Navagne / Van 't gruwelijk verraet in den jaere 1638 op Maestricht gepractiseert / d'Artagnan.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Navagne (Elvenschans)
Moelingen was tijdens het Ancien Régime verdeeld in twee lenen vallend onder het leenhof van het graafschap van Dalhem, vanaf 1314 in leen gegeven aan de families de Molinghe, Rysack (1375), Van Elven alias De Navagne (XV) en De Ryckel (1675). Sinds 1275 deel van het hertogdom Brabant, drossaardschap Dalhem. De hogere rechtspraak was in handen van de vorst en werd uitgeoefend door de drossaard van Dalhem. Beroep was bij de schepenbank van 's-Gravenvoeren. Een van de twee lenen was “Ter Droyen”, of Loy, in 1314 in bezit van de familie De Loye, achtereenvolgens Van Rysack (XV), De Vlodorp (1493), De Gulpen (1586), De Kerckem (1750) en De Borgrave (1769). De heren bezaten het tiendrecht - een tiende gedeelte van vooral granen (grote tiende) en bepaalde jonge dieren (smalle tiende) moest door de tiendplichtigen aan de kerk worden afgestaan; deze inkomsten waren bedoeld om de pastoor en kerk te onderhouden en de armen te ondersteunen - en benoemden de priesters. Het andere leen was Navagne waarbij het dorp Moelingen (Mouland) hoorde. De heren van Navagne hadden het recht om burgemeester en schepenen te benoemen. Op 15 mei 1648 werd de vrede van Munster gesloten. Er kwam een einde aan de Tachtigjarige Oorlog tussen de opstandelingen in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Spanje (Habsburg). De strijd in onze streken was echter nog niet voorbij.
Op het fort Navagne wapperde nog de vlag van de Spaanse koning. Koning Philips IV richtte een Spaanse rechtbank in het Land van Dalhem in de Elvenschans. De Staten-Generaal waren hiermee niet blij. De machtsstrijd om de landen van Overmaas - het land van Dalhem, het land van Valkenburg en het land van ’s-Hertogenrade - ging door tot 1661 (het zgn. Partagetractaat). Als gevolg van het Partagetractaat werden de Landen van Overmaas verdeeld in een Spaans en een Staats deel. Het terrein waarop het fort Navagne was gebouwd werd met de onmiddellijke omgeving aan Spanje toebedeeld. De heerlijkheid Eijsden kwam aan de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het Staatse deel stond bekend als Staats-Overmaas, één van de Generaliteitslanden, en kreeg te maken met bestuurlijke en religieuze hervormingen onder de Staten-Generaal. Tussen 1633 en 1685 hebben de Staten-Generaal in Staats-Overmaas in plaatsen waar maar één kerk stond, het zogenoemde simultaneum ingevoerd. Dit unieke instituut bepaalde, dat de plaatselijke kerken zowel voor de katholieke als de protestantse eredienst werden gebruikt. Nadien vonden nog enkele grenswijzigingen plaats: Staats-Dalhem werd bij het Verdrag van Fontainebleau (1785) afgestaan aan de Oostenrijkse Nederlanden, met uitzondering van Oost en Cadier. De Limburger van donderdag 4 mei 2023: "We weten dat er in de zeventiende eeuw twee Joden in Eijsden woonden”, vertelt Jo Wolfs. "Die verzorgden de voedselvoorziening van Fort Navagne.". Hoe dit precies verliep en onder welke voorwaarden is auteur van dit webartikel onbekend. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1828 maakte boerderij Navagne deel uit van de nieuwe Gemeente Eijsden. België verklaarde zich in 1830 onafhankelijk. Op 20 november 1830 vond de slag van Navagne plaats, een schermutseling waarin de compagnie van de arquebusiers (haakbusschutters) uit Visé de bezettende macht van het Nederlandse garnizoen verdreef. Op 19 april 1839 werd in Londen het Scheidingstraktaat getekend; op 8 augustus 1843 werd dit gevolgd door een verdrag, gesloten in Maastricht, over de markering van de grens. Eijsden stond een gedeelte van zijn grondgebied gelegen bij de hoeve Navagne af aan de gemeente Moelingen. Een dag eerder werd de grens afgebakend tussen België en het Groothertogdom Luxemburg, dat toen in een personele unie verbonden was met Nederland. In datzelfde jaar werd begonnen met het plaatsen van gietijzeren grenspalen, beginnend met grenspaal nummer 1 op het Drielandenpunt in Vaals en eindigend met grenspaal nummer 365 nabij Retranchement in Zeeuws-Vlaanderen, allemaal met jaartal 1843. Langs de Maas werden aan weerszijden van de rivier palen geplaatst, steeds tegenover elkaar, met hetzelfde nummer.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De saingnors de Nayvaing sor Mouze.
XI.
1540 - 1579 Jean de Navagne of Jan van Elven, schout te Breust in 1566 en 1574,
zoon van X ∞ Jehenne Crasborn. Tussen 1571 en 1576 wordt hun bezit Elven
(Navagne), het grondstuk en zijn grachten in diverse aktes zoals aangetroffen in
het archief van de schepenbank van Breust genoemd. Waarschijnlijk was op deze
plek eerst een verschansing, een versterkte plaats aangelegd, welke in de tijd
werd getransformeerd naar kasteel en fort;
In de Kroniek der stad Maastricht van af haren oorsprong tot in Juni van het jaar 1862 (medegedeeld door Jos. Eversen) gepubliceerd in De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde jrg 9, 1887 (6), no 31, 05-03-1887 lezen we: "In ditzelfde jaar (1634) hebben de Spaanschen de forteres van Navagne (Elve) aanmerkelijk versterkt en er honderd stukken geschut opgeplaatst en eene brug over de Maas geslagen."; jrg 9, 1887 (6), no 33, 02-04-1887: "10 September zijn (1634) uit Maastricht 10 compagnies ruiters getrokken en met furie op de schansen van Navagne aangevallen. Er vielen 100 Hollandsche ruiters en men verloor 2 stukken geschut."
XV.
1644 - 1674 Catherine de Navagne, dochter van XIII. Einde van de lange lijn De
Navagne als heren van Navagne.1674: ontmanteling van de Elvenschans;
De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde jrg 17, 1895 (11/12/13/14), no 22, 30-11-1895: op 7
januari 1688 werd in de parochiale
kerk van S. Martinus te Wyck-Maastricht het huwelijk voltrokken tussen Jan de Winckel,
ridder en algemeen ontvanger van de koning te Navagne en Maria Ida de Charneux. Getuigen bij dit huwelijk waren: Dionysius
de Charneux, de vader van
de bruid, Thomas de Fays, rechtsgeleerde, Tilman de Winckel griffier van den
Hoge Raad van Gelder, broer van de echtgenoot en nobilis Willem de Bonhomme
met zijn echtgenote Margareta Le Zaak. Na de huwelijksplechtigheden werd op
passende en vrolijke wijze tot in de avond feest gevierd. Een der feestvierenden,
Elisabeth de Winckel weduwe van ... Province (= Ludovicus Provence) en zuster van de bruidegom
werd om middernacht door een beroerte overvallen waaraan zij spoedig bezweek.
Dit feit verwekte opzien en verbazing, en staat in volgend jaarschrift
(chronogram) in het
Register van de geboorten en huwelijken van bovengemelde kerk vermeld:
eXtreMI
gaVDII
De getallen XMIVDIIVVLVCV zijn opgeteld 1688.
De bruiloft was gevierd in het huis van Guillaume Bonhomme voornoemd, eigenaar van de glasfabriek te Maastricht (Wyck). Deze was een grote weldoener van zijn parochiekerk waarvoor hij in de maand juni 1688 op eigen kosten een nieuwe sacristie met nieuwe kasten liet bouwen. Hij was voorzitter van het oude bekende broederschap van de H. Anna en werd 1 maart benoemd tot kerkmeester. Hij heeft ook nieuwe gebrande vensters aan de kerk gegeven. Jan van Winckel, weduwenaar van Maria Isabella De Sarolea (†1688) en gehuwd met Maria Ida de Charneux, maakte op 5 april 1699 te Maastricht zijn testament (Zie: De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde jrg 9, 1887 (6), no 46, 01-10-1887).
1717: oprichting van en nieuw tolkantoor (“comptoir”) en bouw
van een kapel door de Oostenrijkers; XIX.
1778 - 1794. Philippe-Joseph de Ryckel d'Oorbeek zoon van XVIII; geen
nakomelingen;
Schematisch genealogisch overzicht:
Navagne voor en tijdens de verbouwingen omtrent 1977 van kasteelhoeve Navagne tot horecagelegenheid en vakantieappartementen. Foto's: Stichting Eijsdens Verleden:
Omgeving Navagne. Ongedateerd. O.a. de Berwijn met de oude voetbrug; de "nieuwe” voetbrug over de Berwijn en (ondergrondse) resten van het tolkantoor, nog zichtbaar in 1974. Door afkalving veroorzaakt door het riviertje de Berwijn verdwijnen steeds meer bodemrestanten. Foto’s: Stichting Eijsdens Verleden:
Argenteau (Vlaams: Erckenteel) en Navagne (Elven) waren ideale plekken om de Maas te controleren. Beide locaties gelegen aan de uitloop van het Ardense hoogplateau, halverwege Luik en Maastricht, waren strategisch heel belangrijk. Tevens waren het ideale plekken om tol te heffen op de Maas, met haar drukke handel. In “Kleinhandel en stedelijke ontwikkeling: het kramersambacht te Maastricht in de vroegmoderne tijd”, auteur Erwin Steegen, kunnen wij lezen dat na de oprichting van het Spaanse licentkantoor in Navagne in 1632 de jaarlijkse opbrengst van de heffingen (rivierbelasting) van het handelsverkeer en dus ook met de vijand 265.000 gulden bedroeg in 1623 en 100.000 rijksdaalders in 1632. In de jaren 1669-1671 bedroeg het gemiddelde rendement voor de inning Navagne-Stevensweert-Roermond 240.000 gulden, terwijl dit voor de periode 1693-1699 naar schatting 180.000 gulden aan de Spaanse kroon opleverde. Een vroege plaatsvermelding? Het Verdrag van Meerssen gesloten in 870 is genoemd naar de plaats Meerssen bij Maastricht. Het Karolingische Middenrijk, dat aan Lotharius I, zoon van de in 840 overleden Lodewijk de Vrome was gevallen, werd hierbij verdeeld tussen het West-Frankische Francië, later het Franse koninkrijk en het Oost-Frankische Rijk, het latere Duitse rijk. De aanleiding was de dood in 869 van de kinderloze Lotharius II. Zijn ooms (broers van Lotharius I), Karel de Kale (843-877) en Lodewijk de Duitser (843-876), respectievelijk de koningen van West- en Oost-Francië, verdeelden de nalatenschap van Lotharius II. In Lotharingen werd de grens tussen het Franse en Duitse koninkrijk gevormd door de loop van de rivieren de Maas, de Ourthe en de Moezel. Bourgondië werd toegevoegd aan het Duitse Rijk.
Het verdrag is overigens niet in Meerssen getekend, maar in Aspide "in procaspide super fluvium Mosam", een plaats ergens op gelijke afstand tussen Meerssen en Herstal “in meditullio eorundem locorum” waar de Maas een bocht of landtong vormt. Het verdrag kreeg zijn naam omdat vroeger onduidelijk was welke plaats hiermee bedoeld werd. Lodewijk de Duitser verbleef in een palts te Meerssen tijdens de onderhandelingen; Karel had zijn hoofdkwartier in de palts Herstal bij Luik. Eijsden ligt halverwege en kan zodoende in aanmerking komen voor de plaats van de ondertekening. Een schrijfwijze Aspide (870) / Espede rond 1170 voor Eijsden maakt de identificatie ook waarschijnlijk. Maar Navagne, waar de Berwinne uitmondt in de Maas zou natuurlijk ook goed kunnen. Wishful thinking? Na 1632 werd door de Spanjaarden de hof van Elven (Navagne) - een soort burcht - en vijftig bunder land geconfisceerd en tot fort uitgebreid. Het kasteel en de onmiddellijke omgeving werd uitgebouwd tot een vesting met aarden wallen; het werd een vooruitgeschoven post langs de Maas, om de Staatse troepen in Maastricht en omgeving in de gaten te houden.
Het fort was
geheel omgeven door een palissade en een buitengracht. De muren van het fort
waren aan de binnengrachtzijde voorzien van obstakels. In de grachten zelf zijn
ook obstakels geplaatst. Enkele (ophaal)bruggen completeren het geheel. Op ieder
van de vier hoekbastions stond een wachthuis (guérite) en een opslagplaats (magasin).
Om het kasteel stonden de barakken en andere dienstgebouwen in een rechthoek.
Een natuurlijke drinkwaterbron (fontaine) was centaal aanwezig.
Er waren diverse grachten aangelegd met een breedte van 18 tot 20 meter die
gevoed werden door het water van de moerasgronden (marais) om het fort gelegen,
dus niet door de Berwinne. De grachten volgden vanuit het noorden de lijn van de
vestingwerken en stonden in verbinding met de Berwinne. Dicht bij de
samenvloeiing met de Berwinne, iets ten noorden van deze kruising, werd een dam
gebouwd om het water in de grachten op de juiste hoogte te kunnen houden.
Voordat de Franse troepen in 1674 arriveerden, verhoogde en versterkte de
gouverneur de dam met het doel een aanzienlijke stijging van het water in de
grachten te bereiken. De grachten konden zodoende het water niet op de normale
manier verwerken en zetten de graslanden onder water, waardoor het naderen van
het fort moeilijker werd. In de buitenwerken twee flêches, kleine zelfstandige
vestingwerken, bestaande uit twee verdedigingswallen (facen genaamd).
Navagne in 1674.
Lodewijk XIV (XIIII), "de zonnekoning", kwam 14 juni 1673 te Maastricht aan en vertrok dezelfde dag naar zijn leger te Ternaaien (Lanaye), 1½ uur ten zuiden van Maastricht. De vijandelijkheden tussen Frankrijk en Spanje, bezetter van Navagne (De Elvenschans), begonnen in oktober 1673 en nog tot half mei 1674 zou het fort in Spaanse handen blijven. Na de overgave van het fort op 22 mei 1674 werd enige tijd later overgegaan tot slechting van het verdedigingswerk.
Uit: Willem Jan Knoop Krijgs- en geschiedkundige beschouwingen over Willem den derde, Tweede deel (1674-1688). Krijgsverrichtingen van 1674 in de Nederlanden:
Zoo was Frankrijk - met de zeekust beginnende - meester van de vestingen Grevelingen, Duinkerken, Veurne en Winoxbergen. Hier sprong dus het Fransche grondgebied in het Spaansche; maar oostelijk daarvan, in de ruimte tusschen de Iperlee en de Lijs, had weer het omgekeerde plaats: daar hadden de Spanjaarden de vestingen Aire, Saint-Omer, Cassel en Iperen. Tusschen Lijs en Schelde had Frankrijk weer Arras, Douay, Rijssel, Doornik, Kortrijk en Oudenaarden; Gent, aan de samenvloeiing der beide rivieren, behoorde den Spanjaarden ; evenals de andere Vlaamsche en Brabandsche steden, Antwerpen, Mechelen, Leuven, Brussel enz. De vesting Ath was weer een vooruitspringend punt, in het bezit van Frankrijk; daarentegen waren Mons, Saint-Guislain, Condé, Valenciennes, Maubeuge en Kamerijk aan Spanje. Bij de Sambre bezette Frankrijk Binche en Charleroi; Spanje had Namen, Charlemont en Givet; terwijl Huy en Dinant, tot Luik behoorende, onzijdig waren, evenals de stad van dien naam. Verder aan de Maas had Frankrijk: Maastricht, Maaseyck en Grave; terwijl de Spanjaarden boven Maastricht de kasteelen van Navagne en van Argenteau hadden en, beneden die stad, de vestingen Venlo en Roermond.
Den 12en Mei begint Condé zijne beweging: hij marcheert over Leuse, Lens, Ville-sur-Haine, Merlauwelz, Thiméon, Gemblours, Avesnes-sur-Méhaigne, en Freren, op Lichtenberg, waar hij den 22sten Mei aankomt en kampeert op den St. Pietersberg, met het front naar de Maas, den linkervleugel nabij Maastricht, den rechtervleugel tegenover het kasteel van Navagne. Elf dagen waren dus doorgebracht om den afstand van Doornik tot Maastricht, bij de dertig uren gaans, af te leggen.
Gedurende den opmarsch van Condé naar Maastricht, had De Bellefonds- [Bernardin Gigauld markies van Bellefonds (1630 - 1694)] zich beziggehouden met de belegering der kasteelen van Argenteau en van Navagne; twee kleine sterkten, maar niet zonder belang, omdat zij, tusschen Maastricht en Luik liggende, de vaart op de Maas tusschen die beide steden beheerschten. De nabijheid van Maastricht stelde den Franschen veldheer in de gelegenheid om gemakkelijk belegeringsgeschut voor die sterkten te brengen. Na een paar dagen rustens te Valkenburg stelde de Bellefonds zich den 15en Mei in beweging; en den volgenden dag kwam eene afdeeling van zijn leger, met twee 24-ponders en één mortier, voor Argenteau. Dit slot was alleen sterk door zijne ligging op een steile rots, en door de zware muren die het omgaven; maar de bezetting was zeer zwak, - ten minste volgens Valkenier, die haar op slechts 40 man stelt ; Beaurain begroot haar echter op bij de 200 man. Toen gold het Navagne, een regelmatig versterkten vierhoek, volgens Beaurain bezet door een 4 à 500 Spanjaarden; onze schrijvers brengen die sterkte terug tot op een 300 man. Hier had een geregeld beleg plaats, en er werd een vrij aanmerkelijke artillerie tegen de aangevallen sterkte gebezigd: die artillerie bestond uit 10 24-ponders, 3 mortieren en 18 veldstukken. Den l7en Mei wordt Navagne op den rechteroever der Maas berend; den 18en komt De Bellefonds met de hoofdmacht zijns legers voor de vesting, verschanst zich, om elke poging tot ontzet tegen te gaan, en doet het belegeringsgeschut in batterij komen; den volgenden dag worden de loopgraven geopend en begint een hevig vuur op de vesting. De wederstand van de Spanjaarden was zeer goed, en werd voortgezet tot den 22sten Mei, toen de komst van Condé op den linkeroever van de Maas, tegenover Navagne, hun de overtuiging gaf, dat er aan geen ontzet viel te denken. Zij traden toen in onderhandeling met de Fransche legerhoofden, die als voorwaarde van de overgave stelden, dat de bezetting krijgsgevangen moest blijven; dit werd echter standvastig geweigerd door den Spaanschen bevelhebber; en Condé, die niet meer tijd wilde verliezen met dit beleg, stond aan de bezetting van Navagne een vrijen uittocht toe, met wapens en krijgseer, naar Leuven. Argenteau en Navagne bleven nog eenigen tijd bezet door de Franschen; maar d'Estrades, de bevelhebber van Maastricht, deed in Juni de vestingwerken van Argenteau springen, in Juli die van Navagne slechten, en trok de daar aanwezige troepen en krijgsvoorraad tot zich, in Maastricht. 486 manschapen vertrokken naar Leuven. 27 gesneuvelden werden door de Fransen begraven in de buurt van de monding van de Berwinne in de Maas.19 gewonden werden met geconfisqueerde wagens naar Breust, Moelingen en Eijsden vervoerd. De fortcommandant van Navagne, Maisières overleed te Visé in 1666 en werd te Visé begraven op 3 november 1666 in de kerk van de Recollecten. Zijn opvolger werd Hugo Massillon de Nivelle. Hij overleed voor 28 februari 1668. Martin Mendez de Vasconcelos werd 28 februari 1668 benoemd tot commandant. 12 mei 1674 is hij nog in functie. Hij moet dus degene zijn die de overgave van het fort uitonderhandelde.
Tot 1697 (het Verdrag van Rijswijk) werd de streek geteisterd door oorlogsgeweld, omdat Frankrijk en Spanje voortdurend in oorlog met elkaar waren. Charleroi was afwisselend in handen van een der partijen, werd herhaaldelijk verwoest en telkens opnieuw versterkt. De rust keerde pas terug toen Spanje het gebied toegewezen kreeg in 1697. De Berwijn (Berwinne) is de belangrijkste waterloop in het land van Herve. Zij ontspringt bij "La Vlamerie", dicht bij Bierven onder Clermont, op 29 km van de uitmonding in de Maas en stroomafwaarts bij Visé op de plaats genaamd "Aux Osiers". Zij stroomt vervolgens door Clermont-Thimister, Aubel, Val-Dieu, (Charneux), Mortroux, Dalhem, Bombaye, Berneau en Moelingen. Bij de monding van de Berwijn lag het kasteel van de heren van Elven, die in de Middeleeuwen de dienst uitmaakten in de heerlijkheid Moelingen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stand van zaken en hoe verder met de restanten van Navagne?
In 1974 is het terrein grotendeels geëgaliseerd t.b.v. de aanleg van de E9. Het grondplan van de vesting, dat tot dan toe duidelijk zichtbaar was, ging gedeeltelijk verloren. Op Nederlands grondgebied zijn nog fragmenten te zien van de noordelijke en oostelijke omwalling en van de drooggevallen buitengracht. Na 1974 (aanleg van de E9) ging het grondplan van de vesting, dat tot dan toe duidelijk zichtbaar was, verloren. De overblijfselen van de oostelijke- en noordelijke wal en de gracht liggen op Nederlands grondgebied. Ook de naam Schansweg herinnert nog aan de voormalige "Schans". Veel van de grondsporen nog zichtbaar op deze luchtfoto zullen aan Belgische zijde verdwijnen.
D'r Koeënwòòf nr. 14 (1997/1):
Graafwerken aan de Schans in Moelingen. De Elvenschans of het Fort Navagne ligt aan de Maas, grotendeels op grondgebied Moelingen. De buitenwerken liggen ten dele in Nederland (gemeente Eijsden) en in Wallonië (gemeente Visé). Deze versterking werd in 1643 door de Spanjaarden opgeworpen rond het kasteel van de Heren van Elven of Navagne, tegen het leger van de Noordelijke Nederlanden in de vestingstad Maastricht. Dit in volle "godsdienstoorlogen". In 1702 werd de Elvenschans volledig verwoest door de Staatsen. In 1717 bouwen de Oostenrijkers aan de Maas een tolkantoor dat de zetel werd van een uitgestrekt toldistrict.
Een bastion verdwijnt. De resten van de aarden schans waren nog indrukwekkend tot rond 1975 toen het noordelijk deel geëffend werd in het kader van de schaalvergroting in de landbouw. Wat blijft is nog voldoende om uniek te zijn en een vermelding "agrarisch gebied met culturele, historische en/of esthetische waarde" op het gewestplan te verkrijgen.
Schanscomité. In 1982 was de Schans bedreigd: de hydro-elektrische centrale op de Maas werkt(e) met verminderde capaciteit omdat het onderwater (het water dat de stuw gepasseerd is) niet snel genoeg weg kan. Om dat te verhelpen zou de Maas stroomaf de centrale aan de rechteroever rechtgetrokken worden. Een groot deel van de aarden schans zou afgegraven worden. Het Schanscomité werd opgericht: we lobbyden om het gebied onder de aandacht te brengen en deden noodopgravingen. Daarna werd alles opnieuw stil rond de Schans. Want als er werd afgegraven moest ook een stukje Nederland verdwijnen en daarom werd de Schans pasmunt in de Belgisch-Nederlandse Waterverdragen.
Gaspijp. Tot we onlangs opgeschrikt werden door grondwerken voor een internationale aardgasleiding, uitgerekend door het zuidelijke deel van de Schans. Er zou diep gegraven worden om onder de Maas door te gaan. Afspraken werden gemaakt om de terreinvorm achteraf te herstellen. De lijdensgang van deze besprekingen is de heer Hogenhuis, huidige eigenaar van de Schans, ons tijdens de Heemkringvergadering van 13 oktober komen vertellen.
Bodemarchief. Het bodemarchief gaat in elk geval verloren en daarom komt de provinciale archeologische dienst regelmatig ter plaatse om waarnemingen te doen en zo nodig monsters in te zamelen. Vermits er nu op de dienst een dossier en een verzameling "Elvenschans" bestaat, werden gegevens en vondsten van ons Schanscomité daaraan overgemaakt. Je kan je afvragen waartoe het gewestplan dient als juist op een dergelijke plaats de bodem verstoord wordt. Wat gaat er trouwens verstoord worden van het neolithische site van Rulen?
Geologie. Een interessant gegeven: op nauwelijks 25m diepte werd de Carboonkalksteen aangetroffen, onderdeel van de bekende Visé-Puth opwelving die bij geologen goed gekend is. In De Standaard van 11 februari 1998 verscheen er een hele bladzijde over deze gaspijp, met haar verloop door heel België/Vlaanderen. Een foto van een put bij De Schans heeft als ondertitel: Berneau... Vaklui? Opmeting Elverschans februari 1987, naar werk van C.G. De Dijn, R. van de Konijnenburg, T. Schouteden, W. Pee, M. Buteneers, J. Maris, E. Geerdens - hoogtelijnen om de 0,25 m. Elza Vandenabeele.
De gemeenten Eijsden-Margraten en Voeren willen de overblijfselen van het fort van Navagne archeologisch, landschappelijk en toeristisch ontwikkelen. De colleges van beide gemeenten vinden dat het historisch belangrijke verhaal van het fort, ook Schans van Navagne en Elvenschans genoemd, ter plekke zichtbaar moet worden gemaakt en verteld aan toeristen, historici en schoolklassen. Bron: 'Fort Navagne zichtbaar maken'.
Dagblad De Limburger van 28 december 2012:
Geld ‘fort
van Navagne’.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Moelingen - Mouland (1105 Mulanz, 1157 Mulinga, 1178 Meilent. Latijn: Moulandis en in het dialect Moelenge) is het meest westelijke dorp van de fusiegemeente Voeren. In 1795 behoorde Moelingen bij het département de l'Ourthe, in 1815 bij de Provincie Luik, in 1963 bij de Provincie Belgisch Limburg. 1977 werd een fusie met de gemeente Voeren voltooid.
Moelingen was tijdens het Ancien Régime verdeeld in twee lenen
vallend onder het leenhof van het graafschap van Dalhem, vanaf 1314 in leen
gegeven aan de families de Molinghe, Rysack (1375), van Elven alias de Navagne,
de Ryckel (1675). Sinds 1275 deel van het hertogdom Brabant, drossaardschap
Dalhem. De hogere rechtspraak was in handen van de vorst en werd uitgeoefend
door de drossaard van Dalhem. Beroep was bij de schepenbank van 's-Gravenvoeren.
Een van de twee lenen was “Ter Droyen”, of Loy, in 1314 in bezit van de familie
de Loye, achtereenvolgens van Rysack (XV), de Vlodorp (1493), de Gulpen (1586),
de Kerckem (1750) en de Borgrave (1769). De heren bezaten het tiendrecht - een
tiende gedeelte van vooral granen (grote tiende) en bepaalde jonge dieren
(smalle tiende) moest door de tiendplichtigen aan de kerk worden afgestaan; deze
inkomsten waren bedoeld om de pastoor en kerk te onderhouden en de armen te
ondersteunen - en benoemden de priesters. Het andere leen was Navagne waarbij
het dorp Moelingen (Mouland) hoorde. De heren van Navagne hadden het recht om
burgemeester en schepenen te benoemen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan het voormalige gemeentehuis, langs de brug over de Berwijn, staan naast het dorpskruis uit 1768 ( alleen het sokkelgedeelte is origineel) enkele grenspalen uit de 18de eeuw (1713), met de wapens van Oostenrijk en de Nederlanden.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De meest gangbare veronderstelling is dat d'Artagnan gesneuveld is door een musketkogel tijdens een gewaagde bestorming van het contrescarp (een versterking voor het bestrijken van een droge gracht gelegen tegenover de hoofdwal) bij de Tongersepoort tijdens het beleg van de stad Maastricht in de nacht van 24 op 25 juni 1673. Zijn zwaargewonde lichaam of stoffelijk overschot zou teruggebracht zijn naar Navagne. Andere bronnen vermelden dat hij gedood zijn tijdens het verdedigingswerk te Navagne. Er is nog altijd geen spoor gevonden van zijn begraafplek of begraafakte. Volgens anderen zou hij begraven zijn op het oude kerkhof van Wolder, op de plek bij het voormalige hoofdkwartier van Lodewijk XIV of in een katholieke kerk/kerkhof in de onmiddellijke omgeving van Maastricht. De begrafenisregisters uit Wolder ontbreken helaas over deze periode. d'Artagnan zou volgens sommigen de avond voor zijn overlijden gedineerd hebben in de Torentjes te St. Pieter, indertijd bewoond door Theodore Spreuwart. Bronnen voor dit feit heb ik niet kunnen vinden. Een andere bron - A Narrative of the siege and surrender of Maestricht, to the most Christian King, on the 30 of June [London]: In the Savoy, Printed by Tho. Newcomb, 1673 - meldt dat d'Artagnan werd gedood door een schot in de nierstreek.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het meest waarschijnlijk is echter dat d'Artagnan begraven is op de plek waar hij gesneuveld is. Na 1673 werden de vestingwerken op deze plek hersteld, uitgebreid en gemoderniseerd. Daarbij werd veel grond verzet. De kans dat ooit de stoffelijke resten van deze witte musketier gevonden en geïdentificeerd kunnen worden, is dus erg klein. Een toevalsvondst zoals gedaan in de Picardenlaan in 2004 zou wellicht enige opheldering kunnen brengen. De opgravingen in 2004 leverden helaas geen positieve identificatie op.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De persoon d'Artagnan en zijn rol te Maastricht brengt bij tijd en wijlen nog enige discussie teweeg:
in 2010 werd volgens een collegebesluit een kunstproject toegekend aan studenten van de Academie voor Beeldende Kunsten te Maastricht. Er zouden 4 “kunstvoorwerpen” tijdelijk geplaatst worden in het Waldeckpark op de plek waar de sokkel staat van het gestolen beeldje van d'Artagnan.
Een door de gemeente gesubsidieerd kunstproject:
Het een en ander leidde tot enige discussie op sociale media zoals het forum Stg. MestreechOnline en Facebook. In essentie kwam het erop neer of een kunstcommissie bepaalt wat van goede smaakt getuigt of niet en of een dergelijk experiment juist op deze historische plek dient te worden gerealiseerd. Bovendien was een discussiepunt of een gemeente dergelijke projecten dient te continueren in een tijd van economische crises en beperkte gemeentelijke middelen. Hoe goed waren de studenten op de hoogte van de lokale historie, hoe wat het gesteld met hun relativeringsvermogen, of speelt dit alles geen rol bij een kunstproject in de openbare ruimte?
Michiel Muyres is de ontwerper/bedenker van het zgn. "d'Artagnan urinoir". In 2011 volgde "Panelen met vier paardenskeletten" van de kunstacademiestudente Annick Ypma. ABK student Maarten Davidse plaatste een "Letterbord".
Eind 2015 verscheen het Kunstwerk "After Dark" in het Waldeckpark Maastricht: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vanuit Navagne werd in 1638 tevergeefs geprobeerd via een list Maastricht in handen te krijgen: 22 augustus 1632, tegen het einde van de tachtigjarige oorlog, capituleerde Maastricht, na een lang beleg en bombardementen, door het Staatse Leger onder leiding van Frederik Hendrik, op eervolle voorwaarden. De dag erna verlieten de Spaanse troepen na ruim een halve eeuw de vesting. De Spanjaarden bleven echter in de nabijheid van Maastricht. Even ten zuiden van Eijsden hadden zij nog een hoofdkwartier in de Elvenschans, ook wel fort Navagne genoemd. Van daaruit probeerden zij in 1638 door middel van een list het zo belangrijke Maastricht weer in handen te krijgen. Ondanks de belofte van gelijke rechten, werd het de Maastrichtenaar niet gemakkelijk gemaakt zijn godsdienst uit te voeren. De St. Janskerk en de St. Mathiaskerk werden overgedragen aan een handjevol protestanten; stadsprocessies werden verboden en belangrijke bestuursposten werden toebedeeld aan de - in de ogen van veel Maastrichtenaren - nieuwe bezetter. Men verlangde terug naar de vroegere tweeheerlijkheid van Maastricht: de stad bestuurd door de prins-bisschop van Luik en door de hertog van Brabant. Nu werd de stad bestuurd door de Staten-Generaal en de bisschop van Luik.
Deze tweeherigheid is ontstaan nadat in het begin van de 8ste eeuw de bisschopszetel naar Luik werd verplaatst door bisschop Hubertus; zelfs het lijk van zijn voorganger Lambertus nam hij mee! Voorheen was Maastricht bisschoppelijke zetel (Sint Servaas). Door deze verplaatsing traden de Luikse bisschoppen in de rechten van hun Maastrichtse voorgangers. In 1204 beleende Filips van Zwaben zijn zwager Hendrik I van Brabant met een deel van de stad. Sindsdien moesten de Luikse bisschoppen hun gezag in Maastricht delen met de Brabantse hertogen. De bevolking valt uit elkaar in Luikse - "die van Onze-Lieve-Vrouw" - en Brabantse families - "die van Sint Servaas". Met de parochie-indeling had dit echter niets te maken. In de doopregisters staat altijd de nativiteit (Luiks of Brabants) van de nieuw geborenen vermeld; het kind krijgt automatisch de nativiteit van de moeder. Dit alles werd geregeld in 1297 in een aanvulling op de zgn. Alde Caerte van 1284. Voor het "indivies" bestuur van de Twee-heren-stad gold het adagium (de leus): "Een heer is geen heer, twee heren is een heer" en "bevelen van een heer voor geen bevelen moeten geacht worden". Het hoog-gerecht was gedeeld in Brabants en Luiks, met ieder 1 hoogschout, 1 burgemeester en 7 schepenen. Het laag-gerecht - indivies, bestond uit beide burgemeesters en 8 gezworenen. De magistraat werd ieder 2 jaar aangevuld door commissarissen-decideurs. De regenten hadden geen coöptatie (mochten niet meestemmen voor nieuwe leden).
Dichtbij bij de Helpoort stond het klooster der Minderbroeders. De orde der Minderbroeders leeft volgens de regels van Franciscus van Assisi. Vader Franciscus leefde van 1182 tot 1226 en deze man van Assisi stichtte in 1209 een orde. Hij schreef een voorlopige Regel van 1221 en een definitieve Regelredactie kwam tot stand in 1223 - deze laatste werd schriftelijk goedgekeurd door paus Honorius III. Als identiteit én opdracht voor de nieuwe religieuze groep had Franciscus de naam van "mindere broeders" gekozen. De Franciscanen preekten en dienden de sacramenten toe. In de eerste jaren van de Hollandse bezetting heerste er pest. De verpleging was toevertrouwd aan de Cellebroeders en aan de zusters van Elisabeth Strouven. De Minderbroeders deden meer aan zielzorg; de Minderbroeder pater Vinck was ondermeer de geestelijk leidsman van Elisabeth Strouven. De verhouding tussen protestanten en katholieken was gespannen. De protestanten verdachten de katholieke priesters soms absolutie te geven voor zonden die de biechteling in de toekomst nog wil gaan doen. Vanaf de preekstoel fulmineerden de dominees tegen het "paapse bijgeloof" en tegen het "drijven der Jezuïeten". De Jezuïeten verzorgden het onderwijs aan hun Latijnse school. Rector Boddens onderhield zowel goede contacten met de regering in Brussel (de Spaanse) als met die in Den Haag (de Hollandse). In 1638 kocht de brouwer Jan Lansmans "een man goet patrimonie" het huis "Den halven Maen" aan de St.Bernardusstraat (Hoogbrugstraat; in vico alti pontis). In de kroniek van Loyens wordt “Achter de Minderbroeders” genoemd als plek van dit huis. Hij verhuurde dit huis vervolgens aan Claude de la Court, een soldaat van het Staatse garnizoen. Deze laatste was niet lang tevoren door de Spanjaarden gevangen genomen, blijkbaar overgehaald door de fortcommandant van Navagne -François de Maisières, luitenant-kolonel in dienst van Spanje - aan hun plannen mee te werken en weer vrijgelaten. Het huis "Den halven Maen" grensde aan de Onze-Lieve-Vrouwewal. In een muurboog in de achtertuin van het pand bevond zich een met mergelblokken dichtgemetseld poortje. De la Court meldde zich in Maastricht als "deserteur" en sprak daar met metselaar Jan Rompen, genoemd Hopman. Via een kleermaker in Visé legde De Maisières contact met Lansmans die zich voor veel geld liet overhalen om mee te doen. Lansmans en De la Court moesten ervoor zorgen dat dit poortje zou worden opengebroken. Voor het sloopwerk konden zij rekenen op de medewerking van een andere metselaar - meester metselaar Caters. Door dit poortje zou een afdeling Spaanse soldaten ’s nachts heimelijk naar binnen trekken. Daarna zouden zij de wacht van de Onze Lieve Vrouwepoort overrompelen en de poort openen, zodat de Spaanse ruiterij naar binnen kon trekken om met de rest van het garnizoen af te rekenen. Had men ook medewerking of informatie nodig om binnen te komen via het Minderbroedersklooster?
De plannen vielen echter heel anders uit. De la Court had in de Elvenschans van de Spanjaarden een flinke som geld ontvangen, onder andere voor de aankoop van het huis aan de Sint-Bernardusstraat. Hij viel in de stad op, doordat hij als arm soldaat plotseling met geld begon te smijten o.a. bij het kaartspel. Stadscommandant Goltsteyn liet hem aanhouden. Na een hardhandige ondervraging viel hij door de mand, waarop ook Lansmans werd gearresteerd. De la Court heeft toen een heel onwaarschijnlijk verhaal verteld: dat hij alleen meedeed om na te gaan wie er allemaal bij betrokken waren, zodat hij de Hollanders kon helpen het complot op te rollen. Misschien noemde hij de naam van Lansmans. En hij noemde de Jezuïeten: hij zou met hen in Luik tijdens de biecht over de plannen hebben gesproken. Maar de stadscommandant had bij mensen uit de vriendenkring van Lansmans zelf al geruchten opgevangen die ongeveer dezelfde aanwijzingen bevatten. Lansmans dacht dat zijn aandeel kleiner zou lijken als hij ook anderen zou noemen. Hij vertelde onder meer dat hij bij pater Vinck gebiecht had en dat deze hem een brief met het loon had overhandigd. Daarna volgde de ene arrestatie op de andere: in totaal zouden twintig burgers en geestelijken worden opgepakt. Binnen korte tijd werden aangehouden: metselaar Lenart Caters en Agnes La Court-Bourien, de vrouw van Claude de la Court, de Franciscaan Servatius Vinck en kapelaan Thomas Sylvius, de Jezuïeten rector Jan-Baptist Boddens, pater Gerard Pasman, broeder Philippe Nottijn, en nog een tiental anderen.
De beschuldigingen tegen de Jezuïeten waren zeer vaag. Men vond het al verdacht genoeg als ze contacten met Vinck of Lansmans leken te hebben. Pater Pasman had verteld dat broeder Nottijn eens bij Lansmans was binnen gegaan en dat hij eens uit Visé was teruggekomen met een bericht over een op handen zijnde aanslag op de stad. Maar daar praatte de hele stad al maanden over. Er volgden veel "scherpe examinaties", m.a.w. de pijnbank. Deze "ondervragingen" resulteerden natuurlijk in een aantal onbetrouwbare bekentenissen. Op 3 maart 1638 werd de minderbroeder Servatius Vinck, sinds enkele weken gardiaan van het Minderbroederklooster, gearresteerd. Hij werd van betrokkenheid bij het verraad verdacht, maar legde ondanks zware martelingen geen bekentenis af. Negen verdachten werden uiteindelijk schuldig bevonden en ter dood gebracht. Voor de Jezuïeten kwam van katholieke zijde internationale diplomatieke hulp op gang om de executies te voorkomen, maar tevergeefs. Vinck werd terechtgesteld op 7 juni 1638 op de voormalige Houtmarkt (Die houtmert). De afgehakte hoofden van Lansmans, De la Court, Caters, pater Vinck en broeder Nottijn werden als afschrikwekkend voorbeeld, met het gezicht naar de vijand, op ijzeren pinnen tentoongesteld op het bastion "De Drie Duiven". Sinds die tijd heet dit rondeel "De Vijf Koppen". Het stoffelijk overschot van pater Vinck werd begraven bij de toenmalige St. Hilariuskapel, op de plek waar nu de Waalse Kerk staat, hoek St.Pieterstraat/Tafelstraat.
Dichtbij het rondeel "De Vijf Koppen" werd een muurtoren van de tweede stadsmuur, die de "Thorne achter die Swestern" heette, en die in de jaren 1906 en 1907 werd gerestaureerd, naar pater Vinck genoemd: "Het Pater-Vink Torentje". Pater Vinck heeft hier nooit gewoond of gevangen gezeten, wel kon hij vanuit het Minderbroederklooster deze plek zien.
Bron: De maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en
Letterkunde jrg 38, 1918 (33), no 9. Deel: 33:
De Franciscaner Minderbroeders in Maastricht werden na het "verraad" van 1638 op 25 juni 1639 uit de stad "verbannen" en vestigden zich aan de oever van de Maas, tegen de flanken van de Sint-Pietersberg bij hun collega's de Franciscaner Observanten, op de plek waar nu Slavante - een verbastering van het woord Observanten - gelegen is. In 1640 woonden echter nog twee paters in het klooster te Maastricht, die de kerk bedienden en na 1640 aldaar recht hadden op een "bequame plaetse tot haer verblijff" (Resoluties van de Staten Generaal over het jaar 1640; fol.534 verso).
Deze paters behoorden tot de Recollecten, een strengere richting van de Minderbroederorde, voortkomend uit de Observanten. De paters van "Slavante" beoefenden o.a. de wijnbouw op de hellingen van de St. Pietersberg. Slavante is evenals Chateau Neercanne een terrassenkasteel. In 1853 vestigden de Franciscanen zich wederom in de stad Maastricht. In 1859 werden hun kerk en klooster aan de Tongersestraat ingezegend. Hoe het ook zij, de Staten Generaal beschouwden de medewerking van Pater Vinck aan de katholieke Spaans gezinden als een verraad tegen de vesting en op grond van deze beschuldiging werden de betrokkenen aangeklaagd en berecht. Dat Goltsteyn veel geweld liet gebruiken tijdens de verhoren staat buiten kijf. Het verraad van 1638 mislukte en eindigde onder meer met de terechtstelling van vijf samenzweerders. Het gebruik van "tortuur" tijdens verhoren was echter gebruikelijk en zeker geen uitzondering. Alleen al het dreigen van het laten zien, het "schouwen" van de martelwerktuigen, was vaak al voldoende om bekentenissen te verkrijgen. In theorie was de procesgang en het gebruik van tortuur geregeld. Een verdachte kon alleen ter dood veroordeeld worden, indien naast de nodige bewijslast en getuigenissen van anderen de beschuldigde zelf bekende. Indien de bewijslast in voldoende mate aanwezig was en de beschuldigde bleef ondanks alles ontkennen, mocht tortuur toegepast worden. In de praktijk komt het er echter op neer dat vaak enkel de tortuur werd toegepast om iemand te laten bekennen; bewijslast werd gewoon overgeslagen.
Godefroid graaf d' Estrades. In een akte opgemaakt op 18 juni 1674 voor notaris Veestraten - notaris te Maastricht - is te lezen dat Gerard Henket van Lanaye verklaart, dat Michel Briffet voornemens is de militaire dienst te verlaten en zich in "zijn" huis terug te trekken (van schoonvader of schoonzoon?) en vraagt toestemming om de dienst te verlaten aan de graaf d'Estrades, gouverneur van Maastricht en vertegenwoordiger van Lodewijck XIV, onder de belofte niet meer in dienst te gaan (kennelijk had hij dat dus niet mogen doen). De graaf heeft toegestemd in de belofte van Michel niet meer in dienst te gaan, tenzij men hem (Michel Briffet) met geweld zou komen halen. Om te vermijden dat men hem met geweld komt halen, zal hij (Michel Briffet) al het mogelijke ondernemen om van Brussel "kwijtschelding", in dit geval ontslag uit militaire dienst te verkrijgen. Gerard Henket stelt zichzelf borg met vijf roeden land "a la campagne del Naije", grenzend aan bergzijde aan Henri Depuis en aan dalzijde Henri Depuis genaamd "Gelt" bij le Thier.
Michel Briffet was de schoonzoon van Gerard Henket (* omtrent 1660 † voor 4 september 1713, gehuwd met Elisabeth Henket (* 24 maart 1650 † 4 september 1713). Hij was soldaat geweest in het fort Royal van Navagne. Gerard Henket was gehuwd met Elisabeth Le Texheur - de tweede groot oud neef van Henricus Hubertus HENKET begraven in vak B op het kerkhof van St. Pieter. De graaf d'Estrades was gouverneur te Maastricht en de toenmalige gezant van Lodewijk XIV in de Nederlanden. De naam Dupuit (ook Dupuits, Depuis) krijgt vaak de toevoeging dit (genaamd) Gueldre of Gelder. Thier of au Thier, ook wel "sub monte", is de plaatsaanduiding van een helling bij Caestert tegenwoordig Petit-Lanaye geheten. Zie: akten genealogie Henket.
De geroemde Vestingstad Maastricht blijft tot 1867 geteisterd door belegeringen en alle gevolgen van dien. Bij Koninklijk Besluit van 29 mei 1867, werd de vestingstad Maastricht officieel opgeheven. Regelmatig komt nog wel iets te voorschijn wat herinnert aan het onder vuur liggen van Maastricht en de verdediging van de stad:
Stadkrant De Ster publiceerde 9 maart 2007:
Gelet op de grote diameter moet deze kogel van een oud type Coehoornmortier zijn. Jammer dat men deze kogel heeft vernietigd. Was een mooi stuk geweest voor een nog altijd de realiseren Maastrichts Museum!
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze "bom" (in wezen een grote steen van om en nabij de 50 kg, thans in privé collectie) werd door Wim Reiff en zijn team ontdekt op een diepte van ca. 6 meter (dus 4 meter onder de kanaalbodem van het voormalig kanaal Luik - Maastricht)) ter hoogte van de poort van Bonhomme, tijdens de bouw van de parkeergarage aan de O.L. Vrouwe Wal te Maastricht in de tweede helft van de jaren '70. Deze steen, vermoedelijk uit de Middeleeuwen, werd gebruikt als projectiel tijdens een van de vele belegeringen. Foto: Rob Kamps. Tijdens de graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het Kanaal van Luik naar Maastricht in de periode 1847-1850 werden vele bodemvondsten gedaan. Philippus van Gulpen tekende op een zeer realistische manier enkele vondsten waaronder aardewerk en een aantal sleutels. |