Navagne / Van 't gruwelijk verraet in den jaere 1638 op Maestricht gepractiseert / d'Artagnan.

14 juni 1673 kwam Lodewijk XIV, "de zonnekoning", te Maastricht aan en vertrok dezelfde dag naar zijn leger te Ternaaien (Lanaye), 1½ uur ten zuiden van Maastricht. De vijandelijkheden tussen Frankrijk en Spanje, bezetter van Navagne (De Elvenschans), begonnen in oktober 1673 en nog tot half mei 1674 zou het fort in Spaanse handen blijven. Na de overgave van het fort op 22 mei 1674 werd enige tijd later overgegaan tot slechting van het verdedigingswerk. Hierbij werden veel burgers uit de omgeving en uit Maastricht (gedwongen) ingezet. In 1680 is de schans herbouwd door een aannemer uit Neeritter. Dat is te lezen in de schepenbankregisters van die plaats. 1702 maakten de Maastrichtenaren alles met de grond gelijk en namen alle bruikbare bouwmaterialen mee naar Maastricht.

Adam Frans van der Meulen: aankomst van Lodewijk XIV in het kamp bij Maastricht.

Lodewijk XIV had zijn Quartier du Roy, zijn hoofdkwartier, te Wolder gevestigd. De grote witte tent naast de kerk is van de koning zelf. Jean Paul legde dit tafereel vast.

Midden: Frans van der Meulen - Lodewijk XIV trekt bij het Tolhuis bij Lobith de Rijn over op 12 juni 1672, olieverf op doek 1690. Links: Willem III * Den Haag 14 november 1650 † Hampton Court Palace 8 maart 1702; rechts Louis XIV * Saint-Germain-en-Laye 5 september 1638 † kasteel van Versailles 1 september 1715.

 

Op benedenstaande kaart zijn afgebeeld de Zeventien Provinciën in 1672 (het zgn. Rampjaar gezien vanuit de optiek van de Republiek). 12 juni kwam Lodewijk XIV onuitgenodigd de Republiek der Zeven Provinciën binnenvallen met zijn legers. Frankrijk en Engeland vielen ons land vanuit het zuiden en vanaf zee binnen, de bisschop van Munster en de keurvorst van Keulen vanuit het oosten. Gezamenlijk hadden zij een troepenmacht van zo'n 200.000 man, tegen 30.000 man van de Republiek. Spanje en de Duitse Keizer kozen in 1673 de kant van de Republiek. De gezamenlijke vloten van Engeland en Frankrijk werden door Michiel de Ruyter voldoende toegetakeld om een invasie vanuit zee af te wenden. Engeland beëindigde de Derde Engels-Nederlandse Oorlog met de Vrede van Westminster in 1674.

 

 

 

Navagne (Elvenschans)

 

Moelingen was tijdens het Ancien Régime verdeeld in twee lenen vallend onder het leenhof van het graafschap van Dalhem, vanaf 1314 in leen gegeven aan de families de Molinghe, Rysack (1375), Van Elven alias De Navagne (XV) en De Ryckel (1675). Sinds 1275 deel van het hertogdom Brabant, drossaardschap Dalhem. De hogere rechtspraak was in handen van de vorst en werd uitgeoefend door de drossaard van Dalhem. Beroep was bij de schepenbank van 's-Gravenvoeren. Een van de twee lenen was “Ter Droyen”, of Loy, in 1314 in bezit van de familie De Loye, achtereenvolgens Van Rysack (XV), De Vlodorp (1493), De Gulpen (1586), De Kerckem (1750) en De Borgrave (1769). De heren bezaten het tiendrecht - een tiende gedeelte van vooral granen (grote tiende) en bepaalde jonge dieren (smalle tiende) moest door de tiendplichtigen aan de kerk worden afgestaan; deze inkomsten waren bedoeld om de pastoor en kerk te onderhouden en de armen te ondersteunen - en benoemden de priesters. Het andere leen was Navagne waarbij het dorp Moelingen (Mouland) hoorde. De heren van Navagne hadden het recht om burgemeester en schepenen te benoemen.

Op 15 mei 1648 werd de vrede van Munster gesloten. Er kwam een einde aan de Tachtigjarige Oorlog tussen de opstandelingen in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Spanje (Habsburg). De strijd in onze streken was echter nog niet voorbij.

 

Kasteelboerderij Navagne. Foto: Breur Henket.

Het graafschap Dalhem in de XVe eeuw. Bron: Visages d'Olne, par Jean Philippe Moutschen  et all aux Edition de la Commune d'Olne, ill, 2006.

 

 

 

Op het fort Navagne wapperde nog de vlag van de Spaanse koning. Koning Philips IV richtte een Spaanse rechtbank in het Land van Dalhem in de Elvenschans. De Staten-Generaal waren hiermee niet blij. De machtsstrijd om de landen van Overmaas - het land van Dalhem, het land van Valkenburg en het land van ’s-Hertogenrade - ging door tot 1661 (het zgn. Partagetractaat). Als gevolg van het Partagetractaat werden de Landen van Overmaas verdeeld in een Spaans en een Staats deel. Het terrein waarop het fort Navagne was gebouwd werd met de onmiddellijke omgeving aan Spanje toebedeeld. De heerlijkheid Eijsden kwam aan de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het Staatse deel stond bekend als Staats-Overmaas, één van de Generaliteitslanden, en kreeg te maken met bestuurlijke en religieuze hervormingen onder de Staten-Generaal. Tussen 1633 en 1685 hebben de Staten-Generaal in Staats-Overmaas in plaatsen waar maar één kerk stond, het zogenoemde simultaneum ingevoerd. Dit unieke instituut bepaalde, dat de plaatselijke kerken zowel voor de katholieke als de protestantse eredienst werden gebruikt. Nadien vonden nog enkele grenswijzigingen plaats: Staats-Dalhem werd bij het Verdrag van Fontainebleau (1785) afgestaan aan de Oostenrijkse Nederlanden, met uitzondering van Oost en Cadier.

De Limburger van donderdag 4 mei 2023: "We weten dat er in de zeventiende eeuw twee Joden in Eijsden woonden”, vertelt Jo Wolfs. "Die verzorgden de voedselvoorziening van Fort Navagne.". Hoe dit precies verliep en onder welke voorwaarden is auteur van dit webartikel onbekend.

Details uit de kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik 1777.

Tussen boomgaarden en drassig land op een heuvel restanten van het kasteel en/of fort. Het rode gebouwtje ten westen van het kasteel kan de natuurlijke waterbron zijn. Verder overblijfselen van wallen en grachten.

Na de vrede van Utrecht in 1713 werd er te Navagne een Oostenrijks tolkantoor gevestigd. In 1714 sloten de keizerlijken zich aan bij de Vrede van Utrecht. De Spaanse erfenis werd verdeeld. De Republiek kreeg een nieuwe buur: de Zuidelijke Nederlanden werden de Oostenrijkse Nederlanden. De rol van de Republiek als grote mogendheid was uitgespeeld. De overdracht aan de Oostenrijkers gebeurde vooral op aandringen van de Republiek en Groot-Brittannië, bondgenoten van Oostenrijk, die een buffer wilden behouden tussen Frankrijk en de Republiek.

Het ontmantelde Navagne kwam zo ook in het bezit van de Oostenrijkers. Zij bouwden op het terrein van het voormalige fort in 1717 een nieuw tolkantoor, een “comptoir”, met een gevel van 50 meter, met daaraan verbonden een kapel t.b.v. de bezetting. De resten van het voormalige zuidwestelijke bastion van het oude fort verdwenen door deze werkzaamheden voorgoed. Het tolkantoor werd na de Franse revolutie omgevormd tot een woonhuis.1798 werd het tolkantoor met kapel verkocht aan een particulier: Godefroid Lonhienne uit Luik. Henri-Charles Dessain, drukker van beroep en burgemeester van Mechelen aan de Maas, verbouwde het voormalige tolhuis in 1874 tot buitenverblijf; het deed zelfs dienst als school en pensionaat. Bron: Jean-Pierre Lensen: Memoire en Images Visé-sur-Meuse - 1998. Zie verder: het weggetje naar de Maas bij Moelingen.

Château Navagne, ook genoemd Château Dessain. Foto’s: archief Stichting Eijsdens Verleden.

 

Grenspaal 45.

In detail de Nederlandse en Belgische zijde van grenspaal 45 dicht bij de Maas. Rechts de weinig respectvolle "beborde" grenspaal 43 aan de Schansweg.  Foto's: Breur Henket.

Grenspaal 43 ten tijde van de Eerste Wereldoorlog in 1914 bij het graf van een gesneuvelde Duitse soldaat.

Deze grenspaal werd op enig moment ontvreemd. Een douanier die in Groningen op vakantie was, vond de grenspaal terug voor een café in Nieuweschans. De paal bleek al in 1976 gestolen te zijn. De Groningse cafébaas wou deze paal echter niet meer teruggeven, omdat hij hem ‘eerlijk’ had gekocht van een Duitser. Na dreigende rechtszaken, bemiddeling door de provincie en betalen van een geldsom is de paal in 1983 toch teruggekomen en na een opknapbeurt, uitgevoerd door Toon Bongers en Michel Wolfs, feestelijk op zijn oude plaats teruggezet. Bron: Instagram Eijsdens Verleden.

In 1828 maakte boerderij Navagne deel uit van de nieuwe Gemeente Eijsden. België verklaarde zich in 1830 onafhankelijk. Op 20 november 1830 vond de slag van Navagne plaats, een schermutseling waarin de compagnie van de arquebusiers (haakbusschutters) uit Visé de bezettende macht van het Nederlandse garnizoen verdreef. Op 19 april 1839 werd in Londen het Scheidingstraktaat getekend; op 8 augustus 1843 werd dit gevolgd door een verdrag, gesloten in Maastricht, over de markering van de grens. Eijsden stond een gedeelte van zijn grondgebied gelegen bij de hoeve Navagne af aan de gemeente Moelingen. Een dag eerder werd de grens afgebakend tussen België en het Groothertogdom Luxemburg, dat toen in een personele unie verbonden was met Nederland. In datzelfde jaar werd begonnen met het plaatsen van gietijzeren grenspalen, beginnend met grenspaal nummer 1 op het Drielandenpunt in Vaals en eindigend met grenspaal nummer 365 nabij Retranchement in Zeeuws-Vlaanderen, allemaal met jaartal 1843. Langs de Maas werden aan weerszijden van de rivier palen geplaatst, steeds tegenover elkaar, met hetzelfde nummer. 

Uhlanen.

Ondanks verkenningen van het Nederlandse leger schonden Uhlanen, herkenbaar aan de doodskopinsignes op hun uniform, op 4 augustus 1914 Nederland grondgebied. Tussen grenspaal 42 en 44 trokken ze over een weggetje dat in de volksmond "de neutrale weg" werd genoemd. Deze weg was mandelig: dat wil zeggen de helft België en de andere helft van Nederland.

 

Militair historicus Prof. Dr. Wim Klinkert bevestigt in de uitzending "14-18 Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog" van zaterdag 5 april 2014 dat de neutraliteit van Nederland werd geschonden door Duitse troepen.

 

. = Grenspalen.

In de Militaire Spectator; tijdschrift voor het Nederlandsche leger, jrg 101, 1932, no 9, 01-09-1932 lezen wij o.a.:

Voorwoord der Redactie.

Kapitein "Ronduit" heeft in zijn brochures "De manoeuvre om Limburg" (1919) en "Nogmaals de manoeuvre om Limburg" (1920) de telkens weer opduikende fabel, als zouden Duitsche troepen in Augustus 1914 de Nederlandsche neutraliteit hebben geschonden, bestreden.

Zeer toevallig is ons gebleken, dat de Duitsche Generaal b. d. der Pioniers Klingbeil, bekend door zijn publicatiën in verschillende Duitsche militaire tijdschriften, in 1914 als commandant der 2e compagnie van het 2e pionierbataljon belast is geweest met het aangeven der marschwegen voor de meest noordelijke colonne van het Duitsche Leger en daarbij tevens maatregelen heeft moeten treffen om schending der Nederlandsche grens, ook door enkele personen, te voorkomen.

Dat Generaal Klingbeil heeft willen voldoen aan ons verzoek om hierover nadere gegevens te publiceeren in De Militaire Spectator stellen wij op hoogen prijs. Moge deze studie bijdragen tot een juister inzicht van het gebeurde nabij onze Zuidelijks landsgrens bij het uitbreken van den wereldoorlog.

Ferner wurde in den Besonderen Anordnungen besonders darauf hingewiesen, „dasz die zur neuerbauten Kriegsbrücke bei Lixhe heranführende Strasze in der Gegend von Mouland auf eine kurze Strecke zu Holland gehört. Diese Strecke könne aber nach Mitteilung des IX. A.K. ohne Schwierigkeit südwärts umgangen werden. Für Bezeichnung und Herstellung eines Kolonnenweges sollte daher Sorge getragen werden".



Aus dem Gesagten geht klar und unzweideutig hervor, dasz bei dem Vormarsch der deutschen 1. Armee südlich der hollandisch-belgischen Grenze holländisches Gebiet NICHT berührt wurde und dasz die deutschen Kommandostellen darüber hinaus durchgreifende Masznahmen getroffen haben, um unbeabsichtigte Grenzüberschreitungen auch durch Einzelpersonen (Bagagen, Nachzügler usw.) wirkungsvoll zu verhindern. Es mag sein, dasz die belgische Heeresleitung mit der Möglichkeit des Ausholens deutscher Krafte durch holländisches Gebiet rechnete und dadurch in ihren Entschlüssen beeinfluszt wurde (Reichsarchiv Bd. 1 S. 251); tatsächlich hat ein solches Ausholen aber nicht stattgefunden. Vielmehr gelang es der überlegenen deutschen Führung, die Schwierigkeiten, die die Versammlung und Vorwartsbewegung so stärker Kräfte auf dem engen Raum zwischen der holländischen Grenze und der Linie Eupen—Lüttich mit sich brachte, auch ohne Verletzung der holländischen Neutralität zu meistern.

 

De Nieuwe Rotterdamsche Courant van 6 augustus 1914 meldt:

De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad van 5 september 1914:

In Het Nieuws van den Dag van 9 september 1914 lezen we in een artikel "De Oorlog. Een zwerftocht (van een landgenoote in België dicht bij de Limburgsche grens wonend)":

 

Maastricht, 5 Sept.

 

… Want toen ik vanmorgen over Eijsden naar Mouland en Visé wilde gaan, vertelde mij reeds de eerste Duitsche post dien ik tegenkwam dat dit papier alleen, voor de Akensehe grens gold, maar dat het toch goed was hem bij voorkomende moeilijkheden te vertoonen. Nu, de moeilijkheden kwamen eerder dan ik dacht. De korporaal, een gemoedelijk mannetje  van den Beierschen landstorm, had me op een alleenstaand boerenhuis gewezen. „Als u daarheen gaat, ziet u misschien den burgemeester en den deken van Visé, die we hier als gijzelaars gevangen houden, voor het huis wandelen. Op dit uur komen ze altijd buiten." 'k Was uitgegaan om iets te zien, voornamelijk om de verbrande dorpen te bezoeken, en dat Navagne, zoo heet het gehucht, kon ik er dus, al was het een omweg, wel bijnemen. En zoo liep ik op de boerderij toe, „De Schans" genoemd, en zag er werkelijk achter de verwoeste heg twee mannen wandelen. Als in droef gepeins zag ik de arme gegijzelden langzaam voortgaan, en zoo turend naar die gevangenen zag ik niet de Duitsche soldaten, die als bewakers aan de andere zijde van het hek waren opgesteld, totdat een vrij ruw: „Wat moet u hier?" mij deed opschrikken. Ik vertelde toen dat ik naar Mouland en Visé wilde. „Dat kunt u niet,", zeiden zij. „U moet naar Eijsden terugkeeren. We mogen niemand doorlaten. Maar neemt u een anderen weg naar Mouland, daar is het consigne misschien minder streng." 'k Durfde echter niet vragen waar die weg was, maar keerde terug en sloeg op goed geluk af een binnenweg in. 't Was er mooi, maar niet vroolijk. Met afgrijzen keek ik naar eenige half met stroo bedekte paarden-cadavers, die aan den kant van den weg lagen, en waar breede met planken bedekte kuilen de plaatsen aanwezen, waar men inderhaast de gesneuvelden begraven had. En ik liep, neen, ik holde meer dan ik liep, steeds verder den zakdoek tegen den neus gedrukt om ze niet te ruiken, de verpestende lijkenlucht om mij heen. Geen sterveling liep op dezen weg, geen vogel zag ik, en dat maakte mij nog angstiger. Waar was ik toch? Was ik verdwaald? Doch dit was gelukkig niet het geval, want weldra zag ik het eerste huis van het verwoeste Mouland voor mij.

 „U hebt van Navagne af den binnenweg genomen", verklaarde mij een der mannen, die voor het platgeschoten en afgebrande huis, een groote boerderij bezig waren met het wegruimen van het puin, waaronder stukgeslagen aardewerk en gebroken meubels als gemengd was. 'k Was blij toen ik hoorde, dat de mannen Walen waren, „Wonen jelui hier?" vroeg ik. "Neen we wonen, of eigenlijk we woonden in Visé, maar daar is alles verbrand. Al wat we bezaten is door de vlammen vernield. Onze vrouwen en kinderen zijn gevlucht en wij zijn krijgsgevangenen en moeten hier voor de Prussiens het puin opruimen van de huizen, die zij vernielden. Gaat u eens even met ons mee," fluisterde een jonge man, „dan zullen we u laten zien hoe vreeselijk ze hier en in 't dorp hebben huisgehouden". „Mogen jelui dat?" vroeg ik, bang dat misschien Duitsche soldaten zouden komen en mij van spionnage zouden verdenken. „Zijn hier geen soldaten meer?"

„Neen, er komt hier alleen een paar keeren per dag een patrouille en die is juist hier geweest", zeide de man. Het groepje mannen volgend kwam ik, achter de boerderij om, op het erf van een der verbrande huizen waar 'k weer diezelfde weeë lijkenlucht rook als op den eenzamen weg. Over een chaos van stukgeslagen meubelen en aardewerk liepen we voort, totdat we achter een tamelijk groot huis stonden, waar het bloed in groote vlekken tegen den witgekalkten muur zat. Week en vochtig was de grond, waarop ik stond, en ook hier was lijkenlucht. „Komt u hier" „zei een der mannen, „u staat daar juist op een plek, waar men dooden heeft begraven". Verschrikt sprong ik een paar passen op zijde. „Laat me liever niets meer zien" .zei ik tot de mannen. 'k Ga nu maar verder naar Visé. En als soms do patrouille komt...." „U moet eerst nog even een huis zien, dat gespaard had moeten blijven, omdat men daar de soldaten goed ontvangen had." „Bitte schonen" stond er met' groote letters op de deur geschreven. En daarom had men dan ook het huis niet verbrand. Echter waren de vensters verbrijzeld, de gordijnen in flarden gescheurd en, wat het ergst was, binnen in 't huis alles kort en klein geslagen: geen stoel, geen bordje was heel gebleven, en op de stukgeslagen potkachel lag een verbrijzeld Mariabeeld, 't Was een en al verwoesting in dit huis — dat gespaard moest blijven.

„Zoo hebben de Duitschers met vele huizen gedaan, waarin men hen vriendelijk had ontvangen en die zij beloofden te zullen sparen", vertelde een der mannen. „Als ik u was zou ik liever naar Eijsden teruggaan"…

 

De saingnors de Nayvaing sor Mouze.

Andere namen voor Navagne zijn o.a.: Navaigne, Neuvang, Neyvang, Naivagne, Novuegne, Navel, Elve, Elva, Elf, Elue, Elven en Elvenschans.

Het wapen van ridder Gérard de Navagne "saingnor de Nayvaing sor Mouze" gehuwd met de dochter van Leone III, heer (voué) van Nivelle. Hij wordt vermeld van 1282 tot 1303. Louis Printe, zoon van Printe de Warencelles en van Marie - dochter van Louis de Gothem, huwt met Françoise de Navagne, genoemd de Nivelle, dochter van de Gérard de Navagne. Een andere dochter van Gérard huwt met Brousthem de Havelange.

Afbeelding uit: de Armes des Seigneurs Voués et Seigneurs temporels de Nivelle., des châtelains de Loën et de Caster. Clichés communiqués par Mr Pierre Debouxtay d’ Argenteau.

Baron de Crassier tekende het wapen van Navaigne als naast staand.

 

Uit: schetsen van Limburgse wapens opgetekend door Louis Baron De Crassier ten behoeve van door hem gepubliceerde artikelen in de Maasgouw.

 



Vervolgens worden genoemd in de vermelde jaren:
(Opmerking: Renier = Renchon = Ryssack)

I. 1314 - 1323 Philippe de Mouland (Molinghe) ∞ Isabelle de Palias; heer van de heerlijkheid Moelingen.
II. 1323 - 1338 Godefroid de Navagne (de Mouland) ∞ Marguerite de Charneux;
III. 1338 - 1374 Renchon dit le Canone de Fraipont dit de Navagne ∞ dochter II; neemt de naam en het wapen over van zijn echtgenote;
IV. 1375 - 1385 Godefroid (Gryst) de Fraipont, zoon van III. Hij bleef ongehuwd;
V. 1385 - 1400 Renier dit Ryssack de Navagne, zoon van III en broer van IV ∞ 1. Jehenne Paniot ∞ 2. Marguerite de Horion;
VI. 1400 - 1406 Renier dit le Canone de Navagne ∞ Catherine de Crenewic. Renier is een zoon van V uit eerste huwelijk; drie kinderen: Jean, Renier en Jeanne de Navagne (de Lechy). Jeanne huwt Adam de Kerckem, ridder en heer van de Haneffe, Grasen, Vrundt, Cortis en Lexhy.;
VII. 1422 - 1450 Jean de Navagne, zoon van VI ∞ Nn.;
VIII. 1451 - 1498 Jaspar van Overmaze ∞ Nn de Navagne, dochter van VII. Jaspar neemt de naam en het wapen over van zijn echtgenote;
IX. 1499 - 1530 Jean de Navagne, zoon van VIII ∞ Nn.;
X. 1530 - 1540 Renier de Navagne; schout te Breust in 1523, zoon van IX ∞ Christine (Styne) de Xherveel de Bombaye, dochter van Oury (Ulric) Xherveel de Bombaye en D. de Kettenis, dochter van Winand de Kettenis.

XI. 1540 - 1579 Jean de Navagne of Jan van Elven, schout te Breust in 1566 en 1574, zoon van X ∞ Jehenne Crasborn. Tussen 1571 en 1576 wordt hun bezit Elven (Navagne), het grondstuk en zijn grachten in diverse aktes zoals aangetroffen in het archief van de schepenbank van Breust genoemd. Waarschijnlijk was op deze plek eerst een verschansing, een versterkte plaats aangelegd, welke in de tijd werd getransformeerd naar kasteel en fort;
XII. 1579 - 1625 Renier de Navagne, zoon van XI ∞ Marie (Marguerite, Marie-Marguerite), dochter van Guillaume Schendulff de Bueren en Marguerite de Heeze. 6 kinderen: Thomas de Navagne ∞ Marguerite Corbeau; Jean de Navagne; Jeanne de Navagne ∞ Bartholomé de Kemexhe; Christine de Navagne ∞ Pierre Breville; Jehenne de Navagne en Adam van Navagne;
XIIII. 1626 -1628 Adam van Navagne, zoon van XII ∞ Marguerite de Navagne, zijn volle nicht dochter van Balthasar de Navagne (zoon van XI) en Gertrude de Beer de Laer en weduwe van Jean de Ryckel. Jean Georges de Ryckel is hun zoon; deze zal huwen 1. Marie de Blanckaert de Guygoven en 2. Marie de Bylant; Adam de Navagne geeft zijn rechten als gevolg van zijn huwelijk met de weduwe van Ryckel over aan zijn schoonbroer en neef Balthazar de Navagne zoon van XI;

 

Detail van een kaart uit 1558 van de geograaf van de Spaanse koning Philips II cartograaf Christiaan Sgrooten. Privé collectie.

Handtekening van de kasteelbouwer Balthasar van Elven. Bron: Uit Eijsdens verleden, september 1979, 3e jaargang nummer 3. Navagne: kasteel, fort, tolkantoor en boerderij, door A.J.L.G. Pinckers en J.H.M.M. van Hall.

 


XIV. 1628 - 1644 Balthazar de Navagne, broer van Marguerite de Navagne ∞ Adam van Navagne (XIII). Een andere zus is Catherine de Navagne. Zij volgt hem op na zijn overlijden. Deze Balthazar van Navagne, tevens drossaard te Salm, verbouwt of herbouwt het kasteel tussen 1632 en 1633. Een drossaard is de plaatsvervanger van de heer van een gebied als voorzitter van de schepenbank ook wel schout, baljuw of stadhouder genoemd. Zijn voornaamste taak was handhaving van de openbare orde en de rechtspraak. De opperbevelhebber van het Spaanse Leger Franciscus de Moncado, markies van Aytona (1586-1635) startte met de bouw van het koninklijk fort te Navagne ten einde de Maashandel te blokkeren en in de hoop het door Frederik Hendrik in 1632 veroverde Maastricht en sindsdien Staats, weer te kunnen innemen. De werkzaamheden begonnen op 3 juli 1634 en in oktober 1635 waren de verdedigingswerken van de Elvenschans of Fort Navagne geheten in ieder geval gereed. Het kasteel van Balthasar kwam binnen de omwalling te liggen en werd veranderd in een logement voor de officieren van het garnizoen.

In de Kroniek der stad Maastricht van af haren oorsprong tot in Juni van het jaar 1862 (medegedeeld door Jos. Eversen) gepubliceerd in De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde jrg 9, 1887 (6), no 31, 05-03-1887 lezen we: "In ditzelfde jaar (1634) hebben de Spaanschen de forteres van Navagne (Elve) aanmerkelijk versterkt en er honderd stukken geschut opgeplaatst en eene brug over de Maas geslagen."; jrg 9, 1887 (6), no 33, 02-04-1887: "10 September zijn (1634) uit Maastricht 10 compagnies ruiters getrokken en met furie op de schansen van Navagne aangevallen. Er vielen 100 Hollandsche ruiters en men verloor 2 stukken geschut."

 

Uitsnede van kaartje van de belegering van Maastricht, 1632, anoniem, naar Bernard Picart, naar Claes Jansz. Visscher (II), 1732 - 1733. Bron: https://www.rijksmuseum.nl.

Anthony van Dyck (1599-1641), schilderde dit portret van Marques Francisco de Moncada omtrent 1633/1634. Bron: Wikimedia Commons.

Detail uit Ducatus LIMBURGUM Auctore Aegidio Martini van Blaeu, Joan & Guiljelmus 1643-50


 

XV. 1644 - 1674 Catherine de Navagne, dochter van XIII. Einde van de lange lijn De Navagne als heren van Navagne.1674: ontmanteling van de Elvenschans;
XVI. 1675 - 1728 Arnold Balthasar de Ryckel, kleinzoon van Marguerite de Navagne ∞ Jean de Ryckel (zie XIII) en achterneef van XIV en XV ∞ Jeanne-Philippine d’Ostrum. 1678: Vrede van Nijmegen; de stad Maastricht wordt weer toegevoegd aan de Republiek. Fort Navagne wordt weer Spaans en het blijkbaar niet geheel verwoeste fort wordt herbouwd . De Spanjaarden heffen weer tol aan de Maas. 17 juli 1679 wordt gesproken over “de geweensene schans Van Elven”.
In 1680 werd de schans herbouwd door een aannemer uit Neeritter. Het fort was tijdens de Negenjarige oorlog (1688-1697) weer in bezit gekomen van de Fransen. In 1702, tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1714)) zullen de Staatse troepen uit Maastricht het fort overrompelen, de Franse bezetting gevangen nemen en alles verwoesten wat nog over is van het fort Navagne, inclusief de tol. Men nam “al wat men konde gebruiken” mee naar Maastricht. De omwallingen en ook wat nog restte van het daarbinnen door Balthasar van Navagne gebouwde kasteel werden grondig verwoest.

 

 

Chronyk van Maestrig 1702. Bron: 22.001A Handschriftencollectie (voormalig) Gemeentearchief Maastricht
653.

 

 

De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde jrg 17, 1895 (11/12/13/14), no 22, 30-11-1895:

op 7 januari 1688 werd in de parochiale kerk van S. Martinus te Wyck-Maastricht het huwelijk voltrokken tussen Jan de Winckel, ridder en algemeen ontvanger van de koning te Navagne en Maria Ida de Charneux. Getuigen bij dit huwelijk waren: Dionysius de Charneux, de vader van de bruid, Thomas de Fays, rechtsgeleerde, Tilman de Winckel griffier van den Hoge Raad van Gelder, broer van de echtgenoot en nobilis Willem de Bonhomme met zijn echtgenote Margareta Le Zaak. Na de huwelijksplechtigheden werd op passende en vrolijke wijze tot in de avond feest gevierd. Een der feestvierenden, Elisabeth de Winckel weduwe van  ... Province (= Ludovicus Provence) en zuster van de bruidegom werd om middernacht door een beroerte overvallen waaraan zij spoedig bezweek. Dit feit verwekte opzien en verbazing, en staat in volgend jaarschrift (chronogram) in het Register van de geboorten en huwelijken van bovengemelde kerk vermeld:
 

eXtreMI gaVDII
fVnestVs LVCtVs

 

De getallen XMIVDIIVVLVCV zijn opgeteld 1688.

 

De bruiloft was gevierd in het huis van Guillaume Bonhomme voornoemd, eigenaar van de glasfabriek te Maastricht (Wyck). Deze was een grote weldoener van zijn parochiekerk waarvoor hij in de maand juni 1688 op eigen kosten een nieuwe sacristie met nieuwe kasten liet bouwen. Hij was voorzitter van het oude bekende broederschap van de H. Anna en werd 1 maart benoemd tot kerkmeester. Hij heeft ook nieuwe gebrande vensters aan de kerk gegeven.

Jan van Winckel, weduwenaar van Maria Isabella De Sarolea (†1688) en gehuwd met Maria Ida de Charneux, maakte op 5 april 1699 te Maastricht zijn testament (Zie: De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde jrg 9, 1887 (6), no 46, 01-10-1887).

 

1717: oprichting van en nieuw tolkantoor (“comptoir”) en bouw van een kapel door de Oostenrijkers;
XVII. 1728 - 1734 Jeanne-Philippine d’Ostrum, echtgenote van XVI;
XVIII. 1734 - 1778 Antoine-Eugène de Ryckel d’Oorbeek ∞ Nn; Antoine-Eugène is een zoon van Paul-François de Ryckel en van Marie-Catherine de Ryckel zus van XVI;

XIX. 1778 - 1794. Philippe-Joseph de Ryckel d'Oorbeek zoon van XVIII; geen nakomelingen;
1798: tolkantoor en kapel verkocht aan Godefroid Lonhienne uit Luik. Bij besluit van 15 april 1806 werd “la ferme de Navagne”, voorheen toebehorend bij de gemeente Moelingen toegevoegd bij het grondgebied van Eijsden, Breust en Oost.

 

Schematisch genealogisch overzicht:

 

De omgeving van Navagne nu - de omtrekken van de resten van voormalige bastions tekenen zich af in het veld. Foto's: Breur Henket.

 

Enkele data (aangevuld):

 

1282 Akte Ridder Gerard de Navagne.

1571 Kasteel met grachten.

1634 Spaanse verbouwing tot fort.

1661 Toewijzing aan Spanje (Het Partageverdrag).

1663 Omgrachting van het geheel.

1673 Inname van Maastricht door de Fransen.

1674 Aanval troepen Louis XIV. Overgave ruïne - wisselend Frans en Spaans. Tijdelijk Spaans tol.

1702 Franse troepen bezetten de schans. Staatse troepen nemen het gebied in en maken alles met de grond gelijk. Spaanse Successieoorlog.

1717 Bouw tolhuis en kapel door het Oostenrijks bestuur.

1843 Grensscheiding Nederland en België.

1914 Vernietiging van het tolhuis door Duitse troepen bij het begin van de Eerste Wereldoorlog.

1919  Dhr. L.Ph. Pinckers laat het terrein van de boerderij de Schans draineren. De bron valt droog.

1974 Egalisatie van het terrein.

1977-1994 Tussen 1974 en 1994 werden een aantal restauraties uitgevoerd; in gebruik name als Kasteelhoeve Navagne. In de voormalige stallen van de boerderij werden een twaalftal vakantieappartementen gerealiseerd.

1998 De kasteelhoeve wordt aangekocht door H.C.M. Frijns - De La Haye.

2004 Exploitatie familie van Horssen en familie Frijns.

2009 Complex wordt te koop aangeboden.

 

Op Nederlands grondgebied zijn nog fragmenten te zien van de noordelijke en oostelijke omwalling en van de drooggevallen buitengracht. Ook de naam Schansweg herinnert nog aan de voormalige "Schans".

 

Navagne voor en tijdens de verbouwingen omtrent 1977 van kasteelhoeve Navagne tot horecagelegenheid en vakantieappartementen. Foto's: Stichting Eijsdens Verleden:

 

 

 

Omgeving Navagne. Ongedateerd. O.a. de Berwijn met de oude voetbrug; de "nieuwe” voetbrug over de Berwijn en (ondergrondse) resten van het tolkantoor, nog zichtbaar in 1974. Door afkalving veroorzaakt door het riviertje de Berwijn verdwijnen steeds meer bodemrestanten. Foto’s: Stichting Eijsdens Verleden:

 

 

 

Dit is niet de oude bron. Dhr. Hogenhuis heeft een nieuwe bron aangeboord. Foto: Breur Henket.

De afdekking van de oude drinkbron. Foto: Aldo Haan.

In 1919, na het draineren van het terrein, valt de geneeskrachtige, mineraal houdende bron droog. De bron werd reeds in 1632 vermeld en was aanwezig op het plein voor het kasteel.

Bron: De Limburger Koerier van 8 mei 1923:

In diverse advertenties in verschillende dagbladen komen we pachthoeve Navagne tegen:

 

28 augustus 1920: Eijsden. Notarissen Arnold en Wouters vm. 11 uur ten koffiehuize J. Spauwen, pachthoeve Navagne

 

23 januari 1933: Dienstbode voor terstond gevraagd, voor huiswerk, kunnende melken. H. Otten, Hoeve “Navagne” Visé of Dorpstraat 28, Eijsden.

 

7 en 10 april 1937: 15-18 j gevr. op boerderij C. Vliex-Huynen. Navagne Mouland bij Eijsden.

 

Na afloop van de  pachtperiode (traditioneel 9 jaar) van Vliex-Huynen neemt de familie Duijsens de pacht over.

 

Diverse namen passeren dan als eigenaar o.a. Pinckers, Essers, Seelen en Hogenhuis.

 

Waarom is hier het familiewapen Henket te zien? Zie: Familiewapen Henket.

 

Breur Henket doet een poging Staatse troepen terug te dringen. Overigens zal dit niet lukken, omdat dit "geschut" een waar meesterwerk is van geknutsel en nooit zou kunnen functioneren of slechts één keer in een suïcidale bui. Wil Lem bekeek dit "kanon" met Maastrichtse Vestingstadogen voor een second opinion en constateerde o.a.: "Puur decoratie; de mond van het kanon is kleiner dan de ziel. Mocht je er een kogel ingeprutst krijgen dan springt de loop bij het eerste schot in stukken. Ook de tappen zitten verkeerd en er is geen zundgat".

 

De Stichting Maastricht Vestingstad stelt zich, ten aanzien van de Maastrichtse vestingwerken, de volgende doelstellingen:

  • het bevorderen van het behoud;

  • het bevorderen van de restauratie;

  • het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek;

  • het geven van voorlichting over het cultuurhistorisch belang.

In dit kader geeft de Stichting het Tijdschrift "Om de Vesting" uit. In het laatst verschenen nummer, nummer 1 - 2008 kunt U veel lezen over "Kanonnen".

Gravure uit 1598 met centraal tegenover Lixhe het kasteel van Navagne. Een "bezette" galg is prominent aanwezig. Bron: diverse redactie: 1200 ans de commerce à Visé. Numéro spécial des notices Visétoises no 21 - Visé mars 1987.

 

Door de blokkade van de Schelde in 1585 onder leiding van de protestantse prins Willem van Oranje verliezen de katholieke Spaanse zuidelijke Nederlanden een belangrijke handelsroute. De Maas werd door deze blokkade een belangrijke handelsroute van noord en west Frankrijk naar de noordelijke Nederlanden. In de XVIIde eeuw werkten de vele tolheffingen en de oorlogen gevoerd tussen Frankrijk/ Engeland en de Republiek van de Verenigde Nederlanden echter weer belemmerend voor een bloeiende Maashandel. Aan het eind van de XVIIde eeuw waren er maar liefst 34 tollen ("tonlieux") tussen Namen en Dordrecht.  De maashandelaar, vervoerder en/of schipper bleef betalen en de vaart werd door het vele aanleggen er natuurlijk uitgehaald.

 

Gevelsteen XVIIIde eeuws St. Pieterstraat 40 te Maastricht. De afgebeelde boot met hulpzeil en groot achterroer wijkt nauwelijks af van de boot op de gravure uit 1598. Foto: Breur Henket.

Over de tollen. Titelpagina van De Massillon 1675. Foto: Jules Bonnet.

Over de tol te Nevaigne. De Massillon 1675. Foto: Jules Bonnet.

 

Argenteau (Vlaams: Erckenteel) en Navagne (Elven) waren ideale plekken om de Maas te controleren. Beide locaties gelegen aan de uitloop van het Ardense hoogplateau, halverwege Luik en Maastricht, waren strategisch heel belangrijk. Tevens waren het ideale plekken om tol te heffen op de Maas, met haar drukke handel.

In “Kleinhandel en stedelijke ontwikkeling: het kramersambacht te Maastricht in de vroegmoderne tijd”, auteur Erwin Steegen, kunnen wij lezen dat na de oprichting van het Spaanse licentkantoor in Navagne in 1632 de jaarlijkse opbrengst van de heffingen (rivierbelasting) van het handelsverkeer en dus ook met de vijand 265.000 gulden bedroeg in 1623 en 100.000 rijksdaalders in 1632. In de jaren 1669-1671 bedroeg het gemiddelde rendement voor de inning Navagne-Stevensweert-Roermond 240.000 gulden, terwijl dit voor de periode 1693-1699 naar schatting 180.000 gulden aan de Spaanse kroon opleverde.

Een vroege plaatsvermelding?

Het Verdrag van Meerssen gesloten in 870 is genoemd naar de plaats Meerssen bij Maastricht. Het Karolingische Middenrijk, dat aan Lotharius I, zoon van de in 840 overleden Lodewijk de Vrome was gevallen, werd hierbij verdeeld tussen het West-Frankische Francië, later het Franse koninkrijk en het Oost-Frankische Rijk, het latere Duitse rijk.

De aanleiding was de dood in 869 van de kinderloze Lotharius II. Zijn ooms (broers van Lotharius I), Karel de Kale (843-877) en Lodewijk de Duitser (843-876), respectievelijk de koningen van West- en Oost-Francië, verdeelden de nalatenschap van Lotharius II. In Lotharingen werd de grens tussen het Franse en Duitse koninkrijk gevormd door de loop van de rivieren de Maas, de Ourthe en de Moezel. Bourgondië werd toegevoegd aan het Duitse Rijk.

 

 Fragment uit de kaart Belgii Veteris Typus. Cartographer: Ortelius (1527-1598).

 

Het verdrag is overigens niet in Meerssen getekend, maar in Aspide "in procaspide super fluvium Mosam", een plaats ergens op gelijke afstand tussen Meerssen en Herstal “in meditullio eorundem locorum” waar de Maas een bocht of landtong vormt. Het verdrag kreeg zijn naam omdat vroeger onduidelijk was welke plaats hiermee bedoeld werd. Lodewijk de Duitser verbleef in een palts te Meerssen tijdens de onderhandelingen; Karel had zijn hoofdkwartier in de palts Herstal bij Luik. Eijsden ligt halverwege en kan zodoende in aanmerking komen voor de plaats van de ondertekening. Een schrijfwijze Aspide (870) / Espede rond 1170 voor Eijsden maakt de identificatie ook waarschijnlijk. Maar Navagne, waar de Berwinne uitmondt in de Maas zou natuurlijk ook goed kunnen. Wishful thinking?

Na 1632 werd door de Spanjaarden de hof van Elven (Navagne) - een soort burcht - en vijftig bunder land geconfisceerd en tot fort uitgebreid. Het kasteel en de onmiddellijke omgeving werd uitgebouwd tot een vesting met aarden wallen; het werd een vooruitgeschoven post langs de Maas, om de Staatse troepen in Maastricht en omgeving in de gaten te houden.

Navagne vanuit Google Maps.

Gezicht op de schans Navagne in Limburg, Josua de Grave (Amsterdam 1645 - Den Haag 1712). Datering 8 augustus 1670. Pen in bruin, h. 96mm × b. 149mm. Bron: www.rijksmuseum.nl.

Plattegrond van het fort en het kasteel van Navagne (GAM inv.nr. 1570).

-----  = de huidige Nederlands/Belgische grens.

Omschrijving: Fort et Château de Navagne, dans le Duché de Limbourg. Investit le 17. May 1674. par Mr. le Mal. de Bellefont. Le 18 du même Mois   Il fit établir des Batteries qui furent en état de tirir. La Tranchée fut ouverte le 19 . et l’on continua les Travaux du Siége de ce Fort jusqu’au 23. que S.A.S. Mgr. Le Prince de Condé accorda `a la Garnison d’en sortir avec tous les honneurs de la Guerre.

De afbeelding is afkomstig uit: Jean Chevalier de Beaurain (1696-1771): Histoire de la campagne de M. le Prince de Condé en Flandre en 1674 précédée d'un tableau historique de la guerre de Hollande jusqu'à cette époque - Paris 1774. In dit boek een kaart van Holland, gezichten op het kasteel van Argenteau, het fort en kasteel van Navagne, opgedragen en aangeboden aan de koning.

 

Het fort was geheel omgeven door een palissade en een buitengracht. De muren van het fort waren aan de binnengrachtzijde voorzien van obstakels. In de grachten zelf zijn ook obstakels geplaatst. Enkele (ophaal)bruggen completeren het geheel. Op ieder van de vier hoekbastions stond een wachthuis (guérite) en een opslagplaats (magasin). Om het kasteel stonden de barakken en andere dienstgebouwen in een rechthoek. Een natuurlijke drinkwaterbron (fontaine)  was centaal aanwezig. Er waren diverse grachten aangelegd met een breedte van 18 tot 20 meter die gevoed werden door het water van de moerasgronden (marais) om het fort gelegen, dus niet door de Berwinne. De grachten volgden vanuit het noorden de lijn van de vestingwerken en stonden in verbinding met de Berwinne. Dicht bij de samenvloeiing met de Berwinne, iets ten noorden van deze kruising, werd een dam gebouwd om het water in de grachten op de juiste hoogte te kunnen houden. Voordat de Franse troepen in 1674 arriveerden, verhoogde en versterkte de gouverneur de dam met het doel een aanzienlijke stijging van het water in de grachten te bereiken. De grachten konden zodoende het water niet op de normale manier verwerken en zetten de graslanden onder water, waardoor het naderen van het fort moeilijker werd. In de buitenwerken twee flêches, kleine zelfstandige vestingwerken, bestaande uit twee verdedigingswallen (facen genaamd).
Op enig moment werd de dam vernietigd; het waterniveau zakte aanzienlijk, waardoor het gemakkelijker werd het werk te benaderen. We weten niet wanneer de arm die in verbinding stond met de Berwinne werd opgevuld, maar dit gebeurde lang na de bestorming van het fort, wellicht rond 1750 toen de ontvanger van de tol activiteiten ontplooide om de moerassen te draineren.
Het pad richting het noorden lag verhoogd en vormde een soort dijk ter bescherming tegen het water van de loopgraaf waar men mortieren had geplaatst.

 

Navagne in 1674.

 

Lodewijk XIV (XIIII), "de zonnekoning", kwam 14 juni 1673  te Maastricht aan en vertrok dezelfde dag naar zijn leger te Ternaaien (Lanaye), 1½ uur ten zuiden van Maastricht. De vijandelijkheden tussen Frankrijk en Spanje, bezetter van Navagne (De Elvenschans), begonnen in oktober 1673 en nog tot half mei 1674 zou het fort in Spaanse handen blijven. Na de overgave van het fort op 22 mei 1674 werd enige tijd later overgegaan tot slechting van het verdedigingswerk.

 

Uit: Willem Jan Knoop Krijgs- en geschiedkundige beschouwingen over Willem den derde, Tweede deel (1674-1688). Krijgsverrichtingen van 1674 in de Nederlanden:

 

Zoo was Frankrijk - met de zeekust beginnende - meester van de vestingen Grevelingen, Duinkerken, Veurne en Winoxbergen. Hier sprong dus het Fransche grondgebied in het Spaansche; maar oostelijk daarvan, in de ruimte tusschen de Iperlee en de Lijs, had weer het omgekeerde plaats: daar hadden de Spanjaarden de vestingen Aire, Saint-Omer, Cassel en Iperen. Tusschen Lijs en Schelde had Frankrijk weer Arras, Douay, Rijssel, Doornik, Kortrijk en Oudenaarden; Gent, aan de samenvloeiing der beide rivieren, behoorde den Spanjaarden ; evenals de andere Vlaamsche en Brabandsche steden, Antwerpen, Mechelen, Leuven, Brussel enz. De vesting Ath was weer een vooruitspringend punt, in het bezit van Frankrijk; daarentegen waren Mons, Saint-Guislain, Condé, Valenciennes, Maubeuge en Kamerijk aan Spanje. Bij de Sambre bezette Frankrijk Binche en Charleroi; Spanje had Namen, Charlemont en Givet; terwijl Huy en Dinant, tot Luik behoorende, onzijdig waren, evenals de stad van dien naam. Verder aan de Maas had Frankrijk: Maastricht, Maaseyck en Grave; terwijl de Spanjaarden boven Maastricht de kasteelen van Navagne en van Argenteau hadden en, beneden die stad, de vestingen Venlo en Roermond.

 

Den 12en Mei begint Condé zijne beweging: hij marcheert over Leuse, Lens, Ville-sur-Haine, Merlauwelz, Thiméon, Gemblours, Avesnes-sur-Méhaigne, en Freren, op Lichtenberg, waar hij den 22sten Mei aankomt en kampeert op den St. Pietersberg, met het front naar de Maas, den linkervleugel nabij Maastricht, den rechtervleugel tegenover het kasteel van Navagne. Elf dagen waren dus doorgebracht om den afstand van Doornik tot Maastricht, bij de dertig uren gaans, af te leggen.

 

Egmont Justus (1601-1674): portret van Louis II de Bourbon dit Le Grand Condé (1621-1686). Bron: Wikimedia Commons.

Het oude Château d'Argenteau vóór zijn verwoesting in 1674 en wederopbouw in 1688. Bron: Wikimedia Commons.

Gezicht op het kasteel van Argenteau.  Uit: Jean Chevalier de Beaurain (1696-1771): Histoire de la campagne de M. le Prince de Condé en Flandre en 1674 précédée d'un tableau historique de la guerre de Hollande jusqu'à cette époque - Paris 1774. Bron: Koninklijke Bibilotheek.

 

 

Gedurende den opmarsch van Condé naar Maastricht, had De Bellefonds- [Bernardin Gigauld markies van Bellefonds (1630 - 1694)] zich beziggehouden met de belegering der kasteelen van Argenteau en van Navagne; twee kleine sterkten, maar niet zonder belang, omdat zij, tusschen Maastricht en Luik liggende, de vaart op de Maas tusschen die beide steden beheerschten. De nabijheid van Maastricht stelde den Franschen veldheer in de gelegenheid om gemakkelijk belegeringsgeschut voor die sterkten te brengen. Na een paar dagen rustens te Valkenburg stelde de Bellefonds zich den 15en Mei in beweging; en den volgenden dag kwam eene afdeeling van zijn leger, met twee 24-ponders en één mortier, voor Argenteau. Dit slot was alleen sterk door zijne ligging op een steile rots, en door de zware muren die het omgaven; maar de bezetting was zeer zwak, - ten minste volgens Valkenier, die haar op slechts 40 man stelt ; Beaurain begroot haar echter op bij de 200 man.

Toen gold het Navagne, een regelmatig versterkten vierhoek, volgens Beaurain bezet door een 4 à 500 Spanjaarden; onze schrijvers brengen die sterkte terug tot op een 300 man. Hier had een geregeld beleg plaats, en er werd een vrij aanmerkelijke artillerie tegen de aangevallen sterkte gebezigd: die artillerie bestond uit 10 24-ponders, 3 mortieren en 18 veldstukken. Den l7en Mei wordt Navagne op den rechteroever der Maas berend; den 18en komt De Bellefonds met de hoofdmacht zijns legers voor de vesting, verschanst zich, om elke poging tot ontzet tegen te gaan, en doet het belegeringsgeschut in batterij komen; den volgenden dag worden de loopgraven geopend en begint een hevig vuur op de vesting. De wederstand van de Spanjaarden was zeer goed, en werd voortgezet tot den 22sten Mei, toen de komst van Condé op den linkeroever van de Maas, tegenover Navagne, hun de overtuiging gaf, dat er aan geen ontzet viel te denken. Zij traden toen in onderhandeling met de Fransche legerhoofden, die als voorwaarde van de overgave stelden, dat de bezetting krijgsgevangen moest blijven; dit werd echter standvastig geweigerd door den Spaanschen bevelhebber; en Condé, die niet meer tijd wilde verliezen met dit beleg, stond aan de bezetting van Navagne een vrijen uittocht toe, met wapens en krijgseer, naar Leuven. Argenteau en Navagne bleven nog eenigen tijd bezet door de Franschen; maar d'Estrades, de bevelhebber van Maastricht, deed in Juni de vestingwerken van Argenteau springen, in Juli die van Navagne slechten, en trok de daar aanwezige troepen en krijgsvoorraad tot zich, in Maastricht.

486 manschapen vertrokken naar Leuven. 27 gesneuvelden werden door de Fransen begraven in de buurt van de monding van de Berwinne in de Maas.19 gewonden werden met geconfisqueerde wagens naar Breust, Moelingen en Eijsden vervoerd.

De fortcommandant van Navagne, Maisières overleed te Visé in 1666 en werd te Visé begraven op 3 november 1666 in de kerk van de Recollecten. Zijn opvolger werd Hugo Massillon de Nivelle. Hij overleed voor 28 februari 1668. Martin Mendez de Vasconcelos werd 28 februari 1668 benoemd tot commandant. 12 mei 1674 is hij nog in functie. Hij moet dus degene zijn die de overgave van het fort uitonderhandelde.

 

 

Bovenstaan detail uit: Leodiensis Episcopatus. auteur Visscher, Nicolaes Visscher (1618-1679). Leodiensis Episcopatus Pars Septentrionalis, Comprehendens Comitatum Lossensem et Hornanum / per Nicolaum Visscher Amst: Bat. cum Privil. Ordin. General. Belgii Foederati.

Detail van een kaart van Robert de Vaugondy: La Principauté de Liége et le Duché de Limbourg 1754. Omgeving Maastricht / Navagne.

De omgeving van Maastricht in de 18de eeuw. Bron: kaartencollectie Rijksarchief Limburg nr.44.

 

 

Tot 1697 (het Verdrag van Rijswijk) werd de streek geteisterd door oorlogsgeweld, omdat Frankrijk en Spanje voortdurend in oorlog met elkaar waren. Charleroi was afwisselend in handen van een der partijen, werd herhaaldelijk verwoest en telkens opnieuw versterkt. De rust keerde pas terug toen Spanje het gebied toegewezen kreeg in 1697.

De Berwijn (Berwinne) is de belangrijkste waterloop in het land van Herve. Zij ontspringt bij "La Vlamerie", dicht bij Bierven onder Clermont, op 29 km van de uitmonding in de Maas en stroomafwaarts bij Visé op de plaats genaamd "Aux Osiers". Zij stroomt vervolgens door Clermont-Thimister, Aubel, Val-Dieu, (Charneux), Mortroux, Dalhem, Bombaye, Berneau en Moelingen. Bij de monding van de Berwijn lag het kasteel van de heren van Elven, die in de Middeleeuwen de dienst uitmaakten in de heerlijkheid Moelingen.

 

Stand van zaken en hoe verder met de restanten van Navagne?

In 1974 is het terrein grotendeels geëgaliseerd t.b.v. de aanleg van de E9. Het grondplan van de vesting, dat tot dan toe duidelijk zichtbaar was, ging gedeeltelijk verloren. Op Nederlands grondgebied zijn nog fragmenten te zien van de noordelijke en oostelijke omwalling en van de drooggevallen buitengracht. Na 1974 (aanleg van de E9) ging het grondplan van de vesting, dat tot dan toe duidelijk zichtbaar was, verloren. De overblijfselen van de oostelijke- en noordelijke wal en de gracht liggen op Nederlands grondgebied. Ook de naam Schansweg herinnert nog aan de voormalige "Schans". Veel van de grondsporen nog zichtbaar op deze luchtfoto zullen aan Belgische zijde verdwijnen.

 

Luchtfoto omgeving Navagne daterend voor 1974. Foto: dienst van het Kadaster en de Openbare Registers.

 

D'r Koeënwòòf nr. 14 (1997/1):

 

Graafwerken aan de Schans in Moelingen.

De Elvenschans of het Fort Navagne ligt aan de Maas, grotendeels op grondgebied Moelingen. De buitenwerken liggen ten dele in Nederland (gemeente Eijsden) en in Wallonië (gemeente Visé). Deze versterking werd in 1643 door de Spanjaarden opgeworpen rond het kasteel van de Heren van Elven of Navagne, tegen het leger van de Noordelijke Nederlanden in de vestingstad Maastricht. Dit in volle "godsdienstoorlogen". In 1702 werd de Elvenschans volledig verwoest door de Staatsen. In 1717 bouwen de Oostenrijkers aan de Maas een tolkantoor dat de zetel werd van een uitgestrekt toldistrict.

 

Een bastion verdwijnt.

De resten van de aarden schans waren nog indrukwekkend tot rond 1975 toen het noordelijk deel geëffend werd in het kader van de schaalvergroting in de landbouw. Wat blijft is nog voldoende om uniek te zijn en een vermelding "agrarisch gebied met culturele, historische en/of esthetische waarde" op het gewestplan te verkrijgen.

 

Schanscomité.

In 1982 was de Schans bedreigd: de hydro-elektrische centrale op de Maas werkt(e) met verminderde capaciteit omdat het onderwater (het water dat de stuw gepasseerd is) niet snel genoeg weg kan. Om dat te verhelpen zou de Maas stroomaf de centrale aan de rechteroever rechtgetrokken worden. Een groot deel van de aarden schans zou afgegraven worden. Het Schanscomité werd opgericht: we lobbyden om het gebied onder de aandacht te brengen en deden noodopgravingen. Daarna werd alles opnieuw stil rond de Schans. Want als er werd afgegraven moest ook een stukje Nederland verdwijnen en daarom werd de Schans pasmunt in de Belgisch-Nederlandse Waterverdragen.

 

Dhr. Jean Duijsens informeerde mij over naaststaande foto. Het is een foto van het buitenverblijf van aalmoezenier Dessain op het grondgebied van Visé. Dit huis stond dicht bij de Maas tussen de boerderij van Pinckers waar wij (Duijsens) woonden en de boerderij van Dessain waar de familie Otten woonde (deze boerderij stond op de plek waar nu de waterkrachtcentrale van SPE ligt). Dit huis lag aan soort verbindingsweg die van de boerderij Otten naar het tolkantoor liep en waarvan de resten langzaam verdwijnen of grotendeels reeds verdwenen zijn in de Berwijn. Tijdens de bouw van de stuwdam werd dit huis gesloopt. Foto: archief Stichting Eijsdens Verleden.

Werkzaamheden t.b.v. de aanleg van de barrage van Lixhe. Foto: archief Stichting Eijsdens Verleden.

 Zicht op de barrage vanaf hoeve Navagne. Foto: Breur Henket.

 

Gaspijp.

Tot we onlangs opgeschrikt werden door grondwerken voor een internationale aardgasleiding, uitgerekend door het zuidelijke deel van de Schans. Er zou diep gegraven worden om onder de Maas door te gaan. Afspraken werden gemaakt om de terreinvorm achteraf te herstellen. De lijdensgang van deze besprekingen is de heer Hogenhuis, huidige eigenaar van de Schans, ons tijdens de Heemkringvergadering van 13 oktober komen vertellen.

 

Wat momenteel nog zichtbaar is van hoeve Navagne na diverse verbouwingen dateert hoofdzakelijk uit de tweede helft van de 19de eeuw, met enkele resten die verwijzen naar een oudere kern uit de tweede helft van de 18de eeuw, onder meer een korfboogdeur in een rechthoekige kalkstenen omlijsting met uitspringende sluitsteen met druiplijst, naast de inrijpoort in de oostvleugel. Op de foto's de korfboogdeur voor en na restauratie. Foto’s: archief Stichting Eijsdens Verleden en Breur Henket.

Enkele enkele recente (2012) bodemvondsten. Foto's: Tom.

 

Bodemarchief.

Het bodemarchief gaat in elk geval verloren en daarom komt de provinciale archeologische dienst regelmatig ter plaatse om waarnemingen te doen en zo nodig monsters in te zamelen. Vermits er nu op de dienst een dossier en een verzameling "Elvenschans" bestaat, werden gegevens en vondsten van ons Schanscomité daaraan overgemaakt.

Je kan je afvragen waartoe het gewestplan dient als juist op een dergelijke plaats de bodem verstoord wordt. Wat gaat er trouwens verstoord worden van het neolithische site van Rulen?

 

Geologie.

Een interessant gegeven: op nauwelijks 25m diepte werd de Carboonkalksteen aangetroffen, onderdeel van de bekende Visé-Puth opwelving die bij geologen goed gekend is.

In De Standaard van 11 februari 1998 verscheen er een hele bladzijde over deze gaspijp, met haar verloop door heel België/Vlaanderen. Een foto van een put bij De Schans heeft als ondertitel: Berneau... Vaklui?

Opmeting Elverschans februari 1987, naar werk van C.G. De Dijn, R. van de Konijnenburg, T. Schouteden, W. Pee, M. Buteneers, J. Maris, E. Geerdens - hoogtelijnen om de 0,25 m. Elza Vandenabeele.

 

Nog altijd (2012) worden grondwerkzaamheden uitgevoerd ten zuiden van de kasteelhoeve. Foto: Aldo Haan.

Navagne 2011. Foto: Aldo Haan.

 

De gemeenten Eijsden-Margraten en Voeren willen de overblijfselen van het fort van Navagne archeologisch, landschappelijk en toeristisch ontwikkelen. De colleges van beide gemeenten vinden dat het historisch belangrijke verhaal van het fort, ook Schans van Navagne en Elvenschans genoemd, ter plekke zichtbaar moet worden gemaakt en verteld aan toeristen, historici en schoolklassen. Bron: 'Fort Navagne zichtbaar maken'.

 

Dagblad De Limburger van 28 december 2012:

 

Geld ‘fort van Navagne’.

Besluit over uitvoering valt later.

EIJSDEN-MARGRATEN – De gemeenten Eijsden-Margraten en Voeren stellen gezamenlijk 100.000 euro beschikbaar voor de voorbereidingskosten van het project ‘fort van Navagne’.
Beide gemeenten willen de overblijfselen van het historische fort in het grensgebied tussen Nederland en België zichtbaar maken.
Eijsden-Margraten draagt 75 procent bij aan de kosten, Voeren 25 procent. Een besluit over daadwerkelijke uitvoering valt na de voorbereiding.

 

 

Moelingen 2008. Foto: Breur Henket.

Moelingen en de Berwijn. Bron: verzameling Breur Henket.

Moelingen - Mouland (1105 Mulanz, 1157 Mulinga, 1178 Meilent. Latijn: Moulandis en in het dialect Moelenge) is het meest westelijke dorp van de fusiegemeente Voeren. In 1795 behoorde Moelingen bij het département de l'Ourthe, in 1815 bij de Provincie Luik, in 1963 bij de Provincie Belgisch Limburg. 1977 werd een fusie met de gemeente Voeren voltooid.

Moelingen was tijdens het Ancien Régime verdeeld in twee lenen vallend onder het leenhof van het graafschap van Dalhem, vanaf 1314 in leen gegeven aan de families de Molinghe, Rysack (1375), van Elven alias de Navagne, de Ryckel (1675). Sinds 1275 deel van het hertogdom Brabant, drossaardschap Dalhem. De hogere rechtspraak was in handen van de vorst en werd uitgeoefend door de drossaard van Dalhem. Beroep was bij de schepenbank van 's-Gravenvoeren. Een van de twee lenen was “Ter Droyen”, of Loy, in 1314 in bezit van de familie de Loye, achtereenvolgens van Rysack (XV), de Vlodorp (1493), de Gulpen (1586), de Kerckem (1750) en de Borgrave (1769). De heren bezaten het tiendrecht - een tiende gedeelte van vooral granen (grote tiende) en bepaalde jonge dieren (smalle tiende) moest door de tiendplichtigen aan de kerk worden afgestaan; deze inkomsten waren bedoeld om de pastoor en kerk te onderhouden en de armen te ondersteunen - en benoemden de priesters. Het andere leen was Navagne waarbij het dorp Moelingen (Mouland) hoorde. De heren van Navagne hadden het recht om burgemeester en schepenen te benoemen.
Op 15 mei 1648 wordt de vrede van Munster gesloten. Er kwam een einde aan de Tachtigjarige
Oorlog tussen de opstandelingen in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Spanje (Habsburg). De strijd in onze streken was echter nog niet voorbij. Op het fort Navagne wapperde nog de vlag van de Spaanse koning. Koning Philips IV richtte een Spaanse rechtbank in het Land van Dalhem op in de Elvenschans. De Staten-Generaal waren hiermee niet blij. De machtsstrijd om de landen van Overmaas - het land van Dalhem, het land van Valkenburg en het land van ’s-Hertogenrade - ging door tot 1661 (het Partagetractaat). Als gevolg van het Partagetractaat werden de Landen van Overmaas verdeeld in een Spaans en een Staats deel. Het terrein waarop het fort Navagne was gebouwd werd met de onmiddellijke omgeving aan Spanje toebedeeld. De heerlijkheid Eijsden kwam aan de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het Staatse deel stond bekend als Staats-Overmaas, één van de Generaliteitslanden, en kreeg te maken met bestuurlijke en religieuze hervormingen onder de Staten-Generaal. Tussen 1633 en 1685 hebben de Staten-Generaal in Staats-Overmaas in plaatsen waar maar één kerk stond, het zogenoemde simultaneum ingevoerd. Dit unieke instituut bepaalde, dat de plaatselijke kerken zowel voor de katholieke als de protestantse eredienst werden gebruikt. Nadien vonden nog enkele grenswijzigingen plaats: Staats-Dalhem werd bij het Verdrag van Fontainebleau (1785) afgestaan aan de Oostenrijkse Nederlanden, met uitzondering van Oost en Cadier.
 

Kerk en kerkhof te Moelingen; opvallend een "biddende" valk boven de kerk. Foto: Breur Henket.

De Romaanse kerktoren van de O. L. Vrouwekerk dateert uit de 12de eeuw en is een beschermd monument. De kerk zelf vertoont, doordat ze in verschillende fasen tot stand kwam, een combinatie van allerlei stijlinvloeden (romaans, vroeggotisch, neogotisch, barok).

Moelingen ligt in het Maasdal aan de rivier de Berwijn.

Het wapenschild van Voeren is gebaseerd op dat van de vroegere gemeente 's-Gravenvoeren. Het wapenschild werd op 9 december 1988 door de Gemeenschapsminister van cultuur bekrachtigd. Heraldisch wordt het als volgt omschreven: "Gevierendeeld, 1. en 4. In zilver, een dubbelstaartige leeuw van keel, gekroond, geklauwd en getongd van goud, 2. en 3. In sabel, een leeuw van goud, geklauwd en getongd van keel."

Het wapen is gebaseerd op dat van de hertogen van Brabant en Limburg. Voor 1080 lag het machtscentrum van het land van Dalhem wellicht in 's-Gravenvoeren. In de 13de eeuw kwamen zowel Dalhem als Limburg onder het gezag van de hertog van Brabant. Vooral door de slag van Woeringen op 5 juni 1288 breidden de Brabanders hun gebied aan de oostzijde van de Maas uit. Hertog Jan I van Brabant haalde zijn slag thuis en zo kwamen Limburg en het aangrenzende Rolduc onder Brabants bewind. Bron: Zes dorpen.

Dichtbij Moelingen ligt een stuwdam -  le barrage de Lixhe - die het waterpeil stroomopwaarts moet regelen ten gunste van de Luikse industrie. Aan de oostelijke kant drijft het water een hydro-elektrische centrale aan. Vlak ernaast ligt nu een nieuwe brug over de rivier. Ook is er een vistrap op de Berwijn. Deze moet de stroomopwaarts trekkende vissen de mogelijkheid bieden de kleine stuw van een voormalige watermolen te passeren. Foto: Breur Henket.

 

Aan het voormalige gemeentehuis, langs de brug over de Berwijn, staan naast het dorpskruis uit 1768 ( alleen het sokkelgedeelte is origineel) enkele grenspalen uit de 18de eeuw (1713), met de wapens van Oostenrijk en de Nederlanden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De meeste van deze grenspalen uit 1713 werden gevonden in de Berwijn waar dit riviertje uitmondt  in de Maas. De grenspalen markeerden de grens tussen de Oostenrijkse Nederlanden (inclusief het huidige België) en Staats Maastricht. Twee van deze grenspalen staan bij de brug over de Berwijn. Vier grenspalen flankeren een oorlogsmonument en oud dorpskruis bij het oude gemeentehuis van Moelingen. En detail links de Nederlandse Leeuw met zeven pijlen (de zeven provinciën) in zijn klauw, rechts de dubbelkoppige Oostenrijkse adelaar. Foto's: Breur Henket.

De naam van de welbekende ridder d'Artagnan, Charles de Batz de Castelmore, comte d'Artagnan, geboren in 1611 in de Midi-Pyrénées en woonachtig in het departement Gers en Gascogne, wordt in verband gebracht met de geschiedenis van het fort Navagne. Charles was een zoon van Bertrand de Batz-Castelmore en Françoise de Montesquiou, een dochter van de heer van Artagnan. Toen Charles' broer overleed erfde hij de titel Graaf van Artagnan (Comte d'Artagnan). d'Artagnan was eerste musketier en een persoonlijke vriend van Lodewijk XIV.

 

Jacob de Gheyn: musketier 17de eeuw.

Les Arquebusiers de Visé:

la guilde armée (ou gilde terme régional) fondée en 1579 à Visé, ancienne Bonne Ville de la Principauté de Liège en Belgique. Cette milice bourgeoise fut connue sous le nom de "Compagnie des Harquebusiers" au 16e siècle. A la fin du 18e siècle démobilisée suite à la Révolution française elle devint la "Compagnie des Anciens Arquebusiers". Au début du 20e siècle, pour des raisons principalement d'ordre politique, elle se scinda en deux et pris le nom de Francs Arquebusiers qui se voulaient apolitiques et sans idéologie face à une frange de tendance ultra-catholique qui garda l'ancienne dénomination. Ce site relate l'histoire des Arquebusiers de Visé depuis le 16e siècle, des Anciens-Arquebusiers à partir du 19e siècle et à partir de 1910 celle des Francs Arquebusiers. Bron: Les Arquebusiers de Visé; Foto: Breur Henket.

 

 

Franse officier en musketier eind 17de eeuw.

Rue d'Artagnan te Visé. Foto's: Breur Henket.

d'Artagnan in zijn keel getroffen door een musketkogel.

De meest gangbare veronderstelling is dat d'Artagnan gesneuveld is door een musketkogel tijdens een gewaagde bestorming van het contrescarp (een versterking voor het bestrijken van een droge gracht gelegen tegenover de hoofdwal) bij de Tongersepoort tijdens het beleg van de stad Maastricht in de nacht van 24 op 25 juni 1673.

Zijn zwaargewonde lichaam of stoffelijk overschot zou teruggebracht zijn naar Navagne. Andere bronnen vermelden dat hij gedood zijn tijdens het verdedigingswerk te Navagne. Er is nog altijd geen spoor gevonden van zijn begraafplek of begraafakte. Volgens anderen zou hij begraven zijn op het oude kerkhof van Wolder, op de plek bij het voormalige hoofdkwartier van Lodewijk XIV of in een katholieke kerk/kerkhof in de onmiddellijke omgeving van Maastricht. De begrafenisregisters uit Wolder ontbreken helaas over deze periode.

d'Artagnan zou volgens sommigen de avond voor zijn overlijden gedineerd hebben in de Torentjes te St. Pieter, indertijd bewoond door Theodore Spreuwart. Bronnen voor dit feit heb ik niet kunnen vinden.

Een andere bron - A Narrative of the siege and surrender of Maestricht, to the most Christian King, on the 30 of June [London]: In the Savoy, Printed by Tho. Newcomb, 1673 - meldt dat d'Artagnan werd gedood door een schot in de nierstreek.

Bovenstaand: fragment uit een kaart betreffende de Franse aanvalswerken tijdens het beleg van 1673 (Section Technique du Génie, Paris Sièges no.3). Nr. 8 is de Groene Maan, de plek waar d'Artagnan gesneuveld zou zijn. Op de achtergrond Bastion "Waldeck", situatie omtrent 1900, de omgeving waar d'Artagnan gesneuveld zou zijn.

Het meest waarschijnlijk is echter dat d'Artagnan begraven is op de plek waar hij gesneuveld is. Na 1673 werden de vestingwerken op deze plek hersteld, uitgebreid en gemoderniseerd. Daarbij werd veel grond verzet. De kans dat ooit de stoffelijke resten van deze witte musketier gevonden en geïdentificeerd kunnen worden, is dus erg klein. Een toevalsvondst zoals gedaan in de Picardenlaan in 2004 zou wellicht enige opheldering kunnen brengen. De opgravingen in 2004 leverden helaas geen positieve identificatie op.

Eric Wetzels van de taakgroep Cultureel Erfgoed van de Gemeente Maastricht concludeerde: "Hoewel veel dateringen theoretisch mogelijk zijn, is het ‘t meest waarschijnlijk dat de graven dateren in de late zestiende eeuw. Stratigrafisch is deze datering mogelijk. De datering van het ribelement (1565-1630) van skeletgroep 7, 8, 9 (die waren tezamen aangeleverd) komt goed overeen met de muntdatering (na 1575/1578) van diezelfde skeletgroep. Er van uitgaande dat munten en skeletten bij elkaar horen en dat alle skeletten ongeveer even oud zijn, geeft dit een datering aan het grafveld van ca. 1578-1630 na Christus, waarmee het waarschijnlijk is dat de doden ter aarde zijn besteld in verband met een belegsituatie. Te denken valt aan de belegering van Maastricht in 1579, waarbij de Spanjaarden tijdens de tachtigjarige oorlog, uit naam van koning Filips II en onder aanvoering van Parma, de stad Maastricht belegerden (d.m.v. een circumvallatie = rondom omsingeld). Het is ook mogelijk dat de overledenen hier zijn begraven ten tijde van een Staats beleg (1592, 1594, 1632). Er waren in de 16e eeuw zeker Staatse (=Hollandse) troepen in Maastricht en omgeving. Deze soldaten hadden mogelijk ook een kampement op de hooggelegen fl ank van het Jekerdal, ten zuidwesten van de stad. Het is heel wel mogelijk dat de overledenen (uitsluitend mannen) begraven zijn op een kerkhof, dat onderdeel was van een veldhospitaal. Er zijn op de skeletten echter geen sporen van geweld geconstateerd, wel van gebruikelijke slijtage en tekenen van zwaar werk (overmatige slijtage). De grootte van het grafveld is niet vastgesteld: het is heel goed mogelijk dat er nog meer doden onder de tuinen van Biesland begraven liggen".

Er komt geen strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van de zeven menselijke skeletten die dinsdag (4 mei 2004) werden gevonden in een tuin in Maastricht. De technische recherche heeft geconstateerd dat de geraamtes daar al meer dan vijftig jaar liggen. Hierdoor betekent dit dat alle verjaringstermijnen van mogelijke misdrijven zijn verstreken. Afgelopen maandag trof een hoveniersbedrijf in de tuin een schedel aan en lichtte de politie in. In totaal heeft de technische recherche zeven nagenoeg onbeschadigde skeletten blootgelegd. Bron: http://www.security-online.nl/productnieuws.php?pnr=1094. Foto: Rob Oostwegel.

 

d'Artagnan - werd door Alexandre Dumas als vierde musketier vereeuwigd in zijn romans. Vele speelfilms en een musical gaan over de avonturen van "De drie musketiers".

Alexandre Dumas (1802-1870).

 

Les Trois Mousquetaires van Alexandre Dumas - 1894. Illustratie door Maurice Leloir (1851-1940) afkomstig uit de Appleton uitgave.

 

Zelfs een musketiersbier werd in 2006 op de markt gebracht onder de naam 1673.

Inmiddels (2014) zijn de opnames voor de Limburgse speelfilm Code M in en om Maastricht van start gegaan. De eerdere werktitel van de film was 'Het zwaard van D'Artagnan'.

Code M vertelt over Isabel die met twee vrienden op zoek gaat naar het zwaard van musketier d'Artagnan. Ze neemt de zoektocht over van haar opa nadat hij een auto-ongeluk heeft gehad en ontdekt dat ze niet de enige is die naar het zwaard zoekt.

17 januari 2015 werden opnames gemaakt bij het Aldenhofpark en bij Poort Waerachtig te Maastricht. Eerder (2014) werden al opnames gemaakt onder andere bij de Zonneberghoeve en De Torentjes te Sint Pieter.
Code M gaat op 24 juni 2015 in première.

Starring: Derek de Lint, Nina Wyss, Joes Brauers, Senna Borsato, Peter Paul Muller, Raymond Thiry, Robert de Hoog en Beau Schneider. Gastrol: André Rieu.
Genre: Avontuurlijke familiefilm.
Directed By: Dennis Bots.

  Foto's: Stg. MestreechOnline.

 

Volgens dit Liebigplaatje zou d'Artagnan 1500 mensen gedood hebben. Collectie Breur Henket.

Tegenover de hoofdingang van Verpleegkliniek Klevarie, stond in de tuin bij een stukje overgebleven tweede stadsomwalling een door Mathieu Camps uit Franse kalksteen vervaardigd beeldje van d'Artagnan. Sedert 2023 staat dit beeld in de tuin van kasteel Borgharen.

Dit beeld was een eindexamenstuk van deze beeldhouwer in 1954. Het beeld stond oorspronkelijk in het repetitielokaal van de Zuid-Nederlandse Opera (nu Opera Zuid), daarna op het Waldeckbastion van 1973 tot 1977 (met de tekst: MAASTRICHT BELEGERD / BOLWERK DER NEDERLANDEN / 1.6.7.3 ) en in de tuin van het in 1995 opgeheven bejaardenhuis Beatrix aan de Tongersestraat (1977 tot 1995). Foto's: Wil Lem en Breur Henket.

 

In 2014 werd begonnen met de transformatie van Verpleegkliek Klevarie te Maastricht. Een fotoreportage:

Muurschilderingen in de Salle Henri IV in het Hôtel des Invalides te Parijs herinneren aan de gebeurtenissen in 1673 te Maastricht. Foto's: Wil Lem.

Maastricht, gekleurde kopergravure van L. de Chastillon en N. Le Clerc, La prise de l'Ouvrage a Corne de Mastrich, De belegering van Maastricht in 1673, uitgegeven te Parijs ca. 1690, afm. 37,5 x 43,5 cm.

Lodewijk XIV liet in St. Denis aan de Boulevard St. Denis in Parijs een triomfboog oprichten, la Porte Saint Denis, ter herinnering aan de inname van Maastricht.

Verovering van Maastricht door de Franse legers op 30 juni 1673, Daniël Marot (I), Sébastien Leclerc (I), 1683 - 1694. De prent maakt deel uit van een Franse reeks van 28 prenten met de veroveringen van de Franse koning Lodewijk XIV tussen 1672 en 1678 getiteld: Grandes Conquêtes du Roi. In een ornamentele omlijsting met bovenaan een plattegrond van de versterkingen van de stad, verder wapens, vaandels Franse hanen en festoenen. Onderaan een cartouche met opschrift van 11 regels in het Frans. Bron: https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/RP-P-OB-82.289.

Op deze uitsnede centraal de bres in de muur bij het Aldenhofpark. Deze versie is een latere ingekleurde versie van het origineel. Foto: collectie Wil Lem.

Van der Meulen schilderde kort na de inname van Maastricht op 30 juni 1673 Maastricht vanuit het zuidwesten. Links: de beschadigingen aan een ravelijn en een gedeelte van de muur zuidelijk van de Tongerse poort. Origineel: Bibliothèque National te Parijs.

Foto's van Porte Saint Denis. Foto's: Wil Lem.

 

Het (inmiddels gestolen) standbeeldje van de Franse musketier Charles De Batz de Castelmore, graaf d'Artagnan, aan de stadszijde van het Waldeckbastion in Maastricht. Dit beeldje werd geplaatst in juli 1977 en ontworpen door Gertrud Januszewski. Foto's: Breur Henket.

 

D'ARTAGNAN

MOUSQUETAIRE DU ROI

NÉ EN GASCOGNE VERS 1611

MORT A MAASTRICHT

LE 25 JUIN 1673

Ludovico Magno quod Trajectum

ad Mosam XIII diebus cepit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In het Aldenhofpark staat een standbeeld van d'Artagnan, gemaakt door Russische kunstenaar Alexander Taratynov. Dit beeld werd 21 juni 2003 onthuld in het kader van het d'Artagnanfestival. Vreemd genoeg lijkt d'Artagnan hier door de positionering van het beeld eerder de stadswallen te verdedigen. Afgebeeld in drieluik het beeld van d'Artagnan bij de opening in 2003. Foto's: Wil Lem.

In de belevenistentoonstelling "DoodLeven!" figureert d'Artagnan in de laag van de dood als gewelddadige bezoeker.

Anno 2008. Foto's: Breur Henket.

 

 

 

 

 

Bovenstaand geografische situatie anno 2008. Bron: Aldenhofpark - Google Maps.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit mozaïek - gemaakt door H. Meertens - aangebracht in de gevel van het hoekhuis Tongersestraat / Aldenhofpark - herinnert aan de gebeurtenissen in 1673 en d'Artagnan te Maastricht. Foto's: Breur Henket.

 

Afbeeldingen van d'Artagnan en musketiers in de d'Artagnanlaan en de Trocaderostraat te Maastricht. Foto's: Wil Lem.

Musketkogels.

 

 

 

[De hemel boven] Maastricht, 8 juni 2008.

Bron: Dirk Jansen.

 

Ik zie uit naar de bijeenkomst van mijn getrouwen, die zich op deze zo gedenkwaardige 25ste juni vanaf een uur of vijf wederom bij mijn fraaie monument in het Aldenhofpark zullen gaan verzamelen. Klokke 17.30 zal dan de gebruikelijke bloemenhulde worden gebracht, in aanwezigheid van Mme Odile Bordaz, mijn hooggeschatte biografe, en de honorair-consul van mijn schone vaderland. Naast deze beiden zullen hopelijk nog enkele andere leden van mijn zo dappere Compagnie des Mousquetaires acte de présence geven.

 

De herdenking in het Aldenhofpark op 25 juni 2008. Foto: Wil Lem. 

 

 

Mes braves!

Tja…. ik begrijp dat mijn Maastrichtse getrouwen het vorig jaar een beetje hebben laten afweten …. Erger nog --- men heeft mijn bronzen evenbeeld(je) gevandaliseerd! Gelukkig dat het Russische exemplaar wat robuuster is…

Ik ben dan ook blij dat jullie de 335ste verjaardag  - een lustrum! - van mijn heldhaftige verscheiden voor de muren van jullie fraaie stad dit jaar niet geheel ongemerkt willen laten voorbijgaan. Ook een geest wordt een dagje ouder…

De korte plechtigheid zal worden opgeluisterd door een kort verslag van mijn verscheiden, zoals dat op schrift werd gesteld door een illustere nazaat van mijn toen nog jeugdige wapenbroeder, John Churchill. Deze latere hertog van Marlborough heeft zich in het vervolg helaas nogal onderscheiden door de legers van mijn goede meester regelmatig te verslaan, laatstelijk te Blenheim.

Wij Fransen laten ons echter niet zo gemakkelijk uit het veld slaan, en ik hoop dan ook dat het gezelschap na de voordracht spontaan zal uitbarsten in ons nationale spotlied Malbrough s'en va t'en guerre…. (de tekst vindt U op de achterzijde dezes; met de melodie zult U geen moeite hebben - Marlborough was after all a jolly good fellow!).

Uiteraard zal, als vorige jaren, na afloop van de ceremonie weer gezamenlijk gebrast worden. Ik ben zeer verheugd dat mijn kwartiermeester en mijn marketentster U vanaf 18.00 uur de gastvrijheid mogen aanbieden van de (voormalige) hoofdwacht op het Vrijthof.  

Hier zal een simpele verfrissing beschikbaar zijn (van Franse origine, wat dacht U, en in twee, wellicht drie kleuren verkrijgbaar; ook voor de minder spiritueel georiënteerden zal worden gezorgd*). Om de voorraden victualiën en het aantal beschikbare oorlammeren op de te verwachte aanwezigen te kunnen afstemmen, wil ik U vragen om kwartiermeester of marketentster van uw voorgenomen aanwezigheid kond te doen, zomogelijk vóór 21 juni.

 

Ik hoop U woensdag 25 juni allen te zien! Tous pour moi, moi pour tous! 

 

 

 

(Charles de Batz de Castelmore, comte d’Artagnan)

*) In ruil daarvoor hopen en verwachten wij dat U ter plekke een kleine donatie wilt doen aan de krijgskas: zoals gebruikelijk in soldatenkringen is de bodem daarvan in detail te bestuderen, kwartiermeester h.t.: Dirk Jansen en marketentster h.t.: L. Cortenraad.

MORT   ET   CONVOI   DE   L'INVINCIBLE  MALBROUGH

 Omdat het enthousiasme van mijn getrouwen uiteraard geen grenzen zal kennen, wilde ik In verband met de buitensporige lengte van het lied suggereren dat zij zich tot de vetgedrukte verzen beperken.

Malbrough s'en va-t-en guerre,

mironton, mironton, mirontaine,

Malbrough s'en va-t-en guerre,

on n' sait quand il reviendra.

 

Il reviendra-z-à Pâques,

mironton, mironton, mirontaine,

Il reviendra-z-à Pâques,

ou à la Trinité.

 

La Trinité se passe,

mironton, mironton, mirontaine,

la Trinité se passe,

Malbrough ne revient pas.

 

Madame à sa tour monte,

mironton, mironton, mirontaine,

Madame à sa tour monte

si haut qu'elle peut monter.

 

 Elle voit venir son page,

mironton, mironton, mirontaine,

elle voit venir son page,

tout de noir habillé.

 

Beau page, mon beau page,

mironton, mironton, mirontaine,

beau page, mon beau page,

quelles nouvelles apportez?

 

Aux nouvelles que j'apporte,

mironton, mironton, mirontaine,

aux nouvelles que j'apporte,

vos beaux yeux vont pleurer!

Quittez vos habits roses,

mironton, mironton, mirontaine,

quittez vos habits roses,

et vos satins brodés!


Monsieur Malbrough est mort.

mironton, mironton, mirontaine,

Monsieur Malbrough est mort.

Est mort et enterré.

 

Je l'ai vu porter en terre,

mironton, mironton, mirontaine,

Je l'ai vu porter en terre,

par quatre-z-officiers.

 

L'un portait sa cuirasse

mironton, mironton, mirontaine,

l'un portait sa cuirasse

l'autre son bouclier.

 

L'autre portait son grand sabre,

mironton, mironton, mirontaine,

L'autre portait son grand sabre,

et l'autre ne portait rien.

 

On planta sur sa tombe

mironton, mironton, mirontaine,

on planta sur sa tombe

un beau rosier fleuri.

 

La cérémonie faite,

mironton, mironton, mirontaine,

la cérémonie faite

chacun s'en fut coucher...


Een andere versie van dit liedje - in Frankrijk een kinderliedje:

 

Er wordt verteld dat de oorsprong van dit lied het Midden-Oosten zou zijn. De kruisvaarders zouden de melodie uit verre streken hebben meegenomen.

 

De herdenking 2010 in het Waldeckbastion.

Veel beeldhouwwerken in Maastricht worden gestolen, vernield of bespoten met graffiti. Het mobiele beeldje van d'Artagnan, een replica, gehuisvest in de kerk van Wolder, werd ingezet (foto's: Jules Bonnet):

De replica mag echter niet definitief geplaatst worden op de origine sokkel. Peter Pluymen, beleidsmedewerker / coördinator begroting en subsidies Kunst en Cultuur:

"Er is destijds opdracht gegeven aan de kunstenaar Taratynov om deze kopie te maken. De gemeente heeft deze kopie laten beoordelen door de gerespecteerde beeldende kunstenaar Piet Killaars die de maakster van het d’Artagnanbeeldje (Gertrud Januszewski) persoonlijk heeft gekend. Het artistieke oordeel van Killaars ‘loog er niet om’ (uitermate negatief) en dat was de reden van het gemeentebestuur om de kopie niet te plaatsen èn het idee door te zetten om de lege sokkel en de omgeving voor een aantal jaren aan de studenten van de academie ter beschikking te stellen."

Bovendien (motivatie collegebesluit): gezien vanaf de lege sokkel van d’Artagnan zijn er in een straal van nog een kilometer 4 kunstwerken / monumenten die herinneren aan d ‘Artagnan (2 beelden en een plaquettes). We zouden in die zin kunnen spreken van ‘iets in de buurt van een overdaad’.  Daarom werd besloten om geen vervangend beeld van d’Artagnan voor de sokkel te maken (aan de andere kant van de weg staat een meer dan levensgroot beeld in het park).

 

De speurtocht naar d'Artagnan blijft de gemoederen bezighouden.

 Dagblad De Limburger 18 november 2008:

1 april 2009: Eredegen van d'Artagnan gevonden.

Maastricht/Vroenhoven - Vandaag melde de Maastrichtse weekkrant De Maaspost dat de eredegen van de musketier d'Artagnan gevonden was tijdens de werkzaamheden aan de brug in Vroenhoven, net over de grens bij Maastricht. Historici zijn al langer op zoek naar deze bijzondere degen.

Het wapen zou volgens de onderzoekers te vinden zijn in de buurt van de Maastrichtse wijk Wolder. Er is al vaker in die regio gezocht, maar tot nu toe werd niets gevonden.

Maandagmiddag ontdekte amateur-geoloog Jacques Severens bij toeval de degen nadat er grind verplaatst werd, aldus de Maaspost. Naast de degen werden er ook enkele botten gevonden.

Jacques deed melding bij de werfleider die vervolgens contact opnam met de Katholieke Universiteit Leuven. Dinsdag werd de degen nader onderzocht. Gezien de inscriptie is het hoogstwaarschijnlijk het wapen dat d'Artagnan droeg tijdens de belegering van Maastricht. Waar hij dodelijk getroffen werd door een kogel.

Omdat het een Fransman betrof zal de degen naar Parijs gaan waar deze dan tentoongesteld zal worden. In Maastricht zal een replica geplaatst worden in een van de musea. In welke museum het komt vermeldt het artikel niet.

Omdat deze plaatsing nog een tijd zal gaan duren is besloten om de degen even voor het publiek tentoon te stellen bij de werf bij de brug in Vroenhoven zodat belangstellenden nog even een blik kunnen werpen op de echte degen van d'Artagnan.

De bezichtiging is vandaag tussen 16 uur en 18 uur bij de werf aan de Maastrichtersteenweg. Bron: Eredegen van D'artagnan gevonden [Blik op Nieuws.nl - Limburg].

Weekblad DE STER kwam 3 april met de ontnuchtering:

De persoon d'Artagnan en zijn rol te Maastricht brengt bij tijd en wijlen nog enige discussie teweeg:

 

in 2010 werd volgens een collegebesluit een kunstproject toegekend aan studenten van de Academie voor Beeldende Kunsten te Maastricht. Er zouden 4 “kunstvoorwerpen” tijdelijk geplaatst worden in het Waldeckpark op de plek waar de sokkel staat van het gestolen beeldje van d'Artagnan.

 

Een door de gemeente gesubsidieerd kunstproject:

Het college van B&W heeft al enige jaren geleden besloten dat de plek, waar ooit het gestolen beeldje van d’Artagnan stond, ter beschikking te stellen van studenten van de Maastrichtse Academie voor Beeldende Kunsten. Deze worden in de mogelijkheid gesteld om daar 2 projecten per jaar te realiseren. Het huidige project is er een van.
De procedure is als volgt:
Studenten dienen ontwerpen in; deze worden voorgelegd aan de gemeentelijk adviescommissie beeldende kunst en vormgeving en deze commissie maakt een keuze voor de ontwerpen die gerealiseerd mogen worden. Vervolgens gaat de hele zaak keurig het gemeentelijk vergunningentraject in en e.e.a. verloopt dus keurig volgens de regeltjes.
Het besluit van het college destijds was als volgt gemotiveerd:
Gezien vanaf de lege sokkel van d’Artagnan zijn er in een straal van nog een kilometer 4 kunstwerken / monumenten die herinneren aan d ‘Artagnan (2 beelden en een plaquettes). We zouden in die zin kunnen spreken van ‘iets in de buurt van een overdaad’. Daarom werd besloten om geen vervangend beeld van d’Artagnan voor de sokkel te maken (aan de andere kant van de weg staat een meer dan levensgroot beeld in het park), maar de lege sokkel en zijn omgeving ter beschikking te stellen aan ons jonge stedelijke talent.
We hebben dus van doen met een door de gemeente gesubsidieerd kunstproject en dat nog een aantal jaren loopt.

Bron: coördinator begroting en subsidies Kunst en Cultuur Gemeente Maastricht.

 

Het een en ander leidde tot enige discussie op sociale media zoals het forum Stg. MestreechOnline en Facebook. In essentie kwam het erop neer of een kunstcommissie bepaalt wat van goede smaakt getuigt of niet en of een dergelijk experiment juist op deze historische plek dient te worden gerealiseerd. Bovendien was een discussiepunt of een gemeente dergelijke projecten dient te continueren in een tijd van economische crises en beperkte gemeentelijke middelen. Hoe goed waren de studenten op de hoogte van de lokale historie, hoe wat het gesteld met hun relativeringsvermogen, of speelt dit alles geen rol bij een kunstproject in de openbare ruimte?

 

Foto's: Wil Lem en Breur Henket.

 

Michiel Muyres is de ontwerper/bedenker van het zgn. "d'Artagnan urinoir". In 2011 volgde "Panelen met vier paardenskeletten" van de kunstacademiestudente Annick Ypma. ABK student Maarten Davidse plaatste een "Letterbord".

 

Eind 2015 verscheen het Kunstwerk "After Dark" in het Waldeckpark Maastricht:
voor het vierde achtereenvolgende jaar is op de plek van het d’Artagnan monument in het Graaf van Waldeckpark te Maastricht een kunstwerk gerealiseerd in opdracht van de Gemeente Maastricht. Ook deze keer is het werk gemaakt door een student van de opleiding Fine Art in Maastricht. De lichtinstallatie “After Dark” van Miriam Sentler (1994, DE) maakt de vele persoonlijke verhalen die aan de specifieke geschiedenis van de plek verbonden zijn in de avonduren zichtbaar. Deze verhalen zijn omgezet in een persoonlijke beeldtaal die na zonsondergang op de oude vestingmuur te zien is. De kunstenaar ging het afgelopen jaar op zoek naar de nog levende bronnen van petite histoires over smokkelarij, oorlog en andere persoonlijke belevenissen. Uit deze verhalen toont ze de schaduwen van objecten die hierin een rol spelen. Elke week zal er een nieuwe schaduw worden getoond, het geïnteresseerde publiek op kan de bij bijhorende website het bijbehorende verhaal lezen en hierop reageren.
Bron: afterdarkmaastricht.nl (website is inmiddels uit de lucht).

Vanuit Navagne werd in 1638 tevergeefs geprobeerd via een list Maastricht in handen te krijgen:

22 augustus 1632, tegen het einde van de tachtigjarige oorlog, capituleerde Maastricht, na een lang beleg en bombardementen, door het Staatse Leger onder leiding van Frederik Hendrik, op eervolle voorwaarden. De dag erna verlieten de Spaanse troepen na ruim een halve eeuw de vesting. De Spanjaarden bleven echter in de nabijheid van Maastricht. Even ten zuiden van Eijsden hadden zij nog een hoofdkwartier in de Elvenschans, ook wel fort Navagne genoemd. Van daaruit probeerden zij in 1638 door middel van een list het zo belangrijke Maastricht weer in handen te krijgen. Ondanks de belofte van gelijke rechten, werd het de Maastrichtenaar niet gemakkelijk gemaakt zijn godsdienst uit te voeren. De St. Janskerk en de St. Mathiaskerk werden overgedragen aan een handjevol protestanten; stadsprocessies werden verboden en belangrijke bestuursposten werden toebedeeld aan de - in de ogen van veel Maastrichtenaren - nieuwe bezetter. Men verlangde terug naar de vroegere tweeheerlijkheid van Maastricht: de stad bestuurd door de prins-bisschop van Luik en door de hertog van Brabant. Nu werd de stad bestuurd door de Staten-Generaal en de bisschop van Luik.

Symbolische voorstelling van de tweeherigheid - het wapen van de Prins-bisschop van Luik en de hertog van Brabant. Detail uit een kopergravure naar een tekening van Simon a Bellomonte in Civitates orbis terrarum II. Keulen 1574. Org.: Stadsbibliotheek Maastricht.

Deze tweeherigheid is ontstaan nadat in het begin van de 8ste eeuw de bisschopszetel naar Luik werd verplaatst door bisschop Hubertus; zelfs het lijk van zijn voorganger Lambertus nam hij mee! Voorheen was Maastricht bisschoppelijke zetel (Sint Servaas). Door deze verplaatsing traden de Luikse bisschoppen in de rechten van hun Maastrichtse voorgangers. In 1204 beleende Filips van Zwaben zijn zwager Hendrik I van Brabant met een deel van de stad. Sindsdien moesten de Luikse bisschoppen hun gezag in Maastricht delen met de Brabantse hertogen. De bevolking valt uit elkaar in Luikse - "die van Onze-Lieve-Vrouw" - en Brabantse families - "die van Sint Servaas". Met de parochie-indeling had dit echter niets te maken. In de doopregisters staat altijd de nativiteit (Luiks of Brabants) van de nieuw geborenen vermeld; het kind krijgt automatisch de nativiteit van de moeder. Dit alles werd geregeld in 1297 in een aanvulling op de zgn. Alde Caerte van 1284. Voor het "indivies" bestuur van de Twee-heren-stad gold het adagium (de leus): "Een heer is geen heer, twee heren is een heer" en "bevelen van een heer voor geen bevelen moeten geacht worden". Het hoog-gerecht was gedeeld in Brabants en Luiks, met ieder 1 hoogschout, 1 burgemeester en 7 schepenen. Het laag-gerecht - indivies, bestond uit beide burgemeesters en 8 gezworenen. De magistraat werd ieder 2 jaar aangevuld door commissarissen-decideurs. De regenten hadden geen coöptatie (mochten niet meestemmen voor nieuwe leden).

Dichtbij bij de Helpoort stond het klooster der Minderbroeders. De orde der Minderbroeders leeft volgens de regels van Franciscus van Assisi. Vader Franciscus leefde van 1182 tot 1226 en deze man van Assisi stichtte in 1209 een orde. Hij schreef een voorlopige Regel van 1221 en een definitieve Regelredactie kwam tot stand in 1223 - deze laatste werd schriftelijk goedgekeurd door paus Honorius III. Als identiteit én opdracht voor de nieuwe religieuze groep had Franciscus de naam van "mindere broeders" gekozen. De Franciscanen preekten en dienden de sacramenten toe. In de eerste jaren van de Hollandse bezetting heerste er pest. De verpleging was toevertrouwd aan de Cellebroeders en aan de zusters van Elisabeth Strouven. De Minderbroeders deden meer aan zielzorg; de Minderbroeder pater Vinck was ondermeer de geestelijk leidsman van Elisabeth Strouven. De verhouding tussen protestanten en katholieken was gespannen. De protestanten verdachten de katholieke priesters soms absolutie te geven voor zonden die de biechteling in de toekomst nog wil gaan doen. Vanaf de preekstoel fulmineerden de dominees tegen het "paapse bijgeloof" en tegen het "drijven der Jezuïeten". De Jezuïeten verzorgden het onderwijs aan hun Latijnse school. Rector Boddens onderhield zowel goede contacten met de regering in Brussel (de Spaanse) als met die in Den Haag (de Hollandse).

In 1638 kocht de brouwer Jan Lansmans "een man goet patrimonie" het huis "Den halven Maen" aan de St.Bernardusstraat (Hoogbrugstraat; in vico alti pontis). In de kroniek van Loyens wordt “Achter de Minderbroeders” genoemd als plek van dit huis. Hij verhuurde dit huis vervolgens aan Claude de la Court, een soldaat van het Staatse garnizoen. Deze laatste was niet lang tevoren door de Spanjaarden gevangen genomen, blijkbaar overgehaald door de fortcommandant van Navagne -François de Maisières, luitenant-kolonel in dienst van Spanje - aan hun plannen mee te werken en weer vrijgelaten. Het huis "Den halven Maen" grensde aan de Onze-Lieve-Vrouwewal. In een muurboog in de achtertuin van het pand bevond zich een met mergelblokken dichtgemetseld poortje. De la Court meldde zich in Maastricht als "deserteur" en sprak daar met metselaar Jan Rompen, genoemd Hopman. Via een kleermaker in Visé legde De Maisières contact met Lansmans die zich voor veel geld liet overhalen om mee te doen. Lansmans en De la Court moesten ervoor zorgen dat dit poortje zou worden opengebroken. Voor het sloopwerk konden zij rekenen op de medewerking van een andere metselaar - meester metselaar Caters. Door dit poortje zou een afdeling Spaanse soldaten ’s nachts heimelijk naar binnen trekken. Daarna zouden zij de wacht van de Onze Lieve Vrouwepoort overrompelen en de poort openen, zodat de Spaanse ruiterij naar binnen kon trekken om met de rest van het garnizoen af te rekenen. Had men ook medewerking of informatie nodig om binnen te komen via het Minderbroedersklooster?

In den halven Maan 1616. Dit pand is gebouwd in 1728

De Helpoort anno 2020.

De plannen vielen echter heel anders uit. De la Court had in de Elvenschans van de Spanjaarden een flinke som geld ontvangen, onder andere voor de aankoop van het huis aan de Sint-Bernardusstraat. Hij viel in de stad op, doordat hij als arm soldaat plotseling met geld begon te smijten o.a. bij het kaartspel. Stadscommandant Goltsteyn liet hem aanhouden. Na een hardhandige ondervraging viel hij door de mand, waarop ook Lansmans werd gearresteerd. De la Court heeft toen een heel onwaarschijnlijk verhaal verteld: dat hij alleen meedeed om na te gaan wie er allemaal bij betrokken waren, zodat hij de Hollanders kon helpen het complot op te rollen. Misschien noemde hij de naam van Lansmans. En hij noemde de Jezuïeten: hij zou met hen in Luik tijdens de biecht over de plannen hebben gesproken. Maar de stadscommandant had bij mensen uit de vriendenkring van Lansmans zelf al geruchten opgevangen die ongeveer dezelfde aanwijzingen bevatten. Lansmans dacht dat zijn aandeel kleiner zou lijken als hij ook anderen zou noemen. Hij vertelde onder meer dat hij bij pater Vinck gebiecht had en dat deze hem een brief met het loon had overhandigd. Daarna volgde de ene arrestatie op de andere: in totaal zouden twintig burgers en geestelijken worden opgepakt. Binnen korte tijd werden aangehouden: metselaar Lenart Caters en Agnes La Court-Bourien, de vrouw van Claude de la Court, de Franciscaan Servatius Vinck en kapelaan Thomas Sylvius, de Jezuïeten rector Jan-Baptist Boddens, pater Gerard Pasman, broeder Philippe Nottijn, en nog een tiental anderen.

Buste in profiel van minderbroeder in pij en met tonsuur. Olieverf op paneel. In de schatkamer van de O. L. Vrouwe Kerk te Maastricht is een portret aanwezig. Volgens overlevering zou deze afbeelding een portret zijn van Pater Vinck. Het gaat om hetzelfde portret als dit van het museum. Bron: Collectie van het Museum De Mindere, Sint-Truiden.

 

De beschuldigingen tegen de Jezuïeten waren zeer vaag. Men vond het al verdacht genoeg als ze contacten met Vinck of Lansmans leken te hebben. Pater Pasman had verteld dat broeder Nottijn eens bij Lansmans was binnen gegaan en dat hij eens uit Visé was teruggekomen met een bericht over een op handen zijnde aanslag op de stad. Maar daar praatte de hele stad al maanden over. Er volgden veel "scherpe examinaties", m.a.w. de pijnbank. Deze "ondervragingen" resulteerden natuurlijk in een aantal onbetrouwbare bekentenissen. Op 3 maart 1638 werd de minderbroeder Servatius Vinck, sinds enkele weken gardiaan van het Minderbroederklooster, gearresteerd. Hij werd van betrokkenheid bij het verraad verdacht, maar legde ondanks zware martelingen geen bekentenis af. Negen verdachten werden uiteindelijk schuldig bevonden en ter dood gebracht. Voor de Jezuïeten kwam van katholieke zijde internationale diplomatieke hulp op gang om de executies te voorkomen, maar tevergeefs. Vinck werd terechtgesteld op 7 juni 1638 op de voormalige Houtmarkt (Die houtmert). De afgehakte hoofden van Lansmans, De la Court, Caters, pater Vinck en broeder Nottijn werden als afschrikwekkend voorbeeld, met het gezicht naar de vijand, op ijzeren pinnen tentoongesteld op het bastion "De Drie Duiven". Sinds die tijd heet dit rondeel "De Vijf Koppen". Het stoffelijk overschot van pater Vinck werd begraven bij de toenmalige St. Hilariuskapel, op de plek waar nu de Waalse Kerk staat, hoek St.Pieterstraat/Tafelstraat.

De St. Hilariuskapel (zie pijl) op een kaart uitgegeven door Joan Blaeu in 1649. De kapel werd definitief gesloopt in 1732 om plaats de maken voor een nieuw te bouwen kerk, de zgn. Waalse kerk.
Die houtmert. Detail uit een kaart van Hogenberg en Braun van Maastricht uit 1581.

Prent uit 1638: op het schavot Glaude de la Court, Agnes de la Court-Bovry en Lenaart Caters met de gefantaseerde beeltenissen van de betrokken kloosterlingen. Beneden een gekleurde uitvoering van de prent.

De "richtlijnen" voor de executies.

 

In het groevestelsel van de St. Pietersberg werd het gruwelijke tafereel ook vastgelegd.

 

Beschrijving van het gebeuren in de Chronijk van Maastricht 1700-1800. Bron: 22.001A Handschriftencollectie (voormalig) Gemeentearchief Maastricht, 14de-20ste eeuw. Inventarisnummer 157.

Zie verder:

 Dichtbij het rondeel "De Vijf Koppen" werd een muurtoren van de tweede stadsmuur, die de "Thorne achter die Swestern" heette, en die in de jaren 1906 en 1907 werd gerestaureerd, naar pater Vinck genoemd: "Het Pater-Vink Torentje". Pater Vinck heeft hier nooit gewoond of gevangen gezeten, wel kon hij vanuit het Minderbroederklooster deze plek zien.

Voor de restauratie.

 

Kleurenlitho van de Maastrichtse kunstenaar Alexander Schaepkens van Riempst (1815-1899).

De Limburger Koerier van 27 augustus 1944.

Bron: De maasgouw; Orgaan voor Limburgsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde jrg 38, 1918 (33), no 9. Deel: 33:

Sieraden en ex-voto's van de „Sterre der Zee" te Maastricht omstreeks 1630. Medegedeeld door fr. D. van Adricheni O.F.M.

... Weldra begonnen onder den nieuwen gouverneur de plagerijen en werden steeds erger, zoodat de Gardiaan, pater Servatius Vinck, besloot de ex-voto's, die nog bij het beeld waren gebleven in veiligheid te brengen. Het is bekend, hoe enkele jaren later het miraculeuse beeld en de Minderbroeders de stad moesten verlaten.
Met de bewoners van Aldenbiesen bij Bilsen, een Iandcommanderij der Duitsche orde, waren de Minderbroeders zeer bevriend. Meermalen en zelfs geregeld kwamen zij op het kasteel de geestelijke belangen der ridders behartigen. De keuze van dit toevluchtsoord kan dan ook geen bevreemding wekken.


Beschrijving van enkele ex-voto's (de vertalingen zijn van de schrijver van dit webartikel): 

Parva corona argentea - een kleine zilveren ring
Tibia argentea - een zilveren pijp
Armus argenteus - zilveren schouder
Parva crux argentea - een zilveren kruisje
Brachium unum argenteum - een zilveren arm
Agnus Dei argenteus deauratus - een Lam Gods van verguld zilver
Alius argenteus cum parva catena - een andere met een kleine ketting
Annulus argenteus - een zilveren ring
Duo nummi argentei - twee zilveren medailles
Duo oculi argentei - twee zilveren ogen (bril ?)
Annulus aureus - gouden ring
Parvus Agnus Dei aureus - een klein gouden Lam Gods

(get.) fr. Servatius Vinck.

Orig. Archief der Minderbroeders te Weert, bundel Tabulae conv. mosae-traj. et conv. lichtenb.

De Franciscaner Minderbroeders in Maastricht werden na het "verraad" van 1638 op 25 juni 1639 uit de stad "verbannen" en vestigden zich aan de oever van de Maas, tegen de flanken van de Sint-Pietersberg bij hun collega's de Franciscaner Observanten, op de plek waar nu Slavante - een verbastering van het woord Observanten - gelegen is. In 1640 woonden echter nog twee paters in het klooster te Maastricht, die de kerk bedienden en na 1640 aldaar recht hadden op een "bequame plaetse tot haer verblijff" (Resoluties van de Staten Generaal over het jaar 1640; fol.534 verso).

Het klooster te Slavante in 1740. De ruïnes van kasteel Lichtenberg zijn nog duidelijk zichtbaar. Gravure van Hendrik Spilman uitgegeven door Isaac Tirion (1705-1769) uit "Het verheerlykt Nederland of Kabinet van hedendaagsche gezigten", Amsterdam 1754.

 

Deze paters behoorden tot de Recollecten, een strengere richting van de Minderbroederorde, voortkomend uit de Observanten. De paters van "Slavante" beoefenden o.a. de wijnbouw op de hellingen van de St. Pietersberg. Slavante is evenals Chateau Neercanne een terrassenkasteel. In 1853 vestigden de Franciscanen zich wederom in de stad Maastricht. In 1859 werden hun kerk en klooster aan de Tongersestraat ingezegend. 

Hoe het ook zij, de Staten Generaal beschouwden de medewerking van Pater Vinck aan de katholieke Spaans gezinden als een verraad tegen de vesting en op grond van deze beschuldiging werden de betrokkenen aangeklaagd en berecht. Dat Goltsteyn veel geweld liet gebruiken tijdens de verhoren staat buiten kijf. Het verraad van 1638 mislukte en eindigde onder meer met de terechtstelling van vijf samenzweerders.

Het gebruik van "tortuur" tijdens verhoren was echter gebruikelijk en zeker geen uitzondering.  Alleen al het dreigen van het laten zien, het "schouwen" van de martelwerktuigen, was vaak al voldoende om bekentenissen te verkrijgen. In theorie was de procesgang en het gebruik van tortuur geregeld. Een verdachte kon alleen ter dood veroordeeld worden, indien naast de nodige bewijslast en getuigenissen van anderen de beschuldigde zelf bekende. Indien de bewijslast in voldoende mate aanwezig was en de beschuldigde bleef ondanks alles ontkennen, mocht tortuur toegepast worden. In de praktijk komt het er echter op neer dat vaak enkel de tortuur werd toegepast om iemand te laten bekennen; bewijslast werd gewoon overgeslagen.

 

De duimschroeven; om iemands tong wat losser te krijgen, vaak ingezet als "mild" martelwerktuig.

Als men al niet overleed tijdens de pijnlijke folteringen, zorgde deze methode voor valse beschuldigingen; de gepijnigde noemde maar wat namen, vaak van familieleden, kennissen of buurtgenoten om van de vreselijke pijnen verlost te zijn. Zo werden veel onschuldigen gearresteerd en veroordeeld. Daardoor leek het soms of er hele bendes crimineel actief waren in een bepaalde periode, denk maar eens aan de "Bokkenrijders", de ghost riders in de sky van de achttiende eeuw! Het herroepen van alles wat de beschuldigden hadden verklaard tijdens de pijnlijke examinatie(s) had geen enkele zin. De bekentenis was opgetekend en de omstandigheden waaronder telden niet. De tegenstellingen tussen katholieken en protestanten zal zeker ook een rol gespeeld hebben in deze kwestie, maar niet de hoofdrol.

Arnaud de Trega (pseudoniem van Jules Schaepkens van Riempst): Ramp en Misdaad 1632-1638. Historische roman - Brugge 1925.

B.H.M. Vlekke: Van 't gruwelijk verraet in den jaere 1638 op Maestricht gepractiseert - Antwerpen 1938.

Wouter van Mastricht publiceerde 1 maart 2007 de thriller "Spaans Vuur". De plot van Spaans Vuur is gebaseerd op twee waargebeurde feiten: de - nooit geheel opgehelderde - ontsnapping van een aantal Spaanse officieren en de poging van binnenuit tot verraad van de stad aan de Spanjaarden - Uithoorn 2007.

 Dagblad De Limburger:

 

Godefroid graaf d' Estrades.

In een akte opgemaakt op 18 juni 1674 voor notaris Veestraten - notaris te Maastricht - is te lezen dat Gerard Henket van Lanaye verklaart, dat Michel Briffet voornemens is de militaire dienst te verlaten en zich in "zijn" huis terug te trekken (van schoonvader of schoonzoon?) en vraagt toestemming om de dienst te verlaten aan de graaf d'Estrades, gouverneur van Maastricht en vertegenwoordiger van Lodewijck XIV, onder de belofte niet meer in dienst te gaan (kennelijk had hij dat dus niet mogen doen). De graaf heeft toegestemd in de belofte van Michel niet meer in dienst te gaan, tenzij men hem (Michel Briffet) met geweld zou komen halen. Om te vermijden dat men hem met geweld komt halen, zal hij (Michel Briffet) al het mogelijke ondernemen om van Brussel "kwijtschelding", in dit geval ontslag uit militaire dienst te verkrijgen. Gerard Henket stelt zichzelf borg met vijf roeden land "a la campagne del Naije", grenzend aan bergzijde aan Henri Depuis en aan dalzijde Henri Depuis genaamd "Gelt" bij le Thier.

 

Michel Briffet was de schoonzoon van Gerard Henket (* omtrent 1660 † voor 4 september 1713, gehuwd met Elisabeth Henket (* 24 maart 1650 † 4 september 1713). Hij was soldaat geweest in het fort Royal van Navagne. Gerard Henket was gehuwd met Elisabeth Le Texheur - de tweede groot oud neef van Henricus Hubertus HENKET begraven in vak B op het kerkhof van St. Pieter. De graaf d'Estrades was gouverneur te Maastricht en de toenmalige gezant van Lodewijk XIV in de Nederlanden. De naam Dupuit (ook Dupuits, Depuis) krijgt vaak de toevoeging dit (genaamd) Gueldre of Gelder. Thier of au Thier, ook wel "sub monte", is de plaatsaanduiding van een helling bij Caestert tegenwoordig Petit-Lanaye geheten.

Zie: akten genealogie Henket.

Handtekening van Gerard Henket onder de akte van 18 juni 1674.

 

De geroemde Vestingstad Maastricht blijft tot 1867 geteisterd door belegeringen en alle gevolgen van dien. Bij Koninklijk Besluit van 29 mei 1867, werd de vestingstad Maastricht officieel opgeheven. Regelmatig komt nog wel iets te voorschijn wat herinnert aan het onder vuur liggen van Maastricht en de verdediging van de stad:

 

Stadkrant De Ster publiceerde 9 maart 2007:

Menno van Coehoorn was de meest bekende Nederlandse vestingbouwkundige van de 17e eeuw, onze Gouden Eeuw. Tijdens de oorlog met Frankrijk tussen 1672 en 1678 ontwierp hij het naar hem genoemde coehoornmortier. Een mortier is een stuk krombaangeschut waarmee vanuit een dekking gemakkelijk achter een andere dekking geschoten kan worden. Ideaal dus bij belegeringen om vlak achter een stadswal of -muur te schieten. Tegenwoordig zijn mortieren relatief korte buizen, al dan niet gemonteerd op wielen. Het coehoornmortier is eigenlijk niet veel meer dan een grote ijzeren (later bronzen) pot, nagenoeg even lang als breed, met onderin een kruitkamer. Er konden ‘granaten’ tot dertig centimeter doorsnee mee afgevuurd worden. Zo’n mortier is een stuk geschut dat gemakkelijk mee te dragen is. Het coehoornmortier wordt nu niet meer gebruikt bij de oorlogsvoering, wel bij het afvuren van vuurwerk of van lijnen bij het reddingswezen. Bron: BN/DeStem.

Coehoornmortier.

 

Gelet op de grote diameter moet deze kogel van een oud type Coehoornmortier zijn. Jammer dat men deze kogel heeft vernietigd. Was een mooi stuk geweest voor een nog altijd de realiseren Maastrichts Museum!

 

Deze "bom" (in wezen een grote steen van om en nabij de 50 kg, thans in privé collectie) werd door Wim Reiff en zijn team ontdekt op een diepte van ca. 6 meter (dus 4 meter onder de kanaalbodem van het voormalig kanaal Luik - Maastricht)) ter hoogte van de poort van Bonhomme, tijdens de bouw van de parkeergarage aan de O.L. Vrouwe Wal te Maastricht in de tweede helft van de jaren '70. Deze steen, vermoedelijk uit de Middeleeuwen, werd gebruikt als projectiel tijdens een van de vele belegeringen. Foto: Rob Kamps. Tijdens de graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het Kanaal van Luik naar Maastricht in de periode 1847-1850 werden vele bodemvondsten gedaan. Philippus van Gulpen tekende op een zeer realistische manier enkele vondsten waaronder aardewerk en een aantal sleutels.