan de Parkweg: links het huis van de familie Mulkens met de Ford
Anglia nog voor de deur; rechts het pand ( Parkweg 26) van de fam. Bultman met
de Renault 4 voor de deur (later bewoond door de fam. Dries Engelen). 18
augustus 1967 werden deze panden gesloopt.
Rond die tijd rukte de kanaaldemping t.b.v. de
bouw van de Kennedybrug verder op, en het huis naast dat van de familie Mulkens
viel daaraan ook ten offer. Roeiers zullen dit pand nooit meer
kunnen passeren
(zie:
de drie broers Closset
in hun zelfgebouwde kano).
Dries Engelen moest zijn woning al in 1980 verlaten en verhuisde naar een
kasteelwoning achter de Beatrixhaven, maar het pand aan de Parkweg werd pas tien
jaar later gesloopt om (nog) onduidelijke redenen. Foto's:
collectie Dhr. Rob Kamps.
|
|
Parkweg 24/25 omtrent 1929. Het gezin Mulkens-Closset met grootmoeder
Marie-Thérèse Philippet. Foto:
collectie
Mevr. Ineke Ten Horn - Akkermans. |
|
Bron: Dagblad De Limburger van 29 september 2000. |
Villa Belvedère anno 2008. Foto: Breur Henket. Op
deze plek waren de loodsen van Closset gevestigd naast het zogenaamde "Witte
huis". Zie:
vak B 1. |
Mooie afbeelding gemaakt ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan
van de Vereniging Kunst & Vermaak, met romantische scènes van
Maastricht en het voormalige bebouwde eiland De Varkens-Weert
inclusief een verdwenen stukje stadpark.
Bron: familiearchieven RHCL.
Het afgebeelde stukje verdwenen stadspark. Foto: onbekende bron. |
Stichting Maastricht 1867
vermeldt: "Het is moeilijk voor te stellen, dat deze hele rij
eeuwenoude huizen zonder veel ophef rond 1965 van de kaart werd
geveegd voor de bouw van de Kennedybrug. Waar nu de bekende
krulvormige af- en toeritten liggen lag tot die tijd een compleet
dorp." Zie:
Maquette MAASTRICHT 1867 - Foto's van de maquette. Rechts: nog
aanwezige woningen van de "oude" Blekerij.
|
|
|
Loonzakje en loonberekening.
Met dank aan Dhr. Jan Dauphin. |
1912 werd besloten te stoppen met de bouw
van houten schepen. Als laatste object werd een houten baggermolen
gebouwd voor grindwinning op de Maas. De gebroeders Closset begonnen
ook een aannemersbedrijf voor waterwerken. Men bouwde brugjes over
riviertjes in midden-Limburg, deed kanaal onderhoud, en maakte
aanlegkades o.a. voor de ENCI. Grind werd aanvankelijk alleen
verkocht voor wegenbouw, later ook voor betonwerken.Met een aantal
wegenbouwers werden steenbrekerijen opgericht, eerst in het
Bosserveld in Maastricht, later ook in Maasbracht. Kantoor werd
gehouden in de privéwoning van Henri Jean Joseph Closset aan de
Graaf van Waldeckstraat 53 te Maastricht. |
|
Het voormalig kantoor van de gebroeders Closset aan de
Blekerij anno 2008. op de achtergrond
het complex "de Parkresidentie" daterend uit 1978.
|
|
Later werd een pand
aan de Blekerij als kantoor in gebruik genomen. Het baggerbedrijf
was na de oorlog dringend aan vernieuwing toe. De geleverde
kwaliteit moest beter, grondaankopen waren van levensbelang. Het was
voornamelijk Paul Closset die weer vaart in de onderneming bracht.
De gebroeders werden ouder en ouder en soms wat eigenwijs.
Baggermolens en boten kregen de namen van familieleden. Zo waren er
o.a. de Raymond, Yvonne, Jolande, Paul, Elly en Thijs.
|
|
1962: het
bruidspaar Peperkamp-Janssen. Het schip van de familie Janssen ligt bij de oude
sluis van St. Pieter. Op de achtergrond een baggermolen. Foto:
collectie familie Janssen. |
Januari 1966: foto genomen
uit een slaapkamerraam van een van de later gesloopte villa's aan de Parkweg. De
Elly is links vaag zichtbaar.
|
|
De boot “Elly” werd na de oorlog gekocht. Deze boot had al een leven achter de rug.
Voor de oorlog voer hij in België en Frankrijk. Om door de kleine
Franse sluizen te kunnen varen was het schip maar 38 meter lang. Men
heeft toen de boot tien meter verlengd, zodat hij 450 ton kon
laden. Ontdekt in de Antwerpse haven werd hij door de firma gekocht
en op de Maas ingezet voor grindtransport. Jammer was dat de boot
lang in de haven had gelegen zodat de waterlijn was aangetast
hetgeen een zwak punt bleef.
De grijsgeverfde spits "Elly", genoemd naar de moeder van Elly
Kasdorp - Closset die in 1935 in het kraambed overleed, lag als
enige boot in het kanaal afgemeerd bij "het Drifke". De boot voer
niet meer omdat hij volgens Paul Closset na de verlenging instabiel
was geworden en alleen nog als opslag/magazijn werd gebruikt. Na de
kanaaldemping heeft de "Elly" nog een tijdlang in de toegangssluis
naar St. Pieter gelegen, vastgebonden aan de baggermolen van Closset
en is vermoedelijk daarna gesloopt. Bron: Maas- en Roerbode, 10 augustus 1951. |
|
De
Elly (toen nog 'M.W. 28') tijdens de verlenging op de werf van de Weerter
Scheepsbouwmaatschappij.
Foto:
Gemeentearchief Weert. |
|
Een van de laatste baggermolens. Foto:
collectie Dhr. Alexander Closset.
Maandag 5 oktober 2009 verscheen in Dagblad De Limburger een artikel over
de terugkeer van de baggermolen. Als illustratie bij het artikel werd een foto
gebruikt van de grote baggermolen:
|
|
|
|
De drijvende verwerkingsinstallatie Steenbrekerij
Limburg NV Maastricht, was een bepaalde periode ook actief. Een van de Ten
Horns was vennoot. Deze NV was echter geen lang leven beschoren.
Foto's: collectie Mevr. Ineke
Ten Horn - Akkermans.
|
Bij gebrek aan opvolging en
een onzekere toekomst voor het verkrijgen van voldoende gronden en
vergunningen (milieu) is het bedrijf in bloeiende staat in augustus 1980
verkocht. 14 november 1980, op de dag van de verjaardag van Clémence De Vos
- Closset, werd het verkoopcontract bij de notaris getekend.
|
|
|
Op de foto's van de
werkplaats van Gebr.
Closset in 1960,
beide foto's gemaakt door Jean Clermonts en met copyright fotograaf
Jean Clermonts archief FotoBrigitte, staan
op de auto links Jan Dons (†)
en rechts - met "pielemutsje" op - Pierre Wijnands (†).
Pierre is de vader van de ex-beroepswielrenner en
wielertrainer
Ad Wijnands. Op de rechterfoto zie je nog een
ouderwetse oliekachel in het magazijn staan. Deze
loods werd gebruikt als opslagplaats, daar men in de
Beatrixhaven en nieuwe loods gebouwd had. Met dank aan
fotograaf Jean Clermonts archief FotoBrigitte .
|
|