Alexandre Closset - * Visé 6 september 1889 † Maastricht 10 augustus 1983 - vertelt.
Memoires en uitvaartrede.
Pierre
Alexandre Eugène Closset vertelt Kerstmis 1981 ten huize van de familie De Vos -
Closset o.a. over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, citeert Victor
Hugo, vertelt over de schooltijd te Sint Pieter, waar hij de Nederlandse taal
leerde, het werken met zijn vader in de scheepsbouw, het onderhoud van de Maas
en het kanaal Luik - Maastricht, de gevaren van vierwielige voertuigen, Léon
Ceulen, de baggermolen en schuiten en zingt tenslotte enkele liedjes uit zijn
jeugd. De schoonouders van Yolanda de Vos (Nelissen) zijn ook aanwezig.
|
Verhalen. N.B. het laden van de geluidsfragmenten kan enige tijd duren. |
Enkele
Kerstliederen in zijn moederstaal:
|
Klik
hier.
|
Klik hier.
|
|
|
|
|
6 september 1981, Alexandre Closset wordt 92 jaar oud.
Parkweg 30 te Maastricht. Foto en
geluidsfragmenten: collectie Mevr. Clémence De Vos - Closset. |
-
1= Alexandre Closset sr. †
-
2 = dochter Clémence De Vos - Closset
-
3 = dochter Fernande Kroll - Closset
†
-
4 = nicht Jeanne Mulkens
-
5 = dochter Jolande Theunissen - Closset
-
6 = schoonzoon Jean Theunissen
-
7 = kleindochter Clémence De Vos
|
Op 26 januari 1983 begint Alexandre zijn memoires te schrijven:
Bladzijde 1: Alexandre schrijft over zijn voorouders en noemt de scheepswerven
in de regio. Klik op de kleine afbeeldingen om te vergroten:
De vroegste Clossets
begraven op het kerkhof te Sint Pieter zijn allemaal afkomstig uit
Visé (in het Nederlands Wezet genoemd) en wel van de wijk "Devant-le-Pont".
|
|
|
Alexandre
Closset bezoekt zijn geboortehuis en stuw te Visé samen met schoonzoon Jan de
Vos in 1980. Bron: collectie Mevr. Clémence de Vos - Closset. |
Quai du Halage anno 2008.
Uiterst links nr. 49. Foto:
Dhr. Rob Kamps. |
|
|
Alexandre Closset op de plek bij de barrage waar hij in zijn prille jeugd, voor
15 april 1902, te water was geraakt.
Na drie keer kopje onder gegaan te zijn, werd hij uit het water gehaald door
sluiswachter "Duckers" en in het
warme bed van deze sluiswachter weer op temperatuur gebracht.
Deze stuwdam was een van de langst dienstdoende en breedste
stuwdammen van de Maas, gebouwd tussen 1863 en 1867, afgebroken in 1983. De
bevaarbare route liep langs de Quai du Halage en het schiereiland en eindigde in
een sluis ter verbinding met het Kanaal van Luik naar Maastricht. |
Het kanaalgedeelte tussen de Quai du Halage ter rechterzijde
en het schiereiland anno 2007. Foto: Breur Henket. |
|
Le Quai du Halage met zijn vaargeul was vooral geschikt
voor boten zonder aandrijving om stroomopwaarts te komen. Deze boten werden
getrokken door paarden of door mensen. De op deze manier afgelegde afstand
bedroeg niet meer dan gemiddeld 2 km. per uur. In het Nederlands betekend Halage
jaagpad. Deze jaagpaden dienden goed onderhouden te worden, wat echter niet
altijd het geval was. Afbrokkelende rotsen, mergelbrokken en dekaarde versperde
vaak de jaagpaden vooral waar de hellingen van de St. Pietersberg tot aan de
Maas reikten. Bomen mochten aan de waterzijde niet geplant worden! De
Maas was lange tijd een grillige waterweg, een typische regenrivier en werd pas later enigszins getemd
door het aanleggen van stuwdammen (barrages). Vanaf de XVde eeuw
vervaardigden de pontonniers zowel bruggen als schepen. Het beroep van
pontonnier raakte in verval door de aanleg van het kanaal Luik-Maastricht en
door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Gelukkig werd deze wijk niet al
te ernstig beschadigd door de Duitse troepen. Bron: Jean-Pierre Lensen:
Memoire en Images Visé-sur-Meuse - 1998. |
|
|
Situatie voor 1899: trekpaard met voerman (conducteur) in actie op het
jaagpad langs het Kanaal Luik-Maastricht ter hoogte van
de voetbrug bij
Maesenburg te St. Pieter. |
Zelfs nog in 1931 trekken schipperskinderen het schip van hun
ouders op het Julianakanaal in Limburg voort via het jaagpad. |
|
|
Meer mooie afbeeldingen op:
Le quartier de
Devant-le-Pont près de Visé (Liège). Aan deze Quai was ook de scheepswerf
van Dupuis gelegen. Beide werven, Closset en Dupuis, staakten hun activiteiten
vóór 1914.
|
Dezelfde situatie anno 2006: de
Quai du Halage vanaf de brug gezien. Foto:
Dhr. Joseph Dortu. |
|
|
Hier lag de scheepswerf van Closset van
Devant-le-Pont; detail van de voormalige ingang van de scheepswerf (zie pijl op
bovenstaande linkerfoto). Foto's: Dhr. Ger Coolen. Zie ook:
De
grafmonumenten van de familie Closset deel 2.
In de 7de eeuw bestond Visé reeds en het
kreeg in de 8ste eeuw zelfs een houten brug over de Maas. De stad was tot
de 13de eeuw een bloeiende nederzetting. Vele malen in zijn
geschiedenis werd de stad verwoest, voor het laatst in 1914. |
Karl Baedeker schrijft in zijn
Manuel du voyageur. Belgique et Hollande y compris Le Luxembourg - Leipzig/Paris
1910, over Visé:
|
|
Saints-Martin-et-Hadelin. De collegiale kerk werd in 1914 verwoest, op het
gotische koor na. In 1925 werd zij deels gerestaureerd. In een kapel, rechts
in het koor, staat het zilveren schrijn van Saint-Hadelin. Dit oudste schrijn in
het Maasland is 150 cm lang, 34 cm breed en 54 cm hoog. Het vertoont sterk
verhalende taferelen met naar het publiek gekeerde figuren in een expressieve
monumentaliteit. Het heeft twee platte zijden uit de 11de eeuw en een
middenstuk uit de 12de
eeuw. Het schrijn komt uit Celles, waar Hadelinus in 690 was gestorven. De
monniken van Celles moesten zich in Visé vestigen en brachten het mee.
Er is ook nog een zilveren borstbeeld van Hadelinus. Hadelinus is patroonheilige
van Visé (Wezet). Het reliekschrijn van Hadelinus wordt op de jaarlijkse
Hadelinusprocessie (derde zondag in september) rondgedragen. Zijn gedachtenis
wordt gevierd op 3 februari. De doopnaam Hadelin(us) wordt door velen gedragen
die geboren zijn te Visé, o.a. ook door Henri Joseph Hadelin CLOSSET. |
|
|
Interieur (koor) van de collegiale kerk te Visé in 1914. |
|
|
Hadelinusprocessie 1913. |
Joseph Dreppre (1737-1810): Saint Hadelin van Visé (Het wonder van de
bron). Tekening 23x18 cm. |
Hadelinus, ook Hadelinus van Celles of Hadelinus van Wezet, (° rond
617, Aquitanië - † 3 februari 690, Celles) was een leerling van de H. Remaclus,
abt en kloosterstichter. Hij wordt vererd als heilige. Hadelinus trad in bij de
monniken van de abdij Solignac, waar Remaclus abt was. Met Remaclus trok
Hadelinus naar de Ardennen en belandde in de door Remaclus gestichte Abdij van
Stavelot. Nadat Remaclus bisschop van Maastricht geworden was, volgde Hadelinus
zijn eigen weg. Hij stichtte na schenkingen van landerijen door Pepijn van
Herstal een klooster in Celles bij Dinant. Hadelinus was gezien als raadgever
voor arm en rijk. In de middeleeuwen deden verschillende wonderbaarlijke
verhalen over Hadelinus de ronde. De weerkerende motieven zijn de genezing van
de op het sterfbed liggende echtgenote van de heer van Béon, de genezing van een
doofstomme vrouw, het doen ontspringen van een fontein in Franchimont bij
Philippeville en het uit de dood opwekken van een vrouw met de naam Guiza.
De kloosterkerk van Celles werd na de dood van Hadelinus veranderd in een
koorherensticht. Door problemen met de naburige vorst werden de relieken van
Hadelinus 11 oktober 1338 op aanwijzing van de prins-bisschop van Luik
overgebracht naar de kerk van Visé. Ondanks de onderbrenging op tijdelijke
vluchtplaatsen wegens het geweld van de beeldenstormers, revolutie en de twee
wereldoorlogen, zijn de relieken en het reliekschrijn uit de 12de
eeuw (met 11de eeuwse elementen) bewaard gebleven en in de kerk van
Sint-Martinus en Hadelinus te Visé ter verering opgesteld. De abdij in Hastière
is naar Hadelinus vernoemd. |
|
Bron:
VISÉ,
provincie Luik, met collegiale kerk Saints-Martin-et-Hadelin,
Hadelinus - Wikipedia
en
Trésor de la Collégiale de Visé. |
Schrijn van Sint Hadelinus in de collegiale kerk te Visé. |
|
|
|
Bladzijde 2: van Visé naar Maastricht een klein drama voor Alexandre:
Foto:
collectie Dhr. Alexander Closset jr.
Bladzijde 3: roeiboten, les Trois Frères, eerste communie, de kermis te Lixhe en
naar school:
Groepsfoto met Pierre Alexandre Eugène Closset (zie
blauwe streep) op de lagere school te Sint Pieter.
Foto:
collectie Dhr. Alexander Closset jr.
|
|
Op voorstel van de inspecteur van het onderwijs wordt in november 1880 een
commissie ingesteld op het lager onderwijs. Voorzitter van deze commissie is
Jean Pierre Hubert Ceulen, secretaris is Willem Hubert Fey.
In "Den Limburger Courier" van 16 april 1881 wordt in een advertentie een
onderwijzer gevraagd voor de school te St. Pieter "op eene jaarwedde van
ƒ450,--".1 januari 1885 krijgt Jan Nicolaas Hermans (*1825 †1896) eervol ontslag als
hoofd van de school. Hij wordt opgevolgd door Theodoor Christianus Kuyser (*
1847 †1931),
voorheen hoofd van de school te Oud-Vroenhoven. De ouders van de schoolgaande
kinderen te St. Pieter zijn niet zo tevreden over het onderwijs blijkt in 1903.
In de school met drie klassen wordt gewerkt met een leerplan voor twee klassen.
Het schoolhoofd Kuyser wordt verweten niet ijverig genoeg te zijn. Dit kwam
waarschijnlijk omdat hij, gedwongen door financiële omstandigheden, ook toezicht
moest houden op de winkel die zijn vrouw, Maria Antonia Anna De Maré, dreef in
de Maastrichter Brugstraat nr. 20 "Maison Kuyser", maroquinerie (winkel in
lederwaren). Salarisverhoging zit er niet in; Kuyser heft de winkel van zijn
vrouw op en zijn wedde wordt verhoogd met ƒ 50,-- met ingang van 1 januari 1905,
omdat inmiddels het onderwijs aanzienlijk verbeterd blijkt te zijn. Kuyser
vraagt per 1 januari 1910 ontslag uit zijn functie. Zijn opvolger wordt Paulus
Hubertus Prick (*1874 †1929). In 1911 zitten 60 leerlingen op de school van
meester Prick en "de onderwijzer van bijstand": 2 onderwijzers met elk 3
klassen. Om het niveau van het onderwijs te verhogen komt er een derde
onderwijzer bij. |
Bidprentje Theodoor Christiaan Kuyser. Bron:
collectie bidprentjes Stichting Oud Sint Pieter. |
|
|
Bron: Limburger
Koerier van 19 mei 1904. |
Bladzijde 4: Alexandre tekent, gaat bij vader werken begin april 1905; van
houten naar ijzeren schepen:
Bladzijde 5: het onderhoud van het kanaal en baggermolens; het uitbreken
van de Eerste Wereldoorlog, de Duitsers vallen België binnen:
Op 4
augustus 1914 verklaart Duitsland de oorlog aan België
en de aanval wordt geleid door het 1ste
Duitse leger onder generaal Alexander von Kluck en het 2de
leger van generaal Karl von Bülow.
Om 07.30 uur
vallen ze binnen bij Gemmenich, bij Luik. En terwijl de
Belgische legertop ruzie maakt over de verdediging van
Luik, naderen 34.000 Duitsers (met 125 stukken geschut)
de forten rond Luik onder leiding van generaal Von
Emmich. De forten worden verdedigd door de Belgische 3de
divisie (ca. 23.000 man) onder generaal Gerard Leman, de
15de brigade van de 4de divisie
uit Namen, 4 vestinginfanterieregimenten, wat kleinere
eenheden, 500 burgerwachten en de bemanning van de
forten (ca. 32.000 man). Samen beschikken ze ongeveer
over 250 nieuwe kanonnen, een honderdtal verouderde
stukken en 30 machinegeweren.
In het
Belgische parlement spreekt de koning om 10.00 uur het
parlement toe. Hij vraagt de politieke onenigheid te
negeren voor de duur van de oorlog en keurt 200 miljoen
frank oorlogskredieten goed.
's
Middags beslist de Kroonraad beroep te doen op Britse,
Franse en Russische steun.
Via
Hombourg bereiken de Duitsers Visé. Als ze een
bruggenhoofd over de Maas proberen te slaan worden ze
door artillerie vanuit het fort van Pontisse
teruggedreven. Als represaille halen ze alle bewoners
uit hun huizen en brengen ze naar het station. De
woningen worden in brand gestoken, de vrouwen moeten de
stad verlaten en ongeveer 600 mannen worden naar een
kamp in Münder gebracht. 36 mensen worden neergeschoten.
Om 23.00
uur gebiedt Groot-Brittannië in een ultimatum Duitsland
België te verlaten en verklaart na weigering de oorlog
aan Duitsland. De Britse Veldmaarschalk Horatio
Kitchener geeft het bevel het Kanaal over te steken. 's
Nachts bouwen de Duitsers de eerste botenbrug bij Visé.
Bron:
Duitse opmars door België tijdens de Eerste Wereldoorlog
- Wikipedia en
De gevechten om Luik van 5 augustus tot 16 augustus 1914
|
Bladzijde 6: het onderhoud aan het kanaal en de Maas:
|
|
1914: de baggermolen in de haven langs het spoor aan de St. Hubertuskerk te Bosserveld. Op de foto staan Jacques Vroemen,
de veerman van Voulwames te Bunde, Jacques Engelen en Alexandre
Closset.
Foto: collectie Dhr. Alexandre Closset jr. |
|
|
Henri Joseph Closset (met de hand in de zij en
uitvoerder van de werkzaamheden) bekijkt wat er hier gebeurd kan
zijn met een baggermolen bij werkzaamheden aan het stuw van
Borgharen.
Foto:
collectie Dhr. Peter Meulekamp. |
De kademuur te hoogte van de
huidige Enci wordt aangelegd in 1917.
Foto: collectie Dhr. Alexandre Closset jr. |
|
|
Werkzaamheden te Sint Pieter. Linker foto:
tweede van links is Alexandre Closset. De man met de wandelstok is
Dhr. Willems van Rijkswaterstaat.
Rechterfoto: locatie ter hoogte van de familie Mourreau - Magnee en
"pompemeker" familie Bastiaens-Dickhaut.
Foto's: collectie Dhr. Alexander Closset jr.
Omstreeks 1925/26. Werkzaamheden aan de kademuur.
De "mergelsjuif aan het Kerkstraatje" (Ursulinenweg) wordt aangelegd;
momenteel - 2009 - worden de laatste overgebleven restanten van deze constructie
gesloopt ten behoeve van nieuwbouw. De mergelvervoer- en stortinstallatie
was een ontwerp van Ir. D.C. van Schaik,
menier Vaan Sjeik te St.
Pieter geheten. Met dank aan Dhr. Thijs
Kasdorp en Dhr. Jo Morreau. |
Bladzijden 7, 8, 9 en 10: baggeraars en aannemers:
Bladzijde 11: Alexandre's memoires stoppen abrupt; Pierre Alexandre Eugène
Closset overlijdt 10 augustus 1983, 93 jaar oud:
Bij de uitvaart van Dhr. Alex
Closset.
Een schilderij is pas echt mooi wanneer
het helemaal af is, wanneer de schilder de laatste penseelstreek
heeft gedaan. Je kunt van een mooi muziekstuk genieten, maar pas als
de laatste tonen verklonken zijn staat het werk in heel zijn
schoonheid voor je geest.
Is het ook niet zo met een leven dat geleefd is? Pas dan wanneer het
rustpunt is bereikt, er niets meer afgehaald of aan toegevoegd kan
worden, ontvouwt zich de volledige schoonheid, de innerlijke
rijkdom. Pas dan zien we wat er voorgoed verdwenen is. Bij de enen
mens is het zijn vaardigheid. Bij de ander de wetenschap. Bij een
derde goedheid, lijdenskracht, plichtsgetrouwheid.
En bij een bejaarde? Zouden we niet mogen spreken van wijsheid in de
ruimste zin van het woord? Wijsheid, vergaard in een lang leven, en
die naar voren springt op talrijke levensgebieden?
Alex Closset, die we vanmorgen de laatste eer bewijzen, heeft een
zeer hoge leeftijd bereikt, 93 jaar. Van hem mogen we ook met recht
zeggen dat hij een wijs man was. Want heel zijn leven heeft hij het
hoogste en het beste nagestreefd.
Hij was een man met een geweldige wilskracht, doorzettingsvermogen
en een onuitputtelijke energie.
Direct na de lagere school werkte hij al bij zijn vader op de
scheepswerf.
Met 21 jaar was hij al aannemer; de leider van een groot
baggerbedrijf èn wegenbouwer.
De meeste baggermolens heeft hij zelf ontworpen en geconstrueerd. Op
bijna 83 jarige leeftijd bouwde hij nog zijn laatste molen, waar hij
met recht trots op was.
Een man met hart voor de zaak, maar wat belangrijker is, ook een man
met hart voor iedereen die met hem moest samenwerken. Hij begreep
dat een zaak alleen floreert als er eenheid is onder mensen, als er
samenwerking is. Hij liet zijn mensen in hun waardigheid, in hun
persoonlijkheid. Ze waren voor hem nooit dingen, gebruiksartikelen.
De moeilijkste karweien knapte hij vaak zelf op, en liet ze niet
over aan ondergeschikten.
Die waardering en zorgzaamheid toonde hij ook voor zijn vrouw,
kinderen en kleinkinderen. Tot de laatste jaren van zijn leven was
hij vol belangstelling en meeleven in alles wat ze ondernamen en
beleefden. Ik ben daar jaren lang getuige van geweest op de
zaterdagmorgens aan het ontbijt op het Koningsplein.
Wijsheid toont zich vooral ook in dankbaarheid.
Hij was zijn kinderen en kleinkinderen dankbaar voor hun opvang in
moeilijke levensomstandigheden; dankbaar vooral voor hun goede hulp
toen zijn krachten en energie hem begaven.
Zijn wijsheid openbaarde zich wel het meest in zijn levensmoed bij
offers en tegenslagen.
Na beide wereldoorlogen moest hij zijn zaak helemaal opnieuw
opbouwen. Hij deed het, met grote energie en kwam met zijn
onverwoestbaar doorzettingsvermogen alle tegenslagen te boven.
In 1966 verloor hij zijn lieve vrouw: zijn energie bleef
onaangetast.
Zelfs de zwaarste offers, - de verkoop van het baggerbedrijf een
jaar of drie geleden, en de dood van een van zijn lieve dochters,
Fernande, heeft hij met moed trachten te brengen, al waren ze de
grootste aanslagen op zijn leven.
Hoe kon hij dat allemaal?
Als ik het zeggen mag: omdat hij zijn leven lang contact had met de
hoogste wijsheid, met God zelf.
Hij was ook een vroom, diep gelovig mens. Een man die God als
uitgangspunt nam bij alles wat hij deed.
De avond vóór zijn heengaan zei hij nog: “God zal mij niet vergeten,
ik heb Hem ook nooit vergeten.”
De dood kwam voor hem als een dief in de nacht, maar vond hem
waakzaam.
Gods antwoord kan alleen geweest zijn: Goede en getrouwe knecht,
treedt binnen in Mijn eeuwige vreugde.
Pastoor Wolters.
Met dank aan de kinderen familie Closset - Vissers. |
|
|